Seminarie
1. De Godheid


1. De Godheid, Basisdocument kerkleerbeheersing ( 2018)

1. De Godheid

het eerste visioen

1.1. De Godheid bestaat uit drie afzonderlijke personen: God de eeuwige Vader; zijn Zoon, Jezus Christus; en de Heilige Geest. De Vader en de Zoon hebben een tastbaar, verheerlijkt lichaam van vlees en beenderen, en de Heilige Geest is een persoon van geest (zie LV 130:22–23). Ze hebben hetzelfde doel en zijn volkomen eensgezind in de uitvoering van het heilsplan van onze hemelse Vader.

Gerelateerde verwijzingen: Genesis 1:26; Lukas 24:36–39; Geschiedenis van Joseph Smith 1:15–20

God de Vader

1.2. God de Vader is het Opperwezen dat wij aanbidden. Hij is de Vader van onze geest (zie Hebreeën 12:9). Hij is volmaakt, almachtig en alwetend. Hij is ook rechtvaardig, barmhartig en menslievend. God houdt op volmaakte wijze van al zijn kinderen, en allen zijn voor Hem gelijk (zie 2  Nephi 26:33). Het is zijn werk en heerlijkheid de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.

Gerelateerde verwijzingen: Johannes 17:3; Mosiah 4:9; Mozes 1:39

Jezus Christus

1.3. Jezus Christus is de Eerstgeborene van de Vader in de geest en de Eniggeborene van de Vader in het vlees. Onder leiding van de Vader heeft Jezus Christus de hemel en de aarde geschapen. Hij is de Jehova van het Oude Testament en de Messias van het Nieuwe Testament.

1.4. Jezus Christus doet in alles de wil van de Vader. Hij leidde een zondeloos leven en boette voor de zonden van de hele mensheid (zie 3  Nephi 11:10–11). Zijn leven is het perfecte voorbeeld voor ons eigen leven (zie 3  Nephi 12:48). Hij was het eerstgeboren kind van onze hemelse Vader. In deze tijd staat Hij, net als in tijden vanouds, aan het hoofd van zijn kerk. Hij zal in macht en heerlijkheid terugkeren en gedurende het duizendjarig rijk op aarde regeren (zie LV 29:10–11). Hij zal de hele mensheid oordelen.

1.5. Omdat Jezus Christus onze Heiland en onze Middelaar bij de Vader is, moeten alle gebeden, zegens en priesterschapsverordeningen in zijn naam worden gedaan (zie 3  Nephi 18:15, 20–21).

Gerelateerde verwijzingen: Jesaja 53:3–5; Lukas 24:36–39; 1  Korinthe 15:20–22; Openbaring 20:12; Alma 7:11–13; Alma 34:9–10; Helaman 5:12; Moroni 7:45, 47–48; LV 1:30; LV 6:36; LV 18:10–11; LV 19:16–19; LV 76:22–24

Gerelateerd onderwerp: De verzoening van Jezus Christus

De Heilige Geest

1.6. De Heilige Geest is het derde lid van de Godheid. Hij is een persoon van geest en heeft geen lichaam van vlees en beenderen. Er wordt vaak naar Hem verwezen als de Geest, de Geest van God, de Geest des Heren en de Trooster.

1.7. De Heilige Geest getuigt van de Vader en de Zoon, openbaart alle waarheid, en heiligt wie zich bekeren en zich laten dopen. Door de macht van de Heilige Geest kunnen wij geestelijke gaven ontvangen. Dat zijn zegeningen of vermogens die de Heer ons geeft voor ons eigen welzijn en om ons in staat te stellen anderen te dienen en tot zegen te zijn.

Gerelateerde verwijzingen: Johannes 3:5; 1  Korinthe 2:5, 9–11; 2  Nephi 32:3; 2  Nephi 32:8–9; Mosiah 3:19; Mosiah 18:8–10; 3  Nephi 27:20; Moroni 7:45, 47–48; Moroni 10:4–5; LV 8:2–3; LV 130:22–23

Gerelateerde onderwerpen: Geestelijke kennis verkrijgen; Verordeningen en verbonden