29 augustus–4 september

Spreuken 1–4; 15–16; 22; 31; Prediker 1–3; 11–12

‘De vreze des Heeren is het beginsel van wijsheid’

Overweeg hoe uw studie van Spreuken en Prediker u kan helpen ‘om je oor acht te doen slaan op de wijsheid, als je je hart neigt naar het inzicht’ (Spreuken 2:2).

Schrijf uw ingevingen op

In het eerste hoofdstuk van het boek Spreuken staat: ‘Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vader, en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet’ (Spreuken 1:8). Het boek Spreuken kan worden beschouwd als een verzameling wijze uitspraken van een liefdevolle ouder, die vooral duidelijk wil maken dat de zegeningen van gemoedsrust en voorspoed zijn weggelegd voor mensen die wijsheid zoeken – in het bijzonder de wijsheid die van God komt. Maar na het boek Spreuken komt het boek Prediker, wat aangeeft dat het toch niet zo eenvoudig is. De prediker die in het gelijknamige boek wordt geciteerd, merkte op dat hij zich ‘met heel [zijn] hart erop toe[legde] wijsheid te kennen’, maar dat ‘dit slechts najagen van wind is’ en dat hij er ‘veel verdriet’ (Prediker 1:17–18) aan overhield. Op verschillende manieren wordt in het boek de vraag gesteld of echte zingeving kan bestaan in een wereld waar alles ijdel, tijdelijk en onzeker lijkt.

Maar hoewel beide boeken een verschillende insteek hebben, staan er gelijkaardige waarheden in. In Prediker staat: ‘De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit: Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen’ (Prediker 12:13). Dat beginsel staat ook op verschillende plekken in het boek Spreuken: ‘Vertrouw op de Heere met heel je hart. […] Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de Heere’ (Spreuken 3:5, 7). Wat onze omstandigheden ook zijn, zelfs als ons leven verwarrend en onvoorspelbaar is, is het altijd beter om ons vertrouwen in de Heer Jezus Christus te stellen.

Voor een overzicht van deze boeken, zie ‘Spreuk’ en ‘Prediker’ in de Gids bij de Schriften.

Ideeën voor individuele Schriftstudie

Spreuken 1–4; 15–16

‘Om je oor acht te doen slaan op de wijsheid.’

Het boek Spreuken staat bol van de inzichten in wijsheid. Overweeg om het woord ‘wijsheid’ en aanverwante woorden, zoals ‘kennis’ en ‘begrip’ te markeren als u ze in hoofdstuk 1–4 en 15–16 tegenkomt. Hoe gaat u door deze hoofdstukken anders tegen wijsheid aankijken? Hoe zou u nu de wijsheid die ‘de Heere geeft’ beschrijven (Spreuken 2:6)? Hoe roept u momenteel de hulp van de Heer in om een ‘wijze van hart’ te worden (Spreuken 16:21)? Welke zegeningen vloeien uit Gods wijsheid voort?

Zie ook Spreuken 8–9; Mattheüs 7:24–27; 25:1–13.

Spreuken 1:7; 2:5; 16:6; 31:30; Prediker 12:13

Wat is de ‘vreze des Heren’?

Ouderling David A. Bednar heeft gezegd: ‘Wereldse vrees wekt onrust en angst op, maar godvrezendheid is een bron van innerlijke vrede, zekerheid en vertrouwen. […] [Ze] omvat een diep gevoel van eerbied, respect en ontzag voor de Heer Jezus Christus; gehoorzaamheid aan zijn geboden; en besef van het laatste oordeel en gerechtigheid door zijn hand. […] God vrezen betekent Hem liefhebben en vertrouwen.’ (‘Daarom onderdrukten zij hun vrees’, Liahona, mei 2015, 48–49.)

Zie ook Spreuken 8:13.

Spreuken 4

‘Baan het spoor voor je voet.’

In Spreuken 4 worden wijsheid en rechtschapenheid beschreven als een ‘pad’ of een ‘weg’ (zie ook Spreuken 3:5–6). In dit hoofdstuk komt u wellicht passages tegen die u helpen het spoor voor uw voet te banen (zie vers 26), en waardoor u zich afvraagt of u wel naar de Heer toe loopt. Bijvoorbeeld: Welke zegeningen zijn er volgens vers 11–12 en 18–19 weggelegd voor mensen die het juiste pad volgen? Wat betekent vers 26–27 voor u?

