Kerkgeschiedenis
Hoofdstuk 6: Wereldwijd verenigd zusterschap


Hoofdstuk 6

Wereldwijd verenigd zusterschap

Toen de profeet Joseph Smith vergaderde met de ZHV-zusters in Nauvoo leerde hij hun dat ze niet alleen stoffelijke nood moesten lenigen, maar de mensen ook geestelijk moesten sterken (zie hoofdstuk 2). Met deze raad als basis vinden de zusters in hun gezamenlijke dienstbetoon liefde en beschutting tegen de stormen van het leven. Zij spreken met elkaar en anderen over het evangelie van Jezus Christus. De zustershulpvereniging is een schuilplaats — een toevluchtsoord — weg van de wereld, maar tegelijk een lichtend centrum — waar invloed van uitgaat — voor de wereld.

In een ZHV-bijeenkomst in Ogden (Utah, VS) erkende zuster Eliza R. Snow, de tweede algemeen ZHV-presidente, dankbaar de inspanningen die de zusters zich getroostten om elkaar in stoffelijke en geestelijke zin te versterken. Hoewel de kerk geen verslag bijhield, zo vertelde ze hun, van elke bijdrage die ze leverden om behoeftigen te helpen, hield de Heer een volmaakt verslag bij van hun reddingswerk:

‘Ik ben mij ervan bewust dat er veel wordt bijgedragen dat nooit in de boeken komt. President Joseph Smith heeft gezegd dat deze vereniging is opgericht om zielen te redden. Wat hebben de zusters gedaan om afgedwaalden terug te brengen? — om het hart te verwarmen van hen die koud in het evangelie zijn geworden? — er wordt een ander boek bijgehouden, van uw geloof, uw menslievendheid, uw goede werken en woorden. Er wordt een ander boek bijgehouden. Er gaat niets verloren.’1

Er wordt in de hemel een verslag bijgehouden van het werk van de ZHV-zusters die zich bekommeren om hen van wie het hart verkild is en die behoefte hebben aan geloof, vriendelijkheid, goede werken en goede woorden.

Wereldwijd zusterschap

Halverwege de twintigste eeuw, toen de wereld leed onder de gevolgen van oorlogen en natuurrampen bleef het werk van de zustershulpvereniging zich uitbreiden. Trouw aan de doeleinden van de organisatie — toenemen in geloof en rechtschapenheid, gezinnen versterken, en mensen in nood opzoeken en helpen — voorzag de zustershulpvereniging in een toevlucht voor de zusters in de kerk en was zij een invloed ten goede. In 1947 verklaarde het algemeen ZHV-presidium (de zusters Belle S. Spafford, Marianne Sharp en Gertrude Garff): ‘Onze zending is er een van genezing, een zending die een ruimer hart vergt, een vriendelijkere omgang, een bestendigere wil.’2

In die tijd stelden regeringen politieke restricties in en wierpen zelfs fysieke barrières op. Deze restricties en barrières, bijvoorbeeld het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur, werden opgetrokken om sommige mensen te beperken en anderen uit te sluiten. De ZHV-zusters bouwden daarentegen geestelijke muren die beschermden en insloten. Zij kwamen bij elkaar in een wereldwijd verenigd zusterschap en nodigden anderen uit zich bij hen aan te sluiten.

Zelfs in landen met politieke beperkingen en wetten die deelname aan godsdienstige activiteiten verboden, voelden de ZHV-zusters zich verbonden met hun zusters wereldwijd. Zij bleven in alle rust trouw aan hun getuigenis van het herstelde evangelie en de doeleinden van de zustershulpvereniging.

In 1980 bezochten President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen en zijn vrouw, Donna, een zustershulpvereniging in Tsjecho-Slowakije (nu Tsjechië en Slowakije). Later zei hij daarover:

‘Het was niet makkelijk om een visum te krijgen; en we zagen er met grote zorg op toe dat we de veiligheid en het welzijn van onze leden niet in gevaar brachten. Zij hadden generaties lang gestreden om hun geloof onder onbeschrijflijke verdrukking levend te houden.

‘De gedenkwaardigste bijeenkomst werd op een bovenverdieping gehouden. De jaloezieën waren gesloten. Zelfs ’s avonds kwamen de leden op verschillende tijden en uit verschillende richtingen om geen aandacht te trekken.

‘Er waren twaalf zusters aanwezig. We zongen de liederen van Zion uit zangbundels — tekst zonder muziek — die meer dan vijftig jaar geleden gedrukt waren. De [les] werd eerbiedig gegeven uit een met de hand gemaakt lesboek. (…)

‘Ik vertelde die zusters dat zij behoorden tot de grootste, en in alle opzichten voortreffelijkste, vrouwenorganisatie ter wereld. Ik citeerde de profeet Joseph Smith toen hij met andere autoriteiten de zustershulpvereniging oprichtte. (…)

‘De Geest was daar aanwezig. De lieftallige zuster die met gratie en eerbied de leiding had, liet haar tranen de vrije loop.

