Hoofdstuk 4
‘Een ruim en uitgebreid werkterrein’
Op 26 december 1866 kwamen het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen onder leiding van president Brigham Young bijeen. Aan het eind van de vergadering gaf president Young, de tweede president van de kerk, uiting aan zijn wens om de zustershulpvereniging in de hele kerk opnieuw in te stellen.1
In het daaropvolgende jaar was het president Young er veel aan gelegen de bisschoppen te assisteren bij hun plicht om behoeftigen op te zoeken en te helpen. Hij gaf deze raad aan de bisschoppen, aan wie hij de opdracht had gegeven de zustershulpvereniging in hun wijk opnieuw in te stellen: ‘Laat [de zusters] de zustershulpvereniging in de verschillende wijken organiseren. Er zijn vele begaafde vrouwen onder ons en wij willen hun hulp daarbij gebruiken. Sommigen denken misschien dat het van weinig belang is, maar dat is niet zo; en u zult merken dat de zusters de stuwende kracht in dit werk zullen zijn. Laat ze hun voordeel doen met uw wijsheid en ervaring, met uw invloed, en geef ze verstandig leiding, dan zullen ze kamers voor de armen vinden en middelen om ze tot steun te zijn, en wel tien keer zo snel als de bisschop dat zou kunnen.’2
De zusters zouden weer een organisatie hebben die onder het gezag van het priesterschap functioneerde en, zoals de profeet Joseph Smith had gezegd, ‘de kans [hebben] om te handelen volgens de gevoelens die God in [hun] boezem [had] geplaatst.’3 Ze zouden hun gezin en hulpbehoevenden, zowel geestelijk als stoffelijk, versterken. Door de geboden hulp zouden hun eigen geloof en rechtschapenheid toenemen. Volgens zuster Eliza R. Snow zou de zustershulpvereniging de zusters ‘verfijnen en verheffen, en ze bovenal sterken in het geloof van het evangelie, zodat ze al doende velen kunnen redden’.4
Een zustershulpvereniging in elke wijk
President Young riep zuster Snow in dienst van de kerk om door het territorium te reizen en de bisschoppen te helpen bij de organisatie van de zustershulpvereniging. Ze heeft daarover gezegd: ‘President Young instrueerde de bisschoppen de vrouwenhulpvereniging in hun wijk te organiseren, en (…) herhaalde dit verzoek, dat gold voor alle nederzettingen, en deed een beroep op de zusters zich achter de organisatie te scharen, niet alleen om de armen te helpen, maar om elk goed en edel werk tot stand te brengen.’5
Als de secretaresse van de eerste vrouwenhulpvereniging in Nauvoo (Illinois, VS) had zuster Snow gedetailleerde notulen van de bijeenkomsten bijgehouden, met inbegrip van de instructies van Joseph Smith (zie hoofdstuk 2). Op de tocht van Nauvoo naar de Salt Lake Valley had ze haar notulenboek zorgvuldig bewaard. Zij begreep het belang van het onderricht dat de zusters in die bijeenkomsten hadden ontvangen. Ze wist hoe de vereniging moest worden georganiseerd en herinnerde zich de beginselen waar zij op moest worden gegrondvest. Ze begreep dat de organisatie een fundamenteel onderdeel uitmaakte van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. ‘Het is niet zo maar wat’, legde ze uit, ‘om in een organisatie van deze aard bijeen te komen. Deze organisatie maakt in alle bedelingen deel uit van de kerk van Christus, als zij volmaakt is georganiseerd.’6 En nu reisde ze van wijk naar wijk om bij haar onderricht veelvuldig uit de notulen te citeren.
