‘Wonderen van genezing: die ene bedienen’, Liahona, oktober 2023.
De wonderen van Jezus
Wonderen van genezing: die ene bedienen
Wat kunnen we leren van Jezus’ genezingen van de vrouw met de bloedvloeiingen en de vrouw die zichzelf niet kon oprichten?
De vele wonderen die Jezus van Nazareth heeft verricht, behoren tot de boeiendste en ontzagwekkendste gebeurtenissen in zijn leven. Hij verrichtte wonderbaarlijke werken in alle soorten, maten en omstandigheden.
Ze versterkten altijd het geloof in getrouwe harten en waren de mensen echt tot zegen. Vanwege hun verbazingwekkende resultaten konden deze wonderen – in de verschillende Bijbelvertalingen ook tekens, machten en machtige werken genoemd – de geestelijke invloed van de leringen van Christus versterken en vergroten. Ze voegden iets dermate verbazingwekkends en vaak onweerlegbaars toe aan zijn bediening. Ze gaven zijn werken geloofwaardigheid.
Maar de intentie van de wonderen van Jezus was niet alleen maar om aandacht te trekken en de mensen te verbazen (hoewel dat zeker lukte). De Christus was geen showman en Hij probeerde ook niet naam te maken. We lezen nergens dat Hij van tevoren reclame maakte, een voorhof van de tempel reserveerde of opzichtig zijn macht toonde. Zijn wonderen hadden juist een veel verhevener doel. Hij deed alleen de wil van de Vader.
‘Een vrouw die al twaalf jaar bloedvloeiingen had’ genezen
Als arts ben ik geïnteresseerd in verhalen over de genezingen van de Heiland. Zo’n wonder maakte ook deel uit van het verbazingwekkende verhaal van de vrouw met de bloedvloeiingen (zie Mattheüs 9:20–22; Markus 5:25–34; Lukas 8:43–48). Zij was iemand met een droevig verhaal. Ze kampte al twaalf jaar lang met deze kwaal en alle bijbehorende gevolgen.
Hoewel ze al haar tijd en talenten (en sjekels!) had besteed aan het vinden van een remedie, wisten de dokters in die tijd niet hoe ze haar moesten helpen. Het is mogelijk dat ze aan menorragie leed, een gynaecologische aandoening die wordt gekenmerkt door ongewoon hevige en langdurige menstruatiebloedingen. Dat kan veel mogelijke oorzaken hebben – zoals een verstoorde hormoonhuishouding, een bloedstollingsafwijking zoals de ziekte van Von Willebrand, te weinig bloedplaatjes, afwijkende anatomie van de baarmoeder of kanker – en gaat vaak gepaard met heftige pijn en krampen. Na twaalf jaar van hevige bloedvloeiingen zal deze ongelukkige vrouw waarschijnlijk ook last van zwakheid, vermoeidheid en bloedarmoede hebben gehad.
Maar haar lichamelijke ongemakken waren nog maar een deel van het probleem! Volgens de wet zou het bloeden haar als ‘onrein’ hebben bestempeld – wat betekende dat ze door haar ziekte gescheiden van anderen moest leven. Als ze een man en kinderen had, kon ze niet bij hen zijn en voor hen zorgen. Daarnaast kon ze niet naar de tempel of synagoge gaan. Bovendien zou iedereen die ze aanraakte, of die haar aanraakte, ook ‘onrein’ worden verklaard.
Ondanks deze wettelijke en maatschappelijke obstakels benaderde deze gelovige vrouw de Heiland, waarschijnlijk van achteren en te midden van een grote menigte, met de oprechte hoop dat ze zelfs door alleen maar zijn kleding aan te raken het verlangen van haar hart zou kunnen bereiken. In de Schriften staat dat ze, toen ze de mantel van Jezus aanraakte, onmiddellijk een verandering in haar lichaam voelde, een tinteling of een toename van kracht, die tot haar getuigde dat ze eindelijk gezond was (zie Markus 5:28–29).
Misschien probeerde ze wegens haar vroegere toestand heimelijk weg te glippen, maar de alwetende Christus wist van haar aanraking – en van haar hart en doel. Hij sprak ten behoeve van de mensen om Hem heen en vroeg: ‘Wie is het die Mij heeft aangeraakt?’, en toen: ‘Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb gemerkt dat er kracht van Mij uitgegaan is’ (Lukas 8:45, 46).
Het siert deze goede vrouw dat ze tevoorschijn kwam en bekende dat zij het was, haar situatie uitlegde en vertelde dat ze genezen was. Haar ‘onreine’ aanraking werd waarschijnlijk als zeer aanstootgevend gezien, maar Jezus, met naar ik veronderstel immense liefde in zijn hart, troostte de vrouw en stelde haar gerust. Hij zei haar dat haar geloof haar gezond had gemaakt en dat ze in vrede kon vertrekken, vrij van haar eerdere plaag. Alle omstanders waren stomverbaasd.
Dit voorval vond plaats terwijl Jezus en zijn discipelen met een hoofd van de plaatselijke synagoge, Jaïrus, naar zijn huis snelden om naar zijn terminaal zieke dochter te gaan. Ze hadden haast – het meisje lag tenslotte ‘op sterven’ (Markus 5:23) – en toch nam de Heiland de tijd om die ene, een ziel in nood, te helpen. Wat een les in bediening! Zoals u vast weet, leidde de vertraging ertoe dat ze te laat in het huis van Jaïrus aankwamen. Zijn dierbare dochter was al overleden. Maar door de vertraging werd de genezing van het meisje nog verbazingwekkender.