‘Ik vertelde hun dat ik de opdracht had gekregen om bij onze terugkomst te spreken in een ZHV-conferentie; kon ik een boodschap van hen doorgeven? Een aantal van hen schreef iets op; het was allemaal in de geest van geven — ze vroegen nergens om. Ik zal nooit vergeten wat een zuster opschreef: ‘Een kleine kring van zusters stuurt hun gevoelens en gedachten naar alle zusters en smeekt de Heer ons voorwaarts te leiden.’

‘Die woorden, kring van zusters, inspireerden mij. Ik zag ze in een kring staan die de kamer oversteeg en de hele wereld insloot.’3

President Packer zei over die bijeenkomst: ‘Ik stond als het ware een moment in die kring en voelde de krachtige invloeden van geloof, moed en liefde aan beide zijden komen en gaan.’4

Dat soort verenigd geloof, moed en liefde vormen het erfgoed van de ZHV-zusters waar ook ter wereld. President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft de ZHV-zusters geadviseerd dit erfgoed uit te dragen. ‘U geeft het erfgoed door als u anderen helpt om de gave van naastenliefde in hun hart te ontvangen’, zei hij. ‘Zij zullen het vervolgens aan anderen doorgeven. De geschiedenis van de ZHV is in woorden en cijfers opgetekend, maar het erfgoed wordt van hart tot hart doorgegeven.’5 Dat gebeurt in de kring van verenigd zusterschap die de zustershulpvereniging is.

Een toevluchtsoord

Vanaf de begindagen van de zustershulpvereniging hebben de zusters een toevluchtsoord gecreëerd — een plek van genezing, liefde, mildheid en zorg, een plek waar ieder erbij hoort. In Nauvoo vonden de zusters een toevlucht in de zustershulpvereniging door op elkaars geloof en vaardigheden te vertrouwen, en kleding en eten met elkaar te delen. Daar gingen zij mee door toen ze de vlakten overstaken en zich in het Territorium Utah vestigden. En nu, nu de kerk wereldwijd blijft groeien, blijven zusters hun toevlucht nemen tot de zustershulpvereniging.

President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘Deze grote kring van zusters zal voor ieder van u en uw gezin een bescherming zijn. De zustershulpvereniging kan vergeleken worden met een toevluchtsoord — een veilig en beschut oord — een heiligdom uit tijden van weleer. Daarbinnen zult u veilig zijn. Zij omringt iedere zuster als een beschermende muur.’6

In 1999 verhuisde Bobbie Sandberg, een jonge echtgenote en moeder, met haar gezin van de Verenigde Staten naar Taiwan. Hoewel ze daar slechts een half jaar zou zijn — haar man en zij gaven daar een cursus Engels — omringden haar Taiwanese zusters haar met de beschermende invloed van de zustershulpvereniging.

Deze bescherming werd vooral duidelijk toen het land getroffen werd door een zware aardbeving, waarvan het epicentrum vlak bij het huis van de familie Sandberg lag. Er stortten aan weerszijden van de school waarin zij hun intrek hadden genomen gebouwen in. Niet zo heel lang na de eerste beving stond de ZHV-presidente van zuster Sandberg als een reddende engel voor de deur om hun noden op te nemen en hulp te bieden. Daar veel wegen onbegaanbaar waren, veel gebouwen waren verwoest en alle communicatiekanalen plat lagen, gebruikte deze zorgzame presidente het enige vervoermiddel dat ze kon gebruiken. Ze stapte op haar fiets en vond haar weg langs de puinhopen totdat ze vele zusters in de wijk had bezocht.

Te midden van alle verwarring was zuster Sandberg onder de veilige bescherming van de zustershulpvereniging. De veiligheid en het welzijn van iedere zuster in haar wijk ging deze ZHV-presidente aan het hart.

Overal ter wereld zijn er heiligen der laatste dagen die, evenals zuster Sandberg, de waarheid van dit citaat van president Packer kunnen beamen: ‘Wat is het een troost om te weten dat, waarheen [een gezin] ook [gaat], er een kerkgezin op hen wacht. Vanaf de dag van hun aankomst zal hij bij een priesterschapsquorum horen en zij bij de zustershulpvereniging.’7

Een invloedrijk oord

Zuster Belle S. Spafford werd in april 1945 als negende algemeen ZHV-presidente geroepen, en president George Albert Smith werd zes weken later als de achtste president van de kerk aangesteld. President Smith adviseerde zuster Spafford en alle ZHV-zusters om materiële steun te bieden aan mensen die te kampen hadden met de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Ook vroeg hij hun hun invloed onder alle vrouwen van de wereld te laten gelden. Hij zei: ‘Toen de profeet Joseph Smith het startsein gaf voor de emancipatie van het vrouwelijk geslacht deed hij dat voor de hele wereld.’8

Het ZHV-gebouw, een invloedrijk centrum

In oktober 1945 werden de plannen gepresenteerd voor het ZHV-gebouw.9 In oktober 1947 keurde het Eerste Presidium een plan goed dat zuster Belle S. Spafford had ingediend: elke ZHV-zuster, in die tijd honderdduizend in totaal, werd gevraagd vijf dollar aan het project bij te dragen. Er kwamen bijdragen van zusters uit alle delen van de wereld binnen. Sommigen stuurden kunstvoorwerpen mee om het interieur van het gebouw te verfraaien. In één jaar brachten de zusters $554.016 bijeen.