De visie en invloed van de zusters verbreden
Hoewel president Young zuster Snow aanvankelijk had gevraagd om met de priesterschapsleiders in de wijken samen te werken, breidde hij haar opdracht later uit. Hij zei: ‘Ik wil dat u de zusters instrueert.’7 Ofschoon ze pas in 1880 als tweede algemeen ZHV-presidente werd aangesteld, kreeg ze dezelfde taken die de Heer aan zuster Emma Smith had gegeven: ‘Om de Schriften uit te leggen en de kerk aan te sporen, zoals het u door mijn Geest zal worden gegeven.’8
Ook president Young zelf voorzag de vrouwen van de kerk van raad. Zijn leringen en zusters Snows onderricht zorgden ervoor dat de zusters zich bewust werden van hun kracht ten goede in hun gezin, in de kerk en in de wereld. Zuster Snow verklaarde:
‘Als de dochters en moeders in Israël zich op hun huidige terrein [beperkt] voelen, zullen ze nu ruim in de gelegenheid zijn om de vermogens en capaciteiten waarmee zij ruimschoots zijn begiftigd aan te spreken en goed te doen. (…) President Young heeft de deur geopend naar een ruim en uitgebreid werkterrein, waarop we ons nuttig kunnen maken.’9
Een blik op de kenmerkende leringen en initiatieven van de zustershulpvereniging aan het eind van de negentiende eeuw, laat zien hoe de hernieuwd ingestelde zustershulpvereniging de visie en de rechtschapen invloed van de vrouwelijke heiligen der laatste dagen verbreedde.
Naastenliefde
Trouw aan het voorbeeld dat Joseph en Emma Smith in Nauvoo hadden gesteld, bleef naastenliefde het fundament van alle dingen, zowel geestelijk als stoffelijk, die de ZHV-zusters ter hand namen. President Young had verklaard:
‘Dat alles is in onze godsdienst vervat. Alle goede woorden en werken, alle stoffelijke dingen en alle geestelijke dingen, dingen in de hemel, dingen op aarde, en dingen onder de aarde zijn door onze godsdienst omschreven. (…) Als we die dingen doen en genoegen scheppen in goeddoen, zullen onze voeten [stevig] en onwrikbaar staan, zoals de voet van deze eeuwige heuvels. We moeten niets verlangen, [tenzij] op basis van rechtschapen beginselen, en als we het goede willen, laten we het dan doorgeven aan anderen, door vriendelijk en vol naastenliefde te zijn.’10
Wereldse invloeden afwijzen
Thuis raadde president Brigham Young zijn dochters aan ‘zich te zuiveren van alles wat slecht en waardeloos is, en zich te verbeteren in alles wat goed en mooi is’.11 Toen president Young zijn dochters de raad gaf zich te zuiveren, bedoelde hij dat ze moesten afzien van een wereldse, lichtzinnige en onfatsoenlijke manier van doen en kleden. Hij predikte die zuivering en hervorming overigens aan de gehele kerk.
President Young liet zijn raad aan de heiligen om de wegen van de wereld te verzaken gewoonlijk vergezeld gaan van praktische raad die verband hield met het dagelijks leven. Hij riep op tot soberheid en hard werken. Hij gaf de zusters in de ZHV bijvoorbeeld de raad om hun eetgewoonten en huishoudelijke taken te vereenvoudigen. Maar zuivering was meer dan een eenvoudiger leefstijl; het betekende een verandering van hart. De zusters moesten zich onderscheiden van de rest van de wereld — echte heiligen worden, het volk van God. Zuster Eliza R. Snow heeft gezegd: ‘Waarvan wil ik mij zuiveren? Van mijn onwetendheid en alles wat niet van God is.’12
Persoonlijke openbaring
Zuster Snow gaf gehoor aan de raad van de priesterschapsleiders, en ze beloofde haar ZHV-zusters dat ze gezegend zouden worden als ze hetzelfde deden. Ook leerde zij de zusters dat ze inspiratie konden ontvangen voor hun persoonlijk leven, hun gezinstaken en hun kerkroeping. Zij zei: ‘Zeg de zusters hun taken nederig en getrouw te doen, dan zal de Geest Gods op hen rusten en zullen zij in hun arbeid worden gezegend. Laat ze naar wijsheid in plaats van naar macht streven, dan zullen ze alle macht hebben die ze in wijsheid kunnen uitoefenen.’13
Haar geïnspireerde instructies gaven de ZHV-zusters de kracht om de dagelijkse problemen onder ogen te zien. Zij leerde hun dat zij, als ze zich openstelden voor de leiding en troost van de Heilige Geest, gemoedsrust zouden hebben, zelfs als de problemen nijpend waren. Zij zei dat de Geest ‘elk verlangen van het menselijk hart bevredigt en vervult, en elke leegte opvult. Als ik vervuld ben van die Geest’, vervolgde ze, ‘is mijn ziel tevreden. (…) en kan ik in alle oprechtheid zeggen dat de onbeduidende zaken van die dag geen enkele vat op mij hebben. Maar als ik die geest en kracht van het evangelie loslaat en mij, zelfs in de geringste mate, met de geest van de wereld inlaat, kom ik in de problemen; dan klopt er iets niet. En wat biedt mij troost als ik in de problemen zit? De enige troost die u mij kunt schenken die de onsterfelijke geest soelaas biedt, is die welke voortspringt uit de hemelse bron. En is het niet ons voorrecht om zo te leven dat die voortdurend in onze ziel vloeit?’14
Het meervoudig huwelijk verdedigen
In de beginperiode van de kerk werd het meervoudig huwelijk aan Joseph Smith geopenbaard.15 Hoewel dit gebruik aanvankelijk voor velen moeilijk te aanvaarden was, wisten de getrouwe heiligen dat Joseph Smith een profeet van God was. Zij volgden Gods wil zoals die aan hun profeet was geopenbaard. Zij sloten verbonden met God en hielden zich nauwgezet aan die verbonden.
