Seminarie
Schriftteksten kerkleerbeheersing en kernwoorden


Schriftteksten kerkleerbeheersing en kernwoorden, Basisdocument kerkleerbeheersing (2018)

Schriftteksten kerkleerbeheersing en kernwoorden

Dit is een lijst van alle 100 Schriftteksten kerkleerbeheersing met een korte samenvatting van alle teksten.

Geestelijke kennis verwerven

Spreuken 3:5–6. Vertrouw op de Heer met heel je hart en steun op je eigen inzicht niet.

Jesaja 5:20. Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad.

Johannes 7:17. Doe Gods wil om zijn leer te kennen.

1 Korinthe 2:5, 9–11. Niemand kent de dingen van God dan door de Geest.

2 Timotheüs 3:15–17. De Schriften kunnen je wijs maken tot zaligheid.

Jakobus 1:5–6. Als je in wijsheid tekortschiet, vraag dan aan God.

2 Nephi 28:30. God geeft kennis regel op regel.

2 Nephi 32:3. Als we ons vergasten aan de woorden van Christus, zullen we weten wat wij behoren te doen.

2 Nephi 32:8–9. Als wij altijd bidden, zal de Heer onze handeling heiligen voor het welzijn van onze ziel.

Mosiah 4:9. Geloof in God en geloof dat Hij alle wijsheid bezit.

Ether 12:6. Een getuigenis krijg je na de beproeving van je geloof.

Moroni 10:4–5. De Heilige Geest openbaart waarheid aan wie God met een eerlijke bedoeling vragen.

LV 6:36. Vertrouw op Christus bij iedere gedachte.

LV 8:2–3. De Heilige Geest spreekt tot ons in onze gedachten en in ons hart.

LV 88:118. Zoek kennis door studie en door geloof.

Leerstellige onderwerpen

1. De Godheid

Hebreeën 12:9. God is de Vader van onze geest.

2 Nephi 26:33. Allen zijn voor God gelijk.

3 Nephi 11:10–11. Jezus Christus heeft zich in alles aan de wil van de Vader onderworpen.

3 Nephi 12:48. Jezus Christus nodigt ons uit om volmaakt te worden.

3 Nephi 18:15, 20–21. Waak en bid altijd in de naam van Jezus Christus.

LV 29:10–11. Christus zal met macht en grote heerlijkheid terugkomen.

LV 130:22–23 De Vader en de Zoon hebben een lichaam van vlees en beenderen.

2. Het heilsplan

Mozes 1:39. Gods werk en heerlijkheid is de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.

Abraham 3:22–23. Abraham is vóór zijn geboorte gekozen.

Genesis 1:26–27. God schiep de mens naar zijn beeld.

Jozua 24:15. Kies heden wie je zult dienen.

Johannes 17:3. Het eeuwige leven is God en Jezus Christus te kennen.

1 Korinthe 6:19–20. Je lichaam is een tempel.

1 Korinthe 15:20–22. In Christus zullen allen levend gemaakt worden.

1 Korinthe 15:40–42. Er zijn drie graden van heerlijkheid in de opstanding.

1 Petrus 4:6. Het evangelie wordt aan de doden verkondigd.

Openbaring 20:12. Iedereen zal voor God staan om te worden geoordeeld.

2 Nephi 2:22–25. Adam viel opdat de mensen zouden zijn.

2 Nephi 2:27. We zijn vrij om te kiezen.

LV 76:22–24. Jezus Christus leeft en is de Schepper van werelden.

3. De verzoening van Jezus Christus

Jesaja 1:18. Als we ons bekeren, zullen onze zonden wit worden als sneeuw.

Jesaja 53:3–5. Jezus Christus droeg ons verdriet en leed voor onze zonden.

Mattheüs 11:28-30. Als wij tot Jezus Christus komen, zal Hij onze lasten verlichten en ons rust geven.

Lukas 24:36–39. Jezus Christus is een herrezen persoon met een lichaam van vlees en beenderen.

Jakobus 2:17–18. Geloof zonder werken is dood.

Mosiah 3:19. Leg de natuurlijke mens af en word een heilige door de verzoening.

Alma 7:11–13. Jezus Christus heeft onze pijnen gevoeld en heeft zonde en dood overwonnen.

Alma 34:9–10. Het is noodzakelijk dat er een verzoening wordt teweeggebracht.

Helaman 5:12. Bouw je fundament op Christus.

Ether 12:27. De Heiland kan zwakke dingen sterk laten worden.

LV 18:10–11. De waarde van een ziel is groot.

LV 19:16–19. De Heiland leed voor onze zonden, zodat we ons kunnen bekeren.

LV 58:42–43. We bekeren ons door onze zonden te belijden en te verzaken.

4. De herstelling

Mozes 7:18. Zion – één van hart en zin in rechtschapenheid

Jesaja 29:13–14. De herstelling is een wonderbaar werk en een wonder.