Zuster Spafford verklaarde: ‘Deze prestatie vertegenwoordigt veel geld, maar dat niet alleen. Er zijn ook veel ongrijpbare waarden mee gemoeid — hoogstaande waarden — waardering voor de hoge positie die vrouwen in het evangelieplan innemen; een getuigenis van het goddelijke werk van de vereniging; en dankbaarheid dat de zusters van de kerk kunnen dienen (…) ; trouw aan leiders; onbaatzuchtige toewijding aan een grote zaak. Zij weerspiegelen de grootsheid die inherent is aan de vereniging.’10

Het gebouw, dat ten noordoosten van de Salt Laketempel staat, werd op 3 oktober 1956 ingewijd. In het inwijdingsgebed sprak president David O. McKay, de negende president van de kerk, over de wereldwijde invloed die van het gebouw zou uitgaan: ‘Om hun hulpverlening aan de armen en behoeftigen in de kerk en in de wereld doeltreffender te maken, heeft de zustershulpvereniging met behulp van de kerkleden dit prachtige thuis voor de zustershulpvereniging opgetrokken.’11

Sinds 1984 zijn ook de kantoren van het algemeen jongevrouwenpresidium en het algemeen jeugdwerkpresidium in het gebouw gevestigd.

Invloed onder andersgelovenden

Zuster Spafford leerde een belangrijke les van president George Albert Smith over het overbrengen van de waarden van de kerk aan de vrouwen van de wereld. Kort nadat ze was gesteund als algemeen ZHV-presidente ‘kwam er een brief van de nationale vrouwenraad, waarin de jaarlijkse bijeenkomst van de raad in New York City werd aangekondigd.

‘Zuster Spafford had die bijeenkomsten eerder bijgewoond en in het licht van haar eerdere ervaringen overwogen zij en haar raadgeefsters enkele weken of zij op de uitnodiging in zouden gaan.

‘Hun aanbeveling aan de president van de kerk was dat de zustershulpvereniging afzag van deelname aan dergelijke raden. Ze stelden een aanbeveling op met een aantal redenen voor hun standpunt.

‘Beschroomd en onzeker legde zuster Spafford het document op het bureau van president George Albert Smith en zei: “De aanbeveling van het ZHV-presidium is dat het algemeen bestuur zijn lidmaatschap van de nationale raad en de internationale vrouwenraad beëindigt, en wel om de redenen die in dit document staan.”

‘President Smith las het document aandachtig door. Waren ze al niet een halve eeuw lid van deze organisatie?, vroeg hij.

‘Zuster Spafford legde uit hoe duur het was om naar New York te reizen, dat er veel tijd in ging zitten, en dat ze in de raad soms onheus was bejegend. Haar aanbeveling was dat ze zich terugtrokken omdat “die raden ons niets opleverden.”

‘De wijze, oude profeet leunde achterover in zijn stoel en keek haar verontrust aan. ‘U wilt zich terugtrekken, omdat het u niets oplevert?’, vroeg hij.

‘“Zo denken wij erover”, was haar antwoord.

‘“Maar, zei hij, ‘wat draagt u er dan aan bij?

‘“Zuster Spafford,” ging hij verder, “u verrast mij. Denkt u altijd in de eerste plaats in termen van wat het u oplevert? Vindt u niet dat het goed is om te denken aan wat u bij te dragen hebt?”

‘Hij gaf het document aan haar terug en stak haar zijn hand toe. Met stelligheid hij zei: “U blijft lid van die raden en laat uw invloed gelden.”’12

En ze liet haar invloed gelden. Ze nam deel aan de nationale vrouwenraad en de internationale vrouwenraad en bekleedde jarenlang leidinggevende functies in die raden. Ze stond pal voor de beginselen van het evangelie van Jezus Christus en voor de doelen van de zustershulpvereniging.

Elke keer als zuster Spafford naar de internationale vrouwenraad ging, werd ze ingedeeld bij de commissie ‘sociaal en moreel welzijn’. Zij vertelde:

‘Op een keer gaf ik aan dat ik niet weer in de [commissie] sociaal en moreel welzijn wilde plaatsnemen, en het geval wilde dat ik op goede voet met de presidente van de internationale vrouwenraad stond. (…) Ik zei: “Ik ga altijd naar die commissie, en dat wordt zo saai dat ik toe ben aan iets anders.” Ze antwoordde: “Daar geef ik u gelijk in, ik zal zien dat u in een andere commissie komt.”