Toen de zustershulpvereniging eind jaren zestig van de negentiende eeuw opnieuw werd ingesteld, maakte het meervoudig huwelijk nog deel uit van het leven van de kerkleden. Er woonden echter veel mensen in de Verenigde Staten die van mening waren dat vrouwen die de wet van het meervoudig huwelijk naleefden, ontaard waren en misbruikt werden. Als gevolg van de heersende misvattingen over de heiligen der laatste dagen en hun geloofsovertuiging nam het Amerikaanse Congres een wet aan die het meervoudig huwelijk verbood.
In reactie op deze wet kwam er in januari 1870 in Salt Lake City een groep vrouwelijke heiligen der laatste dagen bijeen. In het bijzijn van verslaggevers uit alle delen van de Verenigde Staten betuigden deze vrouwen hun steun aan levende profeten en aan de gebruiken van de kerk. Zij verdedigden zichzelf en hun echtgenoten en gaven uitleg van hun geloof en hun verbonden. Zuster Eliza R. Snow zei daarover: ‘Het was hoog tijd dat we in de waardigheid van onze roeping naar voren traden en onszelf uitspraken. (…) De wereld kent ons niet, en waarheid en recht gebieden ons te spreken voor onze broeders en voor onszelf. (…) We zijn niet inferieur aan de dames in de wereld, en zo willen wij ook niet bekend staan.’16
Een vrouw in de kerk verwoordde de gevoelens van velen toen ze zei: ‘Er is geen plek op deze hele aarde waar vrouwen vriendelijker en liefdevoller worden behandeld en waar hun rechten beter worden verdedigd dan in Utah. Wij zijn hier om onze liefde voor elkaar onder woorden te brengen en de wereld onze toewijding aan God, onze hemelse Vader, te tonen; alsmede onze bereidwilligheid om ons te voegen naar de vereisten van het evangelie; en de wet van het celestiale huwelijk is een van die vereisten die wij vast van plan zijn te eren, verkondigen en praktiseren. Moge God ons daartoe de kracht geven.’17
Verslaggevers zeiden dat dit ‘een opmerkelijke bijeenkomst’18 was. Een verslaggever schreef: ‘In logica en in welsprekendheid zijn de zogenaamde ontaarde dames van het mormonendom volstrekt de gelijke van de (…) vrouwen uit het oosten [van de Verenigde Staten].’19 In de daaropvolgende paar maanden namen nog veel meer vrouwen deel aan dergelijke bijeenkomsten verspreid over het territorium.
In 1890 ontving president Wilford Woodruff, de vierde president van de kerk, een openbaring die ertoe leidde dat de kerk de praktisering van het meervoudig huwelijk beëindigde. Het schriftelijke document met deze openbaring is bekend als het manifest. Over het schrijven van het manifest heeft hij gezegd: ‘De God des hemels gebood mij te doen wat ik heb gedaan; en toen het uur aanbrak dat mij geboden werd dat te doen, was het mij volkomen duidelijk. Ik begaf mij voor het aangezicht des Heren en ik schreef wat de Heer mij zei te schrijven.’20
Daar de mensen de profetische raad inzake het meervoudig huwelijk hadden geaccepteerd en verbonden hadden gesloten en die waren nagekomen, was deze nieuwe openbaring opnieuw moeilijk voor velen. Maar de getrouwe heiligen der laatste dagen besloten weer de profeet te volgen. Op de dag dat de leden van de kerk het manifest hoorden en steunden, zei zuster Zina D. H. Young, die toentertijd werkzaam was als derde algemeen ZHV-presidente: ‘Vandaag is ieders hart beproefd, maar we vertrouwden op God en onderwierpen ons.’21
De vrouwen van de kerk die, na openbaring, een meervoudig huwelijk waren aangegaan en die, na openbaring, later het manifest accepteerden, verdienen onze bewondering en waardering. Zij waren strikt gehoorzaam aan hun verbonden en de raad van de levende profeet. Die vrouwen worden nu in ere gehouden door hun getrouwe nakomelingen.
