Leringen van kerkpresidenten
Een getuigenis van de waarheid


Hoofdstuk 17

Een getuigenis van de waarheid

Een getuigenis van het evangelie van Jezus Christus is de heiligste, de waardevolste gave in ons leven, die alleen wordt verkregen door naleving van de beginselen van het evangelie, en niet door de paden van de wereld te volgen.1

Inleiding

President David O. McKay onderwees vaak dat het belangrijk is om zelf een getuigenis van het evangelie te krijgen en beloofde dat ‘de Heer degenen die Hem zoeken nooit in de steek laat.’ Toen hij nog jong was, verlangde David O. McKay een eigen getuigenis van de waarheid te krijgen. Over die periode uit zijn leven schreef hij:

‘Op de een of andere manier had ik in mijn jeugd de indruk gekregen dat je alleen een getuigenis kon krijgen als zich een manifestatie voordeed. Ik had gelezen over het eerste visioen van de profeet Joseph Smith, en ik wist dat wat hij te weten was gekomen van God kwam. Ik had mijn vaders getuigenis gehoord over een stem die hij had gehoord, en op de een of andere manier had ik de indruk gekregen dat dat de bron van elk getuigenis was. Ik besefte al jong dat het waardevolste dat iemand in zijn leven kon krijgen een getuigenis van de goddelijkheid van dit werk was. Ik verlangde er sterk naar; ik dacht dat als ik een getuigenis kreeg al het andere daarbij in het niet zou vallen.

‘Ik bleef volharden in gebed. Ik was van mening dat het gebed in het verborgene, of het nu in mijn kamer was of in het bos of in de heuvels, de manier was om een getuigenis te krijgen. Overeenkomstig ben ik als jongen meer dan eens in gebed geknield, naast de elsbessenboom terwijl mijn rijpaard aan de kant van de weg stond.

‘Ik herinner me dat ik op zekere middag over de heuvels bij Huntsville reed terwijl ik nadacht over deze zaken en tot de slotsom kwam dat de stille verlatenheid van de heuvels de beste plek was om een getuigenis te krijgen. Ik steeg af, gooide de teugels over het hoofd van mijn paard, en knielde een paar passen verder neer onder een boom. De lucht was helder en zuiver, de zonneschijn weldadig; het groen en de bloemen vulden de lucht met prikkelende geuren. (…)

‘Ik knielde neer, stortte mijn hart uit voor God en vroeg Hem om een getuigenis van dit evangelie. Ik verwachtte een of andere manifestatie, dat ik een verandering zou ondergaan die al mijn twijfels zou wegnemen.

‘Ik stond op, besteeg mijn paard en terwijl ik mijn weg vervolgde, weet ik nog hoe ik mijn ziel onderzocht en onwillekeurig mijn hoofd schudde en bij mezelf dacht: nee knul, er is niets veranderd, je bent nog precies dezelfde jongen als daarnet. De verwachte manifestatie had zich niet voorgedaan.’2

Hoewel hij niet onmiddellijk de manifestatie kreeg die hij verwachtte, bleef president McKay openstaan voor een eigen getuigenis. Later zou hij schrijven: ‘De geestelijke manifestatie waarvoor ik als tiener had gebeden kwam als het automatische gevolg van het vervullen van mijn plicht.’3

Uit eigen ervaring verkondigde president McKay dat gehoorzaamheid aan de evangeliebeginselen de sleutel tot een getuigenis was. Hij getuigde: ‘Als u de beginselen van het eeuwige leven omarmt, zult u merken dat er een zegen van de Heilige Geest op uw ziel neerdaalt, die u een getuigenis schenkt dat twijfel volledig uitsluit, dat God leeft, dat hij echt onze Vader is, en dat dit zijn werk is dat Hij door middel van de profeet Joseph Smith heeft gevestigd. Dat is mijn getuigenis — het waardevolste in mijn leven!4

Leringen van David O. McKay

Een getuigenis van de waarheid is het waardevolste bezit in de wereld

Er is niets dat iemand in de wereld kan bezitten, dat hem meer troost, meer hoop en meer geloof zal schenken dan een getuigenis van het bestaan van een hemelse Vader die van ons houdt, of van de werkelijkheid van Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, en dat die twee hemelse Personen aan de profeet Joseph zijn verschenen en de kerk van Jezus Christus hebben gevestigd, en dat er mensen zijn die God officieel vertegenwoordigen.5