Ezechiël 37:15–17. De Bijbel en het Boek van Mormon worden samengevoegd.

Daniël 2:44. Het koninkrijk van God zal voor eeuwig standhouden.

Handelingen 3:19–21. Petrus profeteerde van de herstelling.

2 Thessalonicenzen 2:1–3. De afval werd voorspeld.

Geschiedenis van Joseph Smith 1:15–20. God riep Joseph Smith tot profeet in het eerste visioen.

LV 1:30. De enige ware en levende kerk

LV 135:3. Joseph Smith heeft voor ons eeuwig heil geijverd.

5. Profeten en openbaring

Jeremia 1:4–5. Jeremia is in het voorsterfelijk leven geordend om profeet te worden.

Ezechiël 3:16–17. De wachters van de Heer waarschuwen het huis van Israël namens Hem.

Amos 3:7. God openbaart zijn geheimenis aan zijn profeten.

Johannes 15:16. De Heer kiest en ordent apostelen en profeten.

Efeze 2:19–20. De kerk van de Heer is gebouwd op een fundament van apostelen en profeten.

Efeze 4:11–14. De heiligen kunnen zich met de hulp van apostelen en profeten vervolmaken.

LV 1:37–38. De stem van de Heer is dezelfde als die van zijn dienstknechten.

LV 21:4–6. Als wij het woord van de profeet in alle geduld en geloof aanvaarden, zal God de machten van duisternis verjagen.

6. Priesterschap en priesterschapssleutels

Mattheüs 16:15–19. Jezus Christus beloofde zijn kerk te bouwen en de sleutels van het koninkrijk te verlenen.

LV 13:1. De sleutels van het Aäronisch priesterschap

LV 42:11. Vertegenwoordigers van de Heer dienen te worden geordend door iemand die het gezag daartoe bezit.

LV 107:8. Het gezag van het Melchizedeks priesterschap

LV 121:36, 41–42. Iemands priesterschapsmacht is afhankelijk van zijn rechtschapenheid.

7. Verordeningen en verbonden

Exodus 19:5–6. Als jullie mijn verbond in acht nemen, dan zullen jullie een heilig volk zijn.

Psalmen 24:3–4. Wie rein is van handen en zuiver van hart is het waardig om in de nabijheid van de Heer verkeren.

Johannes 3:5. We moeten uit water en Geest worden geboren om het koninkrijk van God binnen te gaan.

Mosiah 18:8–10. Door de doop sluiten we een verbond met God.

3 Nephi 27:20. Laat je dopen en word geheiligd door de Heilige Geest te ontvangen.

LV 82:10. De Heer is gebonden als wij doen wat Hij zegt.

LV 84:20–22. De macht der goddelijkheid is kenbaar in de verordeningen van de priesterschap.

8. Huwelijk en gezin

Genesis 1:28. Word talrijk, vervul de aarde.

Genesis 2:24. Huwelijkspartners moeten één zijn.

Genesis 39:9. Jozef weerstond verleiding.

Maleachi 4:5–6. Elia zal het hart van de vaders en van de kinderen tot elkaar terugbrengen.

1 Korinthe 11:11. Alleen samen kunnen man en vrouw het plan van de Heer vervullen.

Alma 39:9. Jaag niet meer de begeerten van uw ogen na.

LV 49:15–17. Het huwelijk tussen man en vrouw is van Godswege geboden.

LV 131:1–4. Het nieuw en eeuwigdurend huwelijksverbond

9. Geboden

Exodus 20:3–17. God heeft de tien geboden geopenbaard.

Jesaja 58:6–7. Vasten helpt ons de boeien van de goddeloosheid los te maken, elk juk te breken en te zorgen voor de armen.

Jesaja 58:13–14. De sabbat is de heilige dag van de Heer.

Maleachi 3:8–10. We worden gezegend als we tiende betalen.

Mattheüs 5:14–16. Laat je licht zo schijnen als een voorbeeld voor de mensen.

Matteüs 22:36–39. Heb de Heer lief; heb je naaste lief.

Johannes 14:15. Als je Mij liefhebt, neem dan mijn geboden in acht.

1 Nephi 3:7. De Heer bereidt een weg, zodat wij zijn geboden kunnen onderhouden.

Mosiah 2:17. Als we anderen dienen, dienen we God.

Mosiah 2:41. Gehoorzaamheid brengt zegeningen en geluk.

Alma 41:10. Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend.

Moroni 7:45, 47–48. Naastenliefde is de reine liefde van Christus.

LV 18:15–16. Vreugde voor wie zielen tot Jezus Christus brengt

LV 64:9–11. Het wordt van ons vereist alle mensen te vergeven.

LV 89:18–21. Zegeningen van het woord van wijsheid.