Helen Mar Whitney, die een meervoudig huwelijk had, schreef: ‘We kunnen de geschiedenis van martelaren en machtige veroveraars, van vele goede en geweldige mannen en vrouwen lezen, maar niet die van de edele vrouwen en schone dochters van Zion, wier geloof in de beloften van de God van Israël hun de kracht gaf om boven zichzelf uit te stijgen en zijn hogere wet te gehoorzamen, en zijn dienstknechten terzijde te staan om die op aarde in te stellen (…). Ik ben er zeker van dat er door de engelen een verslag van hun werken is bijgehouden, dat eens zal worden teruggevonden in de verslagen van de eeuwigheid, in gouden letters geschreven.’22
Geloofszaken helder uiten
Zuster Eliza R. Snow was een begaafd schrijfster en spreekster. Ze was bij velen bekend als ‘de dichteres van Zion’, omdat zij de Engelse taal uitstekend beheerste.23 Ze was erudiet, georganiseerd, getrouw, onvermoeibaar, onbevreesd, verstandig en welbespraakt, en ze gaf gehoor aan de ingevingen van de Geest bij de opbouw van Gods koninkrijk. Ze liet anderen vaak delen in haar kennis en getuigenis, en ze moedigde de zusters aan hetzelfde in de zustershulpvereniging te doen — niet altijd van anderen afhankelijk te zijn voor hun onderwijs.
Sommige vrouwen hadden moeite met spreken in het openbaar. Zuster Snow gaf die zusters de volgende raad: ‘Zorg dat uw presidente niet alles hoeft te zeggen. (…) Heeft God u niet met spraakvermogen begiftigd? (…) Als u de Geest Gods hebt, zullen uw gedachten, hoe eenvoudig ook, opbouwend zijn voor uw toehoorders.’24
Emily S. Richards heeft gezegd dat zuster Snow haar in het openbaar heeft leren spreken: ‘De eerste keer dat [ze] mij vroeg in een bijeenkomst te spreken, lukte mij dat niet, en ze zei: “Maak je geen zorgen, maar als je weer voor een spreekbeurt wordt gevraagd, is het beter als je ook iets te zeggen hebt”, en dat was zo.’25 Zuster Richards bleef zich ontwikkelen in spreken in het openbaar, en in 1889 sprak zij op de conventie van de National Woman Suffrage Association [nationale beweging ter bevordering van het stemrecht voor vrouwen] in Washington, D. C.
Een journalist schreef over zuster Richards dat ze ‘lichtjes beefde onder de blik van het publiek, toch was ze beheerst, kalm, waardig en puur en lief als een engel. (…) Het waren niet de woorden zelf, maar de aangename manier [waarop] zij sprak waarmee zij ieders hart won.’26
Tegenwoordig volgen de ZHV-zusters het voorbeeld dat zuster Snow, zuster Richards, en andere ZHV-zusters van het eerste uur hebben gesteld. Zij gaan ijverig op zoek naar evangeliekennis en geven die door aan anderen. Op die manier geven zij gehoor aan de raad van de hedendaagse profeten. President Spencer W. Kimball, de twaalfde president van de kerk, heeft gezegd:
‘Ik leg (…) veel nadruk op het belang van Schriftstudie voor elke vrouw. We willen dat onze gezinnen worden gezegend met zusters die de Schriften kennen — of u nu alleenstaand of gehuwd bent, jong of oud, weduwe bent of een gezin hebt.
‘Ongeacht uw persoonlijke omstandigheden zult u door u in de waarheden van de Schriften te verdiepen steeds beter het tweede grote gebod kunnen onderhouden: uw naaste liefhebben als uzelf. Word een Schriftgeleerde — niet om anderen neer te halen, maar om ze op te bouwen! Wie hebben er tenslotte meer behoefte aan om de waarheden van het evangelie “als een schat te bewaren” (om die in moeilijke tijden te kunnen gebruiken) dan de vrouwen en moeders die zo veel verzorgen en onderrichten?’