Het waardevolste in deze wereld is een getuigenis van de waarheid. (…) De waarheid wordt nooit oud, en de waarheid is dat God de bron is van [het] priesterschap (…); dat Hij leeft, dat Jezus Christus, de grote hogepriester, het hoofd van deze kerk is.6

We hebben het getuigenis van de Geest ontvangen dat we kinderen van onze Vader in de hemel zijn. We hebben het getuigenis ontvangen dat God leeft. We hebben het getuigenis ontvangen dat Christus, die is gekruisigd en op de derde dag met een verheerlijkt lichaam is opgestaan, het hoofd is van zijn kerk. We hebben het getuigenis van de Geest ontvangen dat Hij in deze bedeling het evangelie van Jezus Christus heeft geopenbaard, dat weer volledig op aarde is gevestigd. Het evangelie van Jezus Christus, zoals dat is hersteld door de profeet Joseph Smith, is inderdaad in alle opzichten de kracht Gods tot behoud [zie Romeinen 1:16]. Het geeft ieder mens hier het volmaakte leven, en het geeft ons door gehoorzaamheid aan de evangeliebeginselen eeuwig leven.7

Koester in uw hart het getuigenis van de waarheid; maak het zo vast en stevig en onwrikbaar als de sterren aan de hemel. Mag in ieder hart en in ieder gezin de ware Geest van Christus komen, onze Verlosser, die werkelijk bestaat en wiens inspirerende leiding echt is.8

Naar onze gehoorzaamheid krijgen we een getuigenis door de Geest

Reine gedachten en een oprecht hart dat dagelijks de leiding van de Heiland zoekt, leiden tot een getuigenis van de waarheid van Christus’ evangelie, en wel zo zeker en permanent als dat van Petrus (…) nadat hij de verheerlijking van Christus had gezien, en de stem van God had horen getuigen van Christus’ goddelijkheid. [Zie Matteüs 17:1–5.]9

Ik vraag me af hoeveel onder ons [de jongeren] (…) laten zien hoe ze [een getuigenis kunnen ontvangen]. Leggen wij genoeg nadruk op het feit dat ze het nooit zullen weten als ze zich overgeven aan zonde; ze zullen er nooit achter komen als ze alleen uit zijn op de bevrediging van hun lusten en passies. ‘Mijn Geest zal niet blijven inwerken op de mens.’ (Genesis 6:3; LV 1:33; Mozes 8:17.) Zijn geest zal niet in een onreine tabernakel wonen. (‘De Geest des Heren woont niet in onheilige tempels.’ Helaman 4:24.) En u kunt geen getuigenis hebben zonder de Geest van God. (…)

(…) De vraag komt op — Hoe kan ik het weten? Jezus heeft die vraag beantwoord, en in elk aspect van zijn leven getoond. Op zekere dag, toen Hij getuigde van zijn godschap, dat zijn leringen van God waren, zeiden de farizeeën en anderen om Hem heen: ‘Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?’ Hoe weten wij (dat was hun vraag) dat u van God komt? En Hij gaf hun een eenvoudig antwoord: ‘Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek.’ (Johannes 7:15, 17.) Daar is het definitieve antwoord — een duidelijke uitspraak. (…) ‘Als je zijn wil doet, zul je weten.’ En ‘God te kennen, en Jezus Christus, die Hij gezonden heeft, is eeuwig leven.’ [Zie Johannes 17:3.]10

Sommigen is het gegeven, zegt de Heer in de Leer en Verbonden, om door de Heilige Geest te weten dat Jezus de Zoon van God is en dat Hij voor de zonden der wereld werd gekruisigd [zie LV 46:13]. Aan hen denk ik, die vast staan op de rots van openbaring in het getuigenis dat ze aan de wereld verkondigen. Maar de Heer zegt verder dat er anderen zijn aan wie het is gegeven te geloven in het getuigenis van anderen, opdat ook zij hun heil mogen ontvangen als ze getrouw blijven [zie LV 46:14]. Zij allen krijgen hun getuigenis echter ook uit dagelijkse bezigheden met het evangelie.

