Seminarie
8. Huwelijk en gezin


8. Huwelijk en gezin, Basisdocument kerkleerbeheersing (2018)

8. Huwelijk en gezin

mensen bij de tempel

8.1. Het huwelijk tussen man en vrouw is door God ingesteld. Het gezin ligt aan de basis van zijn heilsplan en van ons geluk (zie Genesis 2:24; LV 49:15–17). Alleen door het verbond van het celestiale huwelijk te sluiten en dit getrouw na te leven, kunnen man en vrouw hun goddelijke, eeuwige potentieel verwezenlijken (zie 1  Korinthe 11:11; LV 131:1–4).

8.2. God heeft zijn kinderen geboden zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen (zie Genesis 1:28). Het heilige voortplantingsvermogen mag alleen gebruikt worden tussen een man en een vrouw die wettig met elkaar zijn gehuwd (zie Genesis 39:9; Alma 39:9). Man en vrouw hebben de plechtige taak om van elkaar en van hun kinderen te houden, en voor elkaar en hun kinderen te zorgen. Ouders moeten hun kinderen in liefde en rechtschapenheid opvoeden en voorzien in hun stoffelijke en geestelijke behoeften.

8.3. De kans op een gelukkig gezinsleven is het grootst als de leringen van de Heer Jezus Christus eraan ten grondslag liggen. De vader heeft de goddelijke opdracht om zijn gezin met liefde en in rechtschapenheid te presideren en te voorzien in de levensbehoeften. De taak van de moeder is op de eerste plaats de zorg voor de kinderen. Vader en moeder hebben de plicht om elkaar als gelijkwaardige partners met deze heilige taken te helpen.

8.4. Door het goddelijke plan van geluk is het mogelijk dat de familieband ook na de dood blijft bestaan. De aarde is geschapen en het evangelie is geopenbaard, opdat er gezinnen konden worden gesticht en voor eeuwig worden verzegeld en verhoogd. Door middel van familiegeschiedenis en tempelwerk kunnen wij de verordeningen en verbonden van het evangelie aan onze voorouders beschikbaar stellen (zie Maleachi 4:5–6).

(Aangepast overgenomen uit ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, 129.)

Gerelateerde verwijzingen: Mozes 1:39; Genesis 1:26–27; Exodus 20:3–17; Mattheüs 16:15–19; Johannes 17:3; 1  Korinthe 6:19–20; 2  Nephi 2:22–25; Mosiah 2:41; Alma 41:10; LV 84:20–22

Gerelateerde onderwerpen: Het heilsplan; Geboden