President Kimball heeft getuigd dat de ZHV-zusters een grote en positieve invloed op de ‘goede vrouwen van de wereld’ zullen hebben als zij ‘rechtschapen en welbespraakt door het leven gaan’.27
Zuster Snow, president Kimball en vele andere kerkleiders deelden die visie van de positieve invloed van de zustershulpvereniging. Naarmate zusters hun geloof in woord en daad leren uiten, vergroten zij elkaars geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus. Zo bereiden zij elkaar voor op alle zegeningen die beschikbaar zijn in het plan van geluk van onze hemelse Vader.
Zelfredzaamheid
Na te zijn vervolgd en verschillende keren uit hun woonplaatsen te zijn verdreven, vestigden de heiligen der laatste dagen zich in de Salt Lake Valley. Nu ze naar een afgelegen woestijn waren verhuisd, wilde president Brigham Young dat ze daar gedijden en een geschikte woonplaats vestigden. Hij wilde dat ze daar veilig waren, niet alleen voor fysieke gevaren, maar ook voor wereldse invloeden die hun geloof en getuigenis konden schaden. Hij wilde dat ze onafhankelijk waren van wereldse invloeden, zowel stoffelijk als geestelijk.
Dat betekende dat de heiligen vaardigheden moesten leren om in hun behoeften te kunnen voorzien. Wat dat betreft had president Young het volste vertrouwen in de capaciteiten, talenten, getrouwheid en bereidheid van de vrouwen. Hij herinnerde de ZHV-zusters eraan hun plichten thuis met hun man en kinderen te vervullen.28 Ook onderwees hij in andere aspecten van zelfredzaamheid, waarvan er enkele hierna staan vermeld. Hoewel vele specifieke materiële plichten tegenwoordig verschillend zijn, blijven de beginselen achter die plichten onveranderd: heiligen der laatste dagen hebben de raad gekregen in de stoffelijke levensbehoeften voor zichzelf en hun gezin te voorzien.
Naaien. President Young adviseerde de zusters voor zichzelf en hun kinderen kleding te naaien. Hij zei: ‘Ik roep de zusters op om (…) uw eigen modestijl te creëren, en kleding te ontwerpen die u mooi vindt, onafhankelijk van invloeden van buitenaf.’29 Zuster Eliza R. Snow rapporteerde dat hij de zusters aanmoedigde om ‘aantrekkelijke modestijlen op de markt te brengen, de klandizie waard van verstandige, verfijnde en intelligente vrouwen, die in feite een voorbeeld voor de wereld dienen te zijn.’30
Zijde. President Young vestigde de Deseret Silk Association [zijdevereniging Deseret], met Zina D. H. Young als presidente. Deze groep fokte zijderupsen door ze moerbeibladeren te eten te geven. Zuster Young verafschuwde de rupsen en kreeg er zelfs nachtmerries van, maar ze kweekte en produceerde ze niettemin gehoorzaam in haar eigen zijderupsenkweekplaats en leerde dat ook aan anderen. Onder haar leiding produceerde de Deseret Silk Association ruim twintig jaar lang zijderupsen. Hoewel hun werk nooit tot enig inkomen leidde, spinden ze er wel mooie zijde voor zichzelf van.
Tarwe. President Young adviseerde de zusters: ‘Leer voor uzelf zorgen; sla graan en meel in, en bewaar het voor dagen van schaarste.’31 Emmeline B. Wells, die later de vijfde algemeen ZHV-presidente zou worden, werd benoemd tot hoofd van het centrale tarwecomité.
Bij deze onderneming werden de vrouwen gemotiveerd door hun moederlijke verlangens om hun kinderen van honger te vrijwaren. Zuster Wells verklaarde: ‘Wie zou zich daar beter in kunnen verplaatsen dan een moeder? Denk u maar eens in hoe het zou zijn om uw kind geen brood te kunnen geven.’32
De ZHV-presidentes uit de wijken kwamen af en toe bij elkaar om de productie en opslag van graan te bespreken. Sarah Howard, ZHV-presidente van een wijk in Salt Lake City, verwoordde de gevoelens van veel zusters in die tijd. Zij zei: ‘Ik heb het gevoel dat de Heer ons begunstigd heeft, en we zullen proberen eensgezind ons deel te doen. Wat mij betreft zal ik er alles aan doen, en ik heb het gevoel dat de Heer een weg zal openen, zodat we graan kunnen oogsten, hoewel het al laat in het seizoen is.’33 Sarah M. Kimball, die werkzaam was als ZHV-presidente van een wijk, had al een opslagplan in gedachten toen ze naar een vergadering kwam. In het eerste jaar van het project bouwde de ZHV uit haar wijk een vuurbestendige graanschuur met een opslagcapaciteit van 27 duizend kilo tarwe.