‘Later kwam ze naar me toe en zei: “We kunnen uw verzoek niet inwilligen, omdat uw eigen raad erop staat dat u in de commissie sociaal en moreel welzijn blijft.” Ze ging verder: “En ik kan u ook zeggen om welke reden. Uw nationale presidente zegt dat u bij deze zaken altijd de positie van uw kerk huldigt. Ze kennen de positie van de mormoonse kerk en zeggen dat uw aanwezigheid veiligheid verschaft.”’13

De vrouwen in deze organisaties wisten dat hun vriendin Belle Spafford pal stond voor de beginselen van de kerk, en ze hadden behoefte aan die soort wijsheid en kracht. In 1954 werd ze verkozen tot de leidster van de Amerikaanse delegatie die naar de internationale vrouwenraad in Helsinki (Finland) werd afgevaardigd. Terwijl ze in de parade aan het begin van het congres vooropliep, ging ze in gedachten terug in de tijd:

‘Terwijl ik uitkeek over het schitterende publiek uit vele naties (…) moest ik opeens denken aan de woorden van onze ZHV-leidsters in de pionierstijd (…) “omdat wij aan het hoofd van de vrouwen van de wereld zullen staan”, (…) “voor de rechten van de vrouwen van Zion en de rechten van de vrouwen van alle naties.” (…) Ik wist dat onze leidsters uit de pionierstijd door goddelijke inspiratie kennis hadden van de bestemming van de zustershulpvereniging. (…) Ik ben ervan overtuigd dat de tijd is aangebroken dat de invloed van de zustershulpvereniging onder vrouwen over de hele wereld zal worden gevoeld.’14

In 1987 adviseerde het Eerste Presidium de zustershulpvereniging zich terug te trekken uit de nationale vrouwenraad en de internationale vrouwenraad. Het algemeen ZHV-presidium zou zich vanaf die tijd meer gaan concentreren op hun snelgroeiende wereldwijde organisatie in plaats van op andere landelijke en wereldwijde bewegingen. De groei van de kerk leidt er echter toe dat de vrouwen in de kerk hun invloed nog steeds wereldwijd laten gelden — in hun gemeenschap, op scholen en in bonafide organisaties. Zij volgen het patroon dat president Smith en zuster Spafford hadden vastgesteld, door te denken in termen van wat ze kunnen bijdragen, niet wat het hen oplevert.

Onderzoeksters en nieuwe bekeerlingen begeleiden en onderwijzen

Door de wereldwijde groei van de kerk is de zustershulpvereniging een invloedrijk oord voor onderzoeksters en nieuwe bekeerlingen geworden. Deze invloed omvat mogelijkheden voor nieuwe leden om te dienen en te leiden. Zuster Silvia H. Allred, eerste raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium, vertelde over haar moeder, Hilda Alvarenga, die als ZHV-presidente in een gemeente in El Salvador werkzaam was:

Hilda Alvarenga

Hilda Alvarenga

‘Mijn moeder was pas lid van de kerk geworden toen ze geroepen werd als ZHV-presidente in onze kleine gemeente in San Salvador. Ze zei tegen de gemeentepresident dat ze onervaren, onvoorbereid en ongeschikt was. Ze was in de dertig, had weinig opleiding genoten en had haar hele leven gewijd aan de zorg van haar man en zeven kinderen. Maar de gemeentepresident riep haar toch.

‘Ik zag mijn moeder groeien en haar roeping grootmaken. Ze ontwikkelde haar leiderscapaciteiten en nieuwe talenten zoals lesgeven, spreken in het openbaar, en plannen en organiseren van vergaderingen, activiteiten en hulpprojecten. Ze had een grote invloed op de vrouwen in de gemeente. Ze diende ze en motiveerde ze om elkaar te dienen. De zusters hielden van haar en respecteerden haar. Ze hielp de andere vrouwen bij het ontdekken, gebruiken en ontwikkelen van hun gaven en talenten. Ze droeg ertoe bij dat ze het koninkrijk van God en een sterk gezin opbouwden. Ze bleef trouw aan de tempelverbonden die ze had gesloten. Toen ze overleed, wist ze dat ze in vrede met de Heer had geleefd.

‘Een zuster die als raadgeefster met haar had samengewerkt, schreef me jaren later een brief: “Door de hulp van uw moeder ben ik de persoon geworden die ik nu ben. Van haar heb ik naastenliefde, vriendelijkheid, eerlijkheid en verantwoordelijkheid in onze roepingen geleerd. Zij was mijn mentor en mijn voorbeeld. Ik ben nu tachtig jaar oud, maar ik ben trouw aan de Heiland en zijn evangelie gebleven. Ik ben op zending geweest en de Heer heeft me bovenmatig gezegend.”’15

Deze toegewijde ZHV-presidente sterkte het getuigenis van zusters die al deel uitmaakten van de gemeente. Ook vergrootte ze het geloof van vrouwen die de kerk aan het onderzoeken waren en vrouwen die zich onlangs hadden laten dopen en bevestigen. Ook spande ze zich in om van de zustershulpvereniging een aangenaam, liefderijk oord te maken.