De heiligen der laatste dagen overal ter wereld krijgen hun getuigenis bevestigd telkens als zij hun plicht vervullen. Zij weten dat het evangelie hun leert een beter mens te worden; dat de mannen bekwamer en de vrouwen loyaler worden als ze gehoorzaam zijn aan de beginselen van het evangelie. Elke dag komen ze daar meer achter en ze kunnen het niet ontkennen; ze weten dat gehoorzaamheid aan het evangelie van Jezus Christus van hen betere en loyalere vaders maakt, en trouwe en eerzame vrouwen en gehoorzame kinderen. Ze weten dat gehoorzaamheid aan de beginselen van het evangelie van hen in elk opzicht ideale huisvaders en -moeders maakt; het ideaal is daar, ze voelen dat in hun hart, ze kunnen het niet ontkennen, ze weten het, en ze weten dat overtreding van die beginselen het tegenovergestelde effect op hun leven en gezinsleven zal hebben. Ze weten dat gehoorzaamheid aan het evangelie leidt tot ware broederschap en vriendschap onder de mensen; ze weten dat ze betere burgers zijn, doordat ze gehoorzaam zijn aan de wetten en verordeningen. Zo zij dus in hun dagelijkse bezigheden en in hun werkkring het evangelie toepassen, komt de waarheid van het evangelie in hun leven bovendrijven.11

U heeft ongetwijfeld mensen ontmoet die (…) zich afvragen hoe het komt dat deze kerk zo vitaal is en zo hard groeit. Dit is het geheim: iedere ware heilige der laatste dagen bezit persoonlijk de zekerheid dat dit het werk van God is, dezelfde macht die aan Petrus en Johannes de moed gaf om voor hun aanklagers te staan en openlijk en stoutmoedig in het Sanhedrin te verklaren dat ‘Jezus, die gij gekruisigd hebt, dat door die naam deze hier gezond voor u staat’, dat zijn naam de enige naam aan de mensen gegeven is, waardoor zij behouden worden [zie Handelingen 4:10, 12].

Het geheim ligt in het getuigenis dat ieder individu heeft die trouw is aan zijn lidmaatschap in de kerk van Christus, dat het evangelie bestaat uit juiste beginselen. (…) Dit getuigenis is geopenbaard aan iedere oprechte man en vrouw die zich houdt aan de beginselen van het evangelie van Jezus Christus, de verordeningen heeft ondergaan en recht heeft op en zich verlaat op de Geest van God, de Heilige Geest, voor leiding. Ieder individu staat op zichzelf in dat getuigenis, net als [de] duizenden gloeilampen die Salt Lake City ’s nachts verlichten, op zich staan en schijnen, hoewel het licht van de lamp afkomstig is uit dezelfde krachtbron, dezelfde energie, waaruit alle andere lampen hun energie ontvangen.12

Indien wij het getuigenis der mensen aannemen, het getuigenis van God is meerder, want dit is het getuigenis van God, dat Hij van zijn Zoon getuigd heeft: ‘Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getuigenis in zich.’ [1 Johannes 5:10.] Er is een getuigenis van de Geest. God openbaart aan de mensenziel de realiteit van de opstanding van de Heer, de goddelijkheid van dit grote werk, de waarheid, de goddelijke en eeuwige waarheid dat God leeft, niet als macht, niet als invloed, of kracht, of elektriciteit, maar als onze Vader in de hemel. (…) God openbaart aan de ziel dat Hij bestaat. Hij openbaart de goddelijkheid van de Heer Jezus Christus, die naar de aarde is gekomen om de mens de realiteit van het bestaan van God en zijn Zoon te verkondigen.13

Met de waarheid als onze gids, onze metgezel, onze bondgenoot, onze inspiratie, kunnen we ons bewust worden van onze verwantschap met de Oneindige, en alle onbeduidende beproevingen, smarten en pijnen van dit leven zullen vervagen, zoals de vluchtige, onschadelijke beelden in een droom. Dat is ons voorrecht onder Gods leiding en zegen als we de geestelijke zegeningen en privileges van het evangelie van Jezus Christus toepassen op onze dagelijkse bezigheden.14