Een vrouw die ‘zich in het geheel niet [kon] oprichten’ genezen
Bij een andere buitengewone gebeurtenis in de bediening van de Heiland was een tweede ‘dochter van Abraham’ betrokken, die al lang aan een slopende aandoening leed (zie Lukas 13:11–16). We zijn dankbaar dat Lukas dit voorval heeft opgetekend, omdat hij een arts en een discipel van Christus was.
Op een sabbatdag onderwees Jezus een ongetwijfeld grote menigte in een synagoge. Onder de mensen bevond zich een vrouw die al achttien jaar lang aan een ellendige kwaal leed, waardoor haar lichaam kromgebogen was en ze niet rechtop kon staan. Een aantal aandoeningen zouden dit kunnen veroorzaken. Sommige daarvan zouden vanaf de geboorte aanwezig zijn geweest en zijn dus minder waarschijnlijk in deze situatie, aangezien het om een volwassen vrouw ging. Ze zou, afhankelijk van de plek van de misvorming van of het letsel aan de wervelkolom, hebben kunnen lijden aan ernstige artritis, traumatisch wervelletsel, spondylitis ankylopoetica, de ziekte van Scheuermann of gevorderde osteoporose. Die aandoeningen zouden allemaal pijnlijk en slopend zijn geweest (probeer maar eens om langere tijd gebogen te staan, het is vermoeiend en uiteindelijk een marteling).
De Heiland merkte deze lijdende vrouw ongevraagd op. Net als na de genezing van de vrouw met de bloedvloeiingen, stopte Hij waar Hij mee bezig was, liet de rest van de menigte wachten, en diende die ene. Hij riep haar naar voren, legde haar de handen op en zei: ‘Vrouw, u bent verlost van uw ziekte’ (Lukas 13:12). Zijn woorden hadden onmiddellijk resultaat. Ze kon voor het eerst in bijna twintig jaar zonder pijn rechtop staan. Zij (en waarschijnlijk vele anderen) verheerlijkte God en dankte Hem.
Aan de andere kant nam het hoofd van de synagoge aanstoot aan dit ‘werk’ dat op de sabbat werd verricht. Ten behoeve van de rabbi en anderen met die mening, begon Jezus aan een belangrijke redevoering over de sabbat; het voorgaande wonder was een perfecte aanleiding daarvoor.
Waarom wonderen?
Door deze en andere voorvallen heb ik het volgende over de wonderen van Christus geleerd:
-
Ze waren altijd een manier om te zegenen waren.
-
Ze gaven bewijs van zijn liefde en genegenheid voor zijn broeders en zusters. Ze bevestigden hoe belangrijk die ene voor de Heiland is. Terwijl Hij de mensen diende, deed Hij zelden aan multitasken. Hij gaf mensen juist zijn volledige en onverdeelde aandacht.
-
Ze leren ons dat de waarde van zielen groot is. Hij was Zich bewust van ieder schepsel, hun omstandigheden en hun behoeften.
-
Ze demonstreerden zijn macht en heerschappij over de elementen, die wij niet kunnen begrijpen. Hij hield zich aan universele wetten en alle materie was aan Hem onderworpen.
-
Ze vonden vaak vlak voor belangrijke onderwijsmomenten plaats, ter voorbereiding op zijn uitleg van heilige evangeliebeginselen. Ze trokken de aandacht voor wat er ging gebeuren.
-
Ze getuigden tot de betrokkenen en de toeschouwers dat Jezus de beloofde Messias van de profetieën was en dat Hij met de dingen van zijn Vader bezig was.
-
Ze lieten zien dat zowel lichamelijke als geestelijke genezing komt door de macht die Christus opzettelijk uitoefent, niet door magische voorwerpen of talismannen, en dat deze wonderen (zoals bij de vrouw met de bloedvloeiingen) soms door het geloof van degene die erom vraagt tot stand kunnen worden gebracht.1
Hoewel wonderen niet altijd een onweerlegbaar bewijs van hemelse werken zijn geweest (zie bijvoorbeeld Exodus 7:11; Mattheüs 7:22–23; Markus 3:22; Openbaring 16:13–14), zijn zijn wonderen altijd werken van rechtschapenheid en mededogen. Ze zijn altijd een zegen. En ze omvatten het meest buitengewone wonder van allemaal, een wonder van universeel en oneindig belang, dat in Gethsémané, op Golgotha en in het tuingraf tot stand is gebracht. Door dit wonder kan elke lichamelijke en geestelijke aandoening op een dag genezen en overwonnen worden.
Zijn wonderen hebben een goddelijk en verheven doel – en zijn van grote waarde voor de reinen van hart en de gelovigen, zowel in tijden van weleer als nu! Ze getuigen ervan dat Hij werkelijk de Christus is. En blijf opletten! President Russell M. Nelson heeft ons aangeraden om wonderen te blijven zoeken en verwachten, en heeft geprofeteerd dat de grootste manifestaties van de macht van de Heiland nog zullen plaatsvinden.2