Invloed op anderen door het evangelie uit te dragen

Niet lang nadat president en zuster Packer een bezoek aan die kleine kring van zusters in Tsjecho-Slowakije hadden gebracht, kwam een jonge vrouw die op zoek was naar spirituele bescherming, liefde en de zin van het leven in aanraking met die kring. Ze heette Olga Kovářová en studeerde in die tijd aan de universiteit van Brno. De universiteit propageerde de leer van het atheïsme onder haar studenten. Olga had het gevoel dat de studenten en anderen richtingloos waren. Ze hongerde naar een dieper geestelijk leven en ze bespeurde diezelfde honger onder haar vrienden en collega’s.

In haar studententijd ontmoette Olga Otakar Vojkůvka, een 75-jarige heilige der laatste dagen. Later zei ze daarover: ‘Hij mocht er dan als een 75-jarige uitzien, in zijn hart was hij eerder achttien en vol blijheid. Dat was in die tijd, waarin het cynisme hoogtij vierde, in Tsjecho-Slowakije zo ongebruikelijk. (…) Ik zag niet alleen dat hij onderlegd was, maar ook dat hij met plezier leefde.’ Ze vroeg hem en zijn familie naar de zin van het leven, en na verloop van tijd stelden ze haar aan andere leden van de kerk voor. Olga wilde weten hoe ze aan die blijdschap waren gekomen en in welke publicatie ze over God lazen. Ze gaven haar een exemplaar van het Boek van Mormon, waarin ze direct begon te lezen.

Olga omarmde het herstelde evangelie en besloot zich te laten dopen. Haar doop zou ’s avonds in de bossen plaatsvinden om geen aandacht te vestigen op een religieuze bijeenkomst. Helaas zaten er veel vissers aan het water op de avond van haar doop. Maar toen Olga en haar vrienden na lang wachten vurig baden, gingen de vissers weg.

Een lid van de kerk dat bij de doop van Olga aanwezig was, vroeg haar: ‘Weet je waarom er vanavond zoveel vissers aan het water zaten?’ Toen zei hij: ‘Omdat Jezus, toen Hij langs de zee van Galilea ging, Simon Petrus en Andreas een net in zee zag werpen. En Hij zei tegen hen: “Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken.”’ Olga concludeerde hieruit dat ‘hij bedoelde dat ik spoedig een instrument in Gods handen zou zijn om jonge mensen tot de kerk te brengen.’

En dat deed Olga. Ze beïnvloedde velen die op zoek waren naar waarheid en geluk. Daar evangelisatie in hun land niet was toegestaan, begonnen zij en de familie Vojkůvka een klas, die zij de ‘School van Wijsheid’ noemden. In deze klas onderwezen zij in morele en ethische waarden om spiritualiteit en vreugde in het leven van de deelnemers te brengen. Veel van die deelnemers voelden de invloed van de Geest, en vaak was er gelegenheid om met bepaalde bezoekers over onze hemelse Vader en het evangelie van Jezus Christus te spreken.16

Later was zuster Barbara W. Winder, de elfde algemeen ZHV-presidente, in de gelegenheid om met haar man naar Tsjecho-Slowakije te reizen. Haar man, Richard W. Winder, was daar lang geleden op zending geweest. Toen ze een huis binnengingen om een bijeenkomst bij te wonen, kwam er een enthousiaste jonge vrouw op hen af met de woorden: ‘Welkom! Mijn naam is Olga en ik ben de ZHV-presidente.’ Broeder en zuster Winder zagen dat ze straalde en dat de Geest des Heren op haar rustte. Als de ZHV-presidente van haar kleine gemeente was Olga Kovářová een invloed ten goede in een wereld van politieke onderdrukking en godsdienstige vervolging, want ze verschafte een toevlucht voor wie tot de kerk toetraden en lid werden van de zustershulpvereniging. Ze hielp de ziel van anderen redden door ze tot Christus te brengen.

Het bekeringsverhaal van zuster Kovářová en haar zendingswerk was deels een vervulling van een profetie van president Spencer W. Kimball, de twaalfde president van de kerk: ‘Een groot gedeelte van de groei die de kerk in de laatste dagen doormaakt, komt door de vele goede vrouwen die in groten getale lid van de kerk worden (omdat ze vaak veel geestelijker zijn ingesteld). Dit zal plaatsvinden omdat de vrouwen van de kerk rechtschapen en welbespraakt door het leven gaan en omdat zij — in positieve zin — als anders gezien worden dan de vrouwen van de wereld.’17

Invloed op anderen door te dienen

In 1992 vierden zusters overal ter wereld het 150-jarig bestaan van de zustershulpvereniging door deel te nemen aan dienstbetoonprojecten in hun woonplaatsen. Daardoor konden de zusters onder leiding van algemene en lokale priesterschapsleiders wereldwijd de invloed van de zustershulpvereniging laten gelden. Zuster Elaine L. Jack, die toen als twaalfde algemeen ZHV-presidente werkzaam was, zei hierover:

‘We vroegen onze units na te gaan welke noden er in de eigen gemeenschap waren en welk dienstbetoon het hardste nodig was. Kunt u zich voorstellen wat dat in de wereld teweegbracht?

