Hoofdstuk 21
De eerste beginselen en verordeningen van het evangelie
Ik weet dat het evangelie goddelijk is en dat de wereld het nodig heeft.1
Inleiding
President David O. McKay behandelde mensen van andere godsdiensten altijd vriendelijk en met respect, en hij prees de goede werken van alle kerken. Hij was echter ook vastberaden in zijn getuigenis dat de volheid van het evangelie alleen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wordt gevonden. Hij predikte het belang van gehoorzaamheid aan de beginselen en verordeningen van het herstelde evangelie, en zag het lidmaatschap in de kerk als het burgerschap in een groot koninkrijk.
‘Alle kerken en alle godsdiensten bevatten iets goeds dat naar het koninkrijk van onze Vader leidt; maar om een burger van dat koninkrijk te worden moet men zich schikken naar de vereisten die door de Koning zijn uitgevaardigd. Jazeker, er is maar één weg die toegang geeft tot de Kerk van Jezus Christus, en die weg is aangegeven door de Heer, Jezus Christus. “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14:6).
‘Hoe men burger wordt in de Kerk van Jezus Christus is heel duidelijk aangegeven; en eigenlijk zo duidelijk dat het mij verbaast dat zoveel schijnbaar intelligente en belezen mensen (…) [denken] dat ze op een andere manier toegang kunnen krijgen.
‘Er is er slechts een die het recht heeft om aan te geven hoe iemand zijn heil kan verwerven. Wat Hij sprak was wel degelijk van betekenis toen Hij uitlegde wat men moet doen om zijn koninkrijk te kunnen ingaan.
‘Kijk maar eens hoe duidelijk zijn woorden zijn: “Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien.” [Johannes 3:3; cursivering toegevoegd.] De Meester vervolgde zijn uitleg van deze schijnbaar raadselachtige uitspraak aan Nicodemus:
“Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.” [Johannes 3:5; cursivering toegevoegd.]
‘Kennelijk hechtte Petrus, de hoofdapostel, veel waarde aan deze essentiële eis om niet alleen lid van de kerk te kunnen worden, maar ook om toegang te krijgen tot het koninkrijk van God, want toen de toehoorders diep in hun hart waren getroffen en uitriepen: “Wat moeten wij doen, mannen broeders?” [Handelingen 2:37], antwoordde hij:
‘“Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.” (Handelingen 2:38.) Aldus worden de vier vereisten gegeven, de vier essentiële beginselen en verordeningen, waaraan men gehoorzaam moet zijn om lid te kunnen worden van Christus’ kerk: [namelijk:] geloof, bekering, doop, en ontvangst van de Heilige Geest. (…)
Er zijn vele wegen aangegeven die naar het koninkrijk van God leiden, er is echter maar één poort waardoor men dient te gaan om burger te worden van dat koninkrijk. Christus Christus heeft dat duidelijk uitgelegd toen Hij op aarde was; en Hij heeft het nogmaals geopenbaard door middel van de profeet Joseph Smith. De weg is eenvoudig en makkelijk te vinden, en zo oneindig verheven als hij eeuwig is.
‘Er zijn vele wegen (…) die oprechte mensen naar de kerk en het koninkrijk van God leiden, maar wie toegang willen hebben tot de privileges en zegeningen van het burgerschap, moeten gehoorzaam zijn aan de beginselen en verordeningen van het evangelie van Jezus Christus.’2
Leringen van David O. McKay
Geloof in Jezus Christus is het allereerste beginsel van de kerk
Onwrikbaar geloof in Christus is het belangrijkste wat de wereld vandaag de dag nodig heeft.3
Wat betekent het om geloof te hebben? Het betekent allereerst dat we Jezus Christus aanvaarden, niet louter als een groot leraar, een krachtig leider, maar als de Heiland, de Verlosser van de wereld. (…) Wie geloof heeft, accepteert Jezus Christus als de Zoon van God, de Verlosser van de wereld. Ik wou dat alle mensen dat geloof hadden. Ik denk dat het geluk van de mens op dat geloof gegrond is, dat het de grondslag is van zijn gemoedsrust. Ik denk dat het het centrale beginsel is van de kerk van Jezus Christus.4
Het is dit soort geloof dat de elf apostelen en op zijn minst de zeventig discipelen gehad moeten hebben toen zij Christus na de opstanding zagen. In hun denken bestond er absoluut geen twijfel over wie Hij was. Voor hen was het een voldongen feit. Zij wisten dat omdat ze Hem met hun eigen ogen hadden gezien, Hem met hun eigen oren hadden gehoord, en met hun eigen handen het lichaam van de herrezen Verlosser hadden betast.
Het is dit soort onwrikbare geloof dat het heerlijke visioen van de profeet Joseph Smith teweeg heeft gebracht:
‘En nu, na de vele getuigenissen, die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het allerlaatste, dat wij van hem geven: Dat Hij leeft!
‘Want wij zagen Hem, namelijk ter rechterhand Gods; en wij hoorden de stem, die getuigenis gaf, dat Hij de Eniggeborene des Vaders is —
‘Dat door Hem, en in Hem, en uit Hem de werelden worden en werden geschapen, en dat de bewoners er van Gode gewonnen zonen en dochteren zijn.’ (LV 76:22–24.)
Wie deze zekerheid in hun hart hebben, aanvaarden Hem als ‘de weg en de waarheid en het leven’, als de enige zekere Gids in dit verbijsterende universum.5
Geloof in het evangelie is de eerste stap naar ware kennis, en leidt via opoffering naar wijsheid en geluk.6
Geloof in God kan