President John Taylor van het Quorum der Twaalf Apostelen moedigde de broeders in Kaysville (Utah, VS) aan de zusters bij te staan in dit project. Hij vertelde een verhaal over een vrouw die vond dat haar man ‘een beetje te gul’ met het geld van het gezin omging. Elke week legde zij een deel van haar huishoudgeld in de gezinsbijbel. ‘Een paar jaar later ontstond er een financiële crisis in het gezin en [de] man maakte zich grote zorgen. De vrouw zag aan het gezicht van haar man dat er iets mis was en ze vroeg hem waarom hij er zo ontdaan uitzag. Hij zei dat er een rekening aankwam die hij waarschijnlijk niet zou kunnen betalen. Ze sprak hem moed en geloof in God in en zei dat hij maar het beste in de Bijbel kon gaan lezen, dat hij daar wellicht wat troost uit kon putten. Ze overhandigde hem de Bijbel. En toen hij die opende en de bladzijden omsloeg begon er [geld] uit te vallen.’ President Taylor besloot het verhaal aldus: ‘Er zou een tijd kunnen komen dat we de tarwe die onze zusters opslaan nodig hebben; laten we er niet al te zeer van uitgaan dat we veilig zijn, en doen wat we kunnen om hen te helpen.’34
Zuster Emmeline B. Wells vertelde de zusters dat hun ijver in dit project wel eens ‘de stoffelijk redding van dit volk in geval van nood zou kunnen zijn.’35 Ze bleek het bij het rechte eind te hebben, want in 1898 en 1899 werd het zuiden van Utah zwaar getroffen door droogte en bracht de tarwe van de zustershulpvereniging uitkomst.
Dankzij de vlijt die de zusters bij het tarweproject aan de dag hadden gelegd, profiteerden er meer mensen van dan alleen hun eigen gezinnen en medeheiligen. De kerk stuurde de tarwe van de ZHV onder meer naar de indianen in Utah; naar de overlevenden van de grote aardbeving en brand in San Francisco in 1906; en naar het Chinese volk dat in 1907 te lijden had onder hongersnood.36 De tarwe bracht ook uitkomst aan duizenden tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de ZHV ruim zes miljoen kilo aan de Amerikaanse regering verkocht.37 Dit erfgoed van voorraadvorming en hulpbetoon was de aanzet tot de huidige activiteiten van de kerk op het gebied van wereldwijde humanitaire noodhulp.
Gezondheidszorg en medische opleiding. In september 1873 deelde zuster Eliza R. Snow mede dat president Brigham Young wilde dat ‘een goed aantal [zusters] een klassieke opleiding ging volgen om een graad in geneeskunde te halen.’38
Zuster Zina D. H. Young is een goed voorbeeld van een ZHV-zuster die op medisch terrein haar sporen heeft verdiend. Ze kreeg in haar patriarchale zegen te horen dat ze de gave van genezing bezat, waarna ze om die gave te ontwikkelen een opleiding verloskunde ging volgen. Ze bracht vele kinderen ter wereld in de Salt Lake Valley. Haar praktische opleiding was een aanvulling op haar gaven van lichamelijke verzorging, geestelijke genezing en emotionele vertroosting. Zuster Emmeline B. Wells zei over haar: ‘Er zijn honderden gevallen bekend van haar ziekenzorg, waarbij ze geleid leek te worden door een macht hoger dan zijzelf (…) als de familie rond het ziekbed de moed en het geloof al had opgegeven. Dan was zij waarlijk een reddende engel.’39
Ondanks alle hulp die zuster Young bood op basis van haar geestelijke gaven en beperkte opleiding, was zij zich er zeer wel van bewust dat ze onmogelijk alle medische noden van de groeiende bevolking in Utah kon lenigen. Ze moedigde andere vrouwen aan om gehoor te geven aan het advies van president Young om een medische opleiding te volgen.