‘Een van onze ZHV-presidentes ging naar het bestuur van een stad in Californië en zei: “Wat kunnen we in deze gemeenschap doen waar volgens u behoefte aan is?” En de mannen zeiden: “Wilt u zeggen dat twintigduizend groepen wereldwijd hetzelfde doen?” En ze antwoordde bevestigend. Toen zei [een van de raadsleden]: “Jullie zullen de wereld veranderen.” En dat is ook zo (…) ten goede. Dat was een van de bindende zaken. En [er was] veel gevarieerd dienstbetoon. [Zusters] in Zuid-Afrika maakten plaids voor bejaarden. (…) In Samoa plantten ze bloemen rond [een] klokkentoren. En ze deden zoveel goeds in samenwerking met opvanghuizen voor daklozen, zamelden leesboeken voor kinderen in, of schilderden het huis van ongehuwde moeders, dat soort zaken. We hadden echt het gevoel dat die gemeenschapsprojecten een schot in de roos waren, zowel voor de zusters als voor de gemeenschap.’18

Invloed op anderen door alfabetisering

Terwijl de ZHV-zusters dienstbetoonprojecten in de gemeenschap organiseerden, concentreerden zuster Jack en haar raadgeefsters zich op een ander wereldwijd hulpproject: zusters leren lezen. ‘We vonden dat vrouwen, waar ze zich ook op de wereld bevinden, moeten kunnen lezen, en er waren er velen die dat niet konden. ‘Ziet u het voor u — als ze niet kunnen lezen, hoe kunnen ze dan hun kinderen leren lezen, hoe kunnen ze hun omstandigheden verbeteren, hoe kunnen ze het evangelie bestuderen? Dus waren we van mening dat we niets nuttiger konden doen dan een alfabetiseringsproject te beginnen. (…) Ons doel was ook iedere zuster ertoe aan te zetten haar leven lang te blijven leren.’19

President Thomas S. Monson

Thomas S. Monson

President Thomas S. Monson, de zestiende president van de kerk, ontmoette een paar jaar later een vrouw in Monroe (Louisiana, VS) die baat had gehad bij dit leesproject van de zustershulpvereniging en anderen hierin had laten delen. Ze sprak hem aan in een luchthaven en zei: ‘President Monson, vóór ik lid van de kerk werd en deel ging uitmaken van de zustershulpvereniging, kon ik niet lezen. Ik kon niet schrijven. Niemand kon dat bij ons thuis.’ Ze vertelde president Monson dat ZHV-zusters haar hadden leren lezen en dat ze nu anderen leerde lezen. Na met haar gepraat te hebben, dacht president Monson na ‘over de enorme vreugde die zij gevoeld moet hebben toen ze de Bijbel opsloeg en voor het eerst de woorden van de Heer las. (…) Die dag in Monroe’, zei hij, ‘kreeg ik van de Geest een bevestiging van het verheven doel van de zustershulpvereniging om het analfabetisme onder uw zusters terug te dringen.’20

Zusters in wijken en gemeenten beïnvloeden en versterken

Hoewel de getrouwe ZHV-zusters hun invloed lieten gelden in hun woonplaats en in de wereld, vergaten ze niet om elkaar te sterken in hun eigen wijken en gemeenten. Zuster Julie B. Beck, die later als vijftiende algemeen ZHV-presidente werd geroepen, putte kracht uit de zusterschap, bescherming en invloed van de zustershulpvereniging toen ze een jonge, onervaren huisvrouw was. Ze herinnerde zich:

‘De ZHV moet georganiseerd, aangepast en gemobiliseerd worden om het gezin te versterken en om van ons thuis een heiligdom naast de wereld te maken. Dat heb ik jaren geleden geleerd toen ik pas getrouwd was. Mijn ouders, die dicht bij ons woonden, kondigden aan dat ze naar een ander deel van de wereld gingen verhuizen. Ik had gesteund op het koesterende, verstandige en stimulerende voorbeeld van mijn moeder. Nu ging ze voor langere tijd weg. En toen hadden we nog geen e-mail, fax, mobiele telefoon en webcam, en de posterijen werkten erg langzaam. Voordat ze vertrok zat ik een keer huilend bij haar en vroeg: “Wie zal mijn moeder zijn?” Mijn moeder dacht goed na, en met de Geest en de kracht van openbaring, die dergelijke vrouwen ontvangen, zei ze tegen me: “Als ik nooit meer terugkom, als je me nooit meer ziet, als ik je helemaal niets meer kan leren, houd je dan vast aan de ZHV. De ZHV zal je moeder zijn.”