Zie ook 2 Nephi 31:18–21.

Spreuken 15:1–2, 4, 18, 28; 16:24–32

‘Een zacht antwoord keert woede af.’

Sommige spreuken in hoofdstuk 15 en 16 kunnen u inspireren om uw communicatie met anderen te verbeteren, in het bijzonder die met uw dierbaren. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin u ‘een zacht antwoord’ in plaats van ‘een krenkend woord’ (Spreuken 15:1) kunt gebruiken. Hoe stemt de raad in Spreuken 16:24–32 u tot nadenken over de woorden die u gebruikt?

Denk eens na over deze woorden van ouderling W. Craig Zwick: ‘Een “zacht antwoord” is een beredeneerd antwoord – beteugelde woorden uit een nederig hart. Dat betekent niet dat we nooit openhartig mogen zijn of dat we onze leerstellingen aan de kant moeten zetten. Woorden met een krachtige boodschap kunnen zacht van aard zijn.’ (‘Wat vind jij?’, Liahona, mei 2014, 42.)

Wie zal een deugdelijke vrouw vinden?II, Louise Parker

Spreuken 31:10–31

‘Een vrouw die de Heere vreest, die zal geprezen worden.’

In Spreuken 31:10– 31 wordt ‘een deugdelijke vrouw’ beschreven, een vrouw met veel geestelijke kracht, capaciteiten en invloed. Probeer elk vers eens in uw eigen woorden samen te vatten. Welke van die eigenschappen kunt u zich eigen maken?

Prediker 1–3; 12

Het sterfelijk leven is tijdelijk.

Waarom is het belangrijk om te onthouden dat veel dingen in deze wereld ‘vluchtig’ (oftewel tijdelijk en vaak onbelangrijk) zijn, zoals in Prediker 1–2 staat? Wat geeft het leven volgens hoofdstuk 12 eeuwige waarde?

Ideeën voor Schriftstudie in gezinsverband en de thuisavond

Spreuken.Het kan leuk zijn om met uw gezin een ‘boek met Spreuken’ te maken, een verzameling wijze citaten uit de Schriften en van hedendaagse profeten.

Spreuken 1:7; 2:5; 16:6; Prediker 12:13–14.Om te zorgen dat uw gezinsleden Spreuken 1:7; 2:5; 16:6 en Prediker 12:13 goed begrijpen, kunt u de woorden vreze, vrees vervangen door woorden als eerbied, liefde of gehoorzaamheid (zie ook Hebreeën 12:28). Welk licht werpt dat op deze verzen? Hoe kunnen we laten zien dat we de Heer vrezen?

Spreuken 3:5–7.U kunt deze verzen aanschouwelijk maken door uw gezinsleden te laten steunen op iets wat stevig en stabiel is, zoals een tafel. Daarna zouden ze kunnen steunen op iets wat niet stevig is, zoals een bezem. Waarom mogen we ‘op [ons] eigen inzicht niet’ steunen? Hoe kunnen we laten zien dat we met heel ons hart op Jezus Christus vertrouwen?

Spreuken 15:1–2,18; 16:24, 32.Hoe bepalen uw woorden de sfeer in uw huis? Misschien kunnen uw gezinsleden oefenen om ‘een zacht antwoord’ te geven op ‘een krenkend woord’, en met elkaar proberen toe te passen wat ze hebben geleerd. Een liedje als ‘Ik wil zo graag lief zijn’ (Kinderliedjes, p. 83) kan dit beginsel bekrachtigen.

U vindt meer ideeën voor onderwijs aan kinderen in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk.

Aanbevolen liedje: ‘Waar liefde is’, Kinderliedjes, p. 76–77.

Uw individuele studie verbeteren

Woorden uit de Schriften die op ons allen van toepassing zijn. Sommige Schriftteksten zijn gericht tot een specifieke groep (zoals Spreuken 31:10, dat over vrouwen gaat). In de meeste gevallen zijn de beginselen in deze teksten echter op iedereen van toepassing.

‘Ken Hem in al je wegen, dan zal Hij je paden rechtmaken’ (Spreuken 3:5–6). Hij leidt mij, Yongsung Kim, havenlight.com