Zuster Snow zei: ‘Zijn er hier nu zusters die ambitieus genoeg zijn om deze opleiding te gaan volgen, in het besef dat dit omwille van Zion een noodzaak is? Er zijn vrouwen die van nature goede verpleegsters zouden zijn; en zij zouden er goed aan doen om geneeskunde te gaan studeren. (…) Als ze daar geen geld voor hebben, kunnen ze hulp krijgen.’40
Na deze aanmoediging gingen sommige ZHV-zusters een studie geneeskunde volgen in het oosten van de Verenigde Staten. Ze kwamen als gediplomeerd arts terug in Utah en gaven cursussen in verloskunde en thuisverpleging. Emma Andersen Liljenquist, die de cursussen volgde, heeft haar ervaringen opgeschreven:
‘Ik genoot enorm van [de cursus], en na te zijn aangesteld door apostel John Henry Smith en enkele anderen ging ik terug naar huis om mijn werk te doen, met de belofte van de apostelen dat als ik goed leefde ik altijd zou weten wat ik met moeilijke gevallen moest doen. (…)
‘Die belofte is helemaal uitgekomen. Het is vaak voorgekomen, wanneer een van mijn patiënten ernstig ziek was, dat ik mijn hemelse Vader om hulp vroeg en elke keer heb ik die gekregen. Bij één geval in het bijzonder had een vrouw net een baby het leven geschonken toen er bloedingen optraden. De man belde de dokter, maar hij besefte niet dat het zo ernstig was. Ik (…) vroeg de Heer ons te helpen. Het bloeden hield op en ik deed wat ik kon doen voor haar. Toen de arts arriveerde, zei hij dat hij nauwelijks kon geloven wat er was gebeurd, maar zei dat ik precies had gedaan wat hij zou hebben gedaan. (…)
‘(…) Ik heb meer dan duizend kinderen [ter wereld] gebracht. Ik dank mijn hemelse Vader nogmaals voor zijn hulp en de kracht die Hij mij heeft gegeven, want anders had ik mijn zusters in onze gemeenschap deze hulp niet kunnen bieden. Een van de ontroerendste dingen aan een geboorte is dat de moeder zich in de eerste plaats om haar kindje bekommert, niet om zichzelf.’41
In 1882 vestigde de zustershulpvereniging het Deseretziekenhuis, ‘waar de zieken in Gods volk konden worden verpleegd en het profijt konden hebben van de verordeningen van de kerk [priesterschapszegens], alsmede van een deskundige behandeling.’42 Het ziekenhuis bleef ruim tien jaar open, totdat de bedrijfskosten de donaties overstegen en er andere voorzieningen beschikbaar kwamen.
Stemrecht voor vrouwen
In februari 1870 schonk de territoriale overheid van Utah vrouwen stemrecht bij politieke verkiezingen. In die tijd was het territorium Wyoming de enige andere plek in de Verenigde Staten waar vrouwen stemrecht hadden. Later herriep de nationale regering dit voorrecht als onderdeel van de sancties tegen heiligen der laatste dagen die het meervoudig huwelijk praktiseerden. Maar de vrouwen in de kerk lieten zich niet de mond snoeren. Veel zusters zetten zich actief in voor het stemrecht van vrouwen. Hun toenemend vermogen om hun zaak helder te verwoorden, was een zegen toen zij zich dienden te presenteren als sterke, achtenswaardige en verlichte vrouwen. Dankzij hun inspanningen herkregen zij het stemrecht toen Utah als staat tot de Verenigde Staten werd toegelaten. Ook verdienden zij het respect van andere vrouwenbewegingen in de Verenigde Staten en wereldwijd.