‘Mijn moeder wist dat als ik ziek was, de zusters voor me zouden zorgen; en als ik een baby kreeg, ze me zouden helpen. Maar mijn moeders grootste hoop was dat de ZHV-zusters krachtige, geestelijke leidsters voor me zouden zijn. Vanaf dat moment begon ik veel van edele en gelovige vrouwen te leren.’21

Een zich uitbreidende kring van zusters

President Boyd K. Packer

Boyd K. Packer

De eerste keer dat president Boyd K. Packer publiekelijk over zijn ervaring met de ZHV-zusters in Tsjecho-Slowakije sprak was in de algemene ZHV-bijeenkomst van 1980. Hij zei in die bijeenkomst: ‘Toen kwam het beeld van een grote kring van zusters in mij op.’22 In 1998 vertelde hij de ervaring nogmaals, maar dit keer in een toespraak in een algemene conferentie aan de gehele kerk. Hij merkte toen op: ‘De zustershulpvereniging is nu meer dan een kring; ze lijkt meer op een kanten weefsel, uitgespreid over de continenten.’23

De ZHV-zusters maken deel uit van een door God geïnspireerde organisatie die door de profeet Joseph Smith onder priesterschapsgezag is opgericht. De vrouwen die deelnemen aan de zustershulpvereniging en zich ervoor inzetten, zullen blijven zorgen voor bescherming en zusterschap en een krachtige invloed ten goede zijn. President Packer beloofde grote zegeningen aan de zusters die zich voor deze zaak inzetten:

‘In al uw behoeften zal nu en in de eeuwigheid worden voorzien; alle tekorten zullen worden aangezuiverd; alles wat u geleden heeft, zal worden goedgemaakt. Dat alles kan met u gebeuren, en spoedig, als u uzelf toewijdt aan de zustershulpvereniging.

‘Door in de zustershulpvereniging te dienen, wordt iedere zuster grootgemaakt en geheiligd. Uw lidmaatschap van de zustershulpvereniging dient u altijd in uw hart mee te dragen. Als u zich toewijdt aan de zustershulpvereniging, als u haar mee organiseert, bestuurt en eraan deelneemt, steunt u de zaak die iedere vrouw die onder haar invloed komt, tot zegen is.’24

De zusterschap sterken door uitingen van naastenliefde

In een toespraak aan ZHV-zusters vertelde president Thomas S. Monson hoe uitingen van naastenliefde de banden van de zusterschap in de zustershulpvereniging kunnen versterken:

‘Ik beschouw naastenliefde — ofwel de “reine liefde van Christus” — als het tegenovergestelde van kritiek en veroordeling. En dan denk ik bij naastenliefde nog niet eens aan liefdadigheid of lijden verlichten door geld te geven. Dat is uiteraard nodig en gepast. Nee, vanavond denk ik aan de naastenliefde die tot uiting komt als we tolerant zijn tegenover anderen en we flexibel omgaan met hun gedrag; ik denk aan de naastenliefde die vergeeft; de naastenliefde die geduldig is.

‘Ik denk aan de naastenliefde die ons ertoe brengt om sympathiek te zijn, mededogend en genadig, niet alleen in tijden van ziekte, bezoeking en ellende, maar ook op momenten dat anderen blijk geven van zwakte of fouten maken.

‘Er bestaat een serieuze behoefte aan de naastenliefde die aandacht schenkt aan mensen die onopgemerkt blijven, hoop aan hen die ontmoedigd zijn, en hulp aan hen die bezocht zijn. Ware naastenliefde is liefde in actie. Overal bestaat behoefte aan naastenliefde.

‘Er bestaat behoefte aan de naastenliefde die weigert te luisteren naar verhalen over de pech van andere mensen, of die te herhalen, tenzij de ongelukkigen hier baat bij hebben (…)

‘Naastenliefde betekent geduld hebben met iemand die ons heeft teleurgesteld. Of de neiging weerstaan om snel beledigd te raken. Het betekent zwakheden en tekortkomingen aanvaarden. Het betekent mensen aanvaarden zoals ze werkelijk zijn. Het betekent het fysieke uiterlijk over het hoofd zien en zich concentreren op eigenschappen die door de tand des tijds niet verbleken. Het betekent de neiging weerstaan om andere mensen in vakjes te stoppen.

‘Naastenliefde, die reine liefde van Christus, wordt kenbaar als een groep jonge vrouwen uit een wijk voor alleenstaanden honderden kilometers reist om de uitvaartdienst van de moeder van een van hun ZHV-zusters bij te wonen. Naastenliefde komt tot uiting als toegewijde huisbezoeksters maand in maand uit, jaar in jaar uit, terugkomen bij dezelfde enigszins ongeïnteresseerde, enigszins kritische zuster. Zij komt tot uiting als men aan een oude weduwe denkt en haar naar wijkbijeenkomsten en ZHV-activiteiten brengt. Zij wordt gevoeld als de zuster die alleen zit in de ZHV de uitnodiging krijgt: “Kom bij ons zitten.”