Een getuigenis van het evangelie is een anker voor de ziel

Het getuigenis van het evangelie is een anker voor de ziel te midden van verwarring en conflicten. Kennis van God en zijn wetten houdt stabiliteit in, houdt tevredenheid in, houdt vrede in, en daarmee een liefdevol mens die aan zijn medemens dezelfde zegeningen, dezelfde privileges wil aanbieden.15

We kunnen niet echt geloven dat we kinderen van God zijn, en dat God bestaat, zonder te geloven in de uiteindelijke, onvermijdelijke triomf van de waarheid van het evangelie van Jezus Christus. Als we dat geloven, zullen we ons minder zorgen maken over de vernietiging van de wereld en de huidige beschaving, omdat God zijn kerk heeft gevestigd om nooit meer omver te worden geworpen of aan een ander volk gegeven te worden. En zo zeker als God leeft, en zijn volk Hem en elkaar trouw blijft, hoeven we ons geen zorgen te maken over de uiteindelijke triomf van de waarheid.

(…) Als u dat getuigenis [van de waarheid] aan uw zijde hebt, kunt u onbevreesd door de donkerste dalen van laster, onjuiste voorstelling van zaken, en misbruik gaan alsof u een magische wapenrusting draagt, waar geen kogel noch pijl doorheen komt. U kunt met opgeheven hoofd wandelen, en met een onbevreesde en uitdagende hoofdbeweging iedere man kalm en vastberaden in de ogen zien. (…) U weet dat alles uiteindelijk goed zal komen; dat het moet gebeuren; dat alles moet wijken voor het grote, witte licht van de waarheid zoals de duisternis in het niets verdwijnt bij het opkomen van de zon.16

Ideeën voor studie en bespreking

  • Wat betekent het om een getuigenis te hebben van Jezus Christus en zijn evangelie? Waarom is een getuigenis het waardevolste bezit dat we kunnen hebben? (Zie pp. 164–165.) Waarom is het belangrijk dat we allemaal ons eigen getuigenis hebben?

  • Wat moeten wij doen om een getuigenis van de waarheid te krijgen? (Zie pp. 165–168.) Waarom is gehoorzaamheid een onmisbaar deel van een sterke getuigenis? Wat voor rol speelt de Heilige Geest bij het verkrijgen van een getuigenis?

  • Waarom is het belangrijk dat wij ons hele leven ons getuigenis blijven versterken? Op welke manieren sterkt u uw getuigenis?

  • Wat kunnen we doen om onze kinderen behulpzaam te zijn bij het krijgen van een getuigenis van Jezus Christus en zijn evangelie?

  • President McKay vond dat een getuigenis van het evangelie een anker voor de ziel is (zie p. 168). Waarom hebben we een getuigenis nodig om onze ziel te verankeren? (Zie p. 168.) Hoe heeft uw getuigenis u kracht gegeven en beschermd in moeilijke tijden?

  • Waarom is het belangrijk dat wij anderen ons getuigenis geven? Welke zegeningen heeft u ervaren doordat u uw getuigenis hebt gegeven?

Relevante teksten: Matteüs 16:13–17; Lucas 22:32; Johannes 7:17; 14:26; Ether 12:4; Moroni 10:3–5; LV 1:39; 93:24–28

Noten

  1. Clare Middlemiss (red., 1962). Treasures of Life. p. 228.

  2. Treasures of Life, 228–230.

  3. Clare Middlemiss (red., 1976). Cherished Experiences from the Writings of President David O. McKay, 7.

  4. Treasures of Life, 232.

  5. Conference Report (oktober 1953), 88.

  6. Conference Report (april 1948), 172.

  7. Conference Report (oktober 1966), 136.

  8. Conference Report (oktober 1965), 145–146.

  9. Ancient Apostles (1918), 49.

  10. Conference Report (oktober 1953), 88–89.

  11. Conference Report (oktober 1912), 121; alinea-indeling gewijzigd.

  12. Conference Report (oktober 1912), 120–121.

  13. Conference Report (oktober 1925), 111.

  14. Conference Report (april 1958), 130.

  15. Conference Report (oktober 1912), 122.

  16. Conference Report (april 1969), 152.