Publicaties
Onder leiding van zuster Eliza R. Snow gaf de zustershulpvereniging haar steun aan een krant met de naam Woman’s Exponent. Deze krant was bestemd voor de vrouwen in de kerk om ze te informeren over hun werkzaamheden, hun leven, en hun geschiedenis. Zuster Emmeline B. Wells vervulde lange tijd de rol van redactrice van de krant. In haar dagboek schreef ze: ‘Ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om het leven onder mijn eigen mensen, vooral de vrouwen, te verbeteren.’43 En later schreef ze: ‘Ik heb met mijn hele ziel verlangd datgene te doen wat vrouwen zowel in moreel en spiritueel als in educatief opzicht verder zou helpen, en wat het werk van God op aarde zou bevorderen.’44
Na 42 jaar werd de Woman’s Exponent in 1914 opgeheven. Het jaar daarop verscheen het Relief Society Magazine, waarin lessen voor de wekelijkse ZHV waren opgenomen. Dit tijdschrift was een belangrijke steun voor de zusters. De vrouwen koesterden hun exemplaren, trokken er lering uit en gaven er les uit. In 1971 gingen het Relief Society Magazine en de andere tijdschriften voor de Engelstalige kerkleden op in één tijdschrift, de Ensign. Sindsdien voorziet de Ensign in artikelen om de ZHV-zusters te instrueren en inspireren.
Halverwege de jaren tachtig van de negentiende eeuw begon de kerk tijdschriften in andere talen dan het Engels uit te geven. Veel van die tijdschriften verschenen onder leiding van de zendingspresidenten. In 1967 werden al die publicaties qua opmaak en inhoud in één tijdschrift ondergebracht, dat in vele talen verscheen. In dat tijdschrift, nu de Liahona genaamd, hebben altijd artikelen gestaan om de zusters in het evangelie op te bouwen.
Er verschijnen sinds 1987 huisbezoekboodschappen in dat tijdschrift — nu de Liahona — en de Ensign. De huisbezoekboodschappen worden ook als afzonderlijke publicatie verspreid in gebieden waar de kerk nieuw is en waar nog weinig leden zijn.
Kinderen en jonge vrouwen voorbereiden op dienen in Gods koninkrijk
Aan het eind van de negentiende eeuw wilden priesterschapsleiders en ZHV-leidsters iets wezenlijks doen om het leven van kinderen en jonge vrouwen te verbeteren. Naar aanleiding van president Brigham Youngs oproep tot hervorming en zuivering (zie p. 51) richtten de ZHV-leidsters in 1870 de Young Ladies Department [afdeling jongevrouwen] van hun Senior and Junior Cooperative Retrenchment Association [coöperatieve vereniging tot zuivering voor oud en jong] op. Zij was de voorloopster van de jongevrouwenorganisatie zoals wij die nu kennen. Voor kinderen werd in 1878 het jeugdwerk opgericht. Aanvankelijk zagen de ZHV-leidsters onder leiding van hun priesterschapsleiders toe op de werkzaamheden van deze organisaties. In 1880 riep president John Taylor, de derde president van de kerk, een algemeen ZHV-presidium, een algemeen jongevrouwenpresidium, en een algemeen jeugdwerkpresidium, ter onderscheiding van het werk van deze drie organisaties.
Sindsdien zijn er altijd ZHV-zusters werkzaam geweest in de jongevrouwen en het jeugdwerk. Ook hebben zij steun gegeven aan het opkomend geslacht door in andere organisaties te dienen, zoals de zondagsschool en het seminarie en het instituut.
Voorwaarts gaan
De hernieuwde instelling van de zustershulpvereniging leidde tot meer taken en meer mogelijkheden voor de vrouwen in de kerk. Eliza R. Snow heeft verklaard:
‘Ziet u niet dat ons gebied zich aan het uitbreiden is? Ons werkterrein zal zich voortdurend uitbreiden, en geen vrouw in Zion hoeft te treuren omdat haar terrein te klein is.
‘God zegene u, zusters, en bemoedige u, opdat u met licht gevuld zult zijn en zult beseffen dat uw belang ligt in het welzijn van Zion. Doe allereerst uw huiselijke plichten. En daarna zult u, voor zover u verstandig te werk gaat, tijd vinden voor uw sociale plichten, want ook die hebben we te vervullen als dochters en moeders in Zion. Dan zult u zien dat uw capaciteiten, door de vervulling van al die taken, zullen toenemen, en zult u verbaasd staan over wat u kunt bereiken.’45
Zuster Snows geloof en optimisme kunnen alle heiligen der laatste dagen tot voorbeeld zijn. ‘Ik zal voorwaarts gaan’, zei ze. ‘De voortrazende storm zal ik voor kennisgeving aannemen, onverschrokken en triomfantelijk zal ik koers zetten over de kolkende levenszee (…) en het ‘getuigenis van Jezus’ zal een lamp voor mij zijn die mij zicht geeft en mij door de poorten van de onsterfelijkheid leidt.’46