‘Op honderd kleine manieren draagt u allemaal de mantel van naastenliefde. Het leven is voor geen van ons volmaakt. Mogen wij elkaar niet veroordelen en bekritiseren, maar mogen wij de reine liefde van Christus hebben voor onze medereizigers op deze levensreis. Mogen wij inzien dat ieder haar best doet om de moeilijkheden aan te pakken die op haar weg komen, en mogen wij ernaar streven zelf ons best te doen om te helpen.

‘Naastenliefde is wel eens omschreven als “de grootste, edelste, sterkste soort liefde”, de “reine liefde van Christus (…) . En wie ook ten laatste dage in het bezit daarvan wordt bevonden, met [haar] zal het wel zijn.”

‘“De liefde vergaat nimmermeer.” Moge dit duurzame motto van de zustershulpvereniging, deze tijdloze waarheid, uw leidraad zijn in al wat u doet. Moge het uw ziel doordringen en moge het tot uiting komen in al uw gedachten en daden.’25

Hoofdstuk 6

  1. Eliza R. Snow. In: Weber Stake Relief Society Minutes, 30 oktober 1877, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, pp. 27–28.

  2. Belle S. Spafford, Marianne Sharp en Gertrude Garff, ‘The New Year’, Relief Society Magazine, januari 1947, p. 3.

  3. Boyd K. Packer, Conference Report, april 1998, pp. 94–95; of Ensign, mei 1998, p. 72.

  4. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’, Ensign, november 1980, p. 109.

  5. Henry B. Eyring, ‘Het blijvende erfgoed van de ZHV’, Liahona, november 2009, pp. 124–125.

  6. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’, p. 110.

  7. Boyd K. Packer, Conference Report, april 1998, p. 97; of Ensign, mei 1998, p. 74.

  8. George Albert Smith, ‘Address to Members of the Relief Society’, Relief Society Magazine, december 1945, p. 717.

  9. Zie Belle S. Spafford, ‘A Relief Society Building to Be Erected’, Relief Society Magazine, december 1945, pp. 751–753.

  10. Belle S. Spafford, ‘Joy in Full Measure’, Relief Society Magazine, november 1948, p. 725.

  11. David O. McKay, ‘Dedicatory Prayer of the Relief Society Building’, Relief Society Magazine, december 1956, p. 789.

  12. Boyd K. Packer, Conference Report, oktober 1978, p. 10; of Ensign, november 1978, pp. 8–9.

  13. Belle S. Spafford, interview door Jill Mulvay [Derr], 20 januari 1976, transcriptie, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, p. 127.

  14. Belle S. Spafford, A Woman’s Reach (1974), p. 98.

  15. Silvia H. Allred, ‘Iedere vrouw heeft de ZHV nodig’, Liahona, november 2009, pp. 115–116.

  16. Zie Olga Kovářová Campora, ‘Fruits of Faithfulness: The Saints of Czechoslovakia’. In: Women Steadfast in Christ (1992), pp. 141–146.

  17. Spencer W. Kimball, ‘The Role of Righteous Women’, Ensign, november 1979, pp. 103–104.

  18. Elaine L. Jack, interview door Julie B. Beck, 10 februari 2009, transcriptie, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis.

  19. Elaine L. Jack, interview door Julie B. Beck, 10 februari 2009.

  20. Thomas S. Monson, ‘The Mighty Strength of Relief Society’, Ensign, november 1997, p. 95.

  21. Julie B. Beck, ‘Het doel van de ZHV verwezenlijken’, Liahona, november 2008, p. 110.

  22. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’, p. 109.

  23. Boyd K. Packer, Conference Report, april 1998, p. 97; of Ensign, mei 1998, p. 72.

  24. Boyd K. Packer, ‘The Circle of Sisters’, p. 110.

  25. Thomas S. Monson, ‘De liefde vergaat nimmermeer’, Liahona, november 2010, pp. 124–125; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Naastenliefde’; Moroni 7:46–47.

ZHV-zusters vinden in hun gezamenlijke dienstbetoon liefde en beschutting tegen de stormen van het leven.

De zustershulpvereniging komt bijeen in een kring van zusterschap.

‘Waarheen [een gezin] ook [gaat], er wacht een kerkgezin op hen’ (Boyd K. Packer).

Gebouw van de zustershulpvereniging in Salt Lake City, 1956

Zuster Belle S. Spafford, links, op een conventie van de internationale vrouwenraad

ZHV-zusters en voltijdzendelingen in San Antonio (Texas), rond 1950

Evenals Jezus’ apostelen vanouds kunnen ZHV-zusters een instrument in Gods handen zijn.

Dienstbetoon kan van de wereld een betere plek maken.

Als vrouwen leren lezen, kunnen ze hun omstandigheden verbeteren, het evangelie bestuderen, en hun kinderen onderricht geven.

Een ZHV-koor zingt in de Tabernakel in Salt Lake City, 1956

‘Ware naastenliefde is liefde in actie. Overal bestaat behoefte aan naastenliefde’ (Thomas S. Monson).

Naastenliefde wordt gevoeld in de uitnodiging: ‘Kom bij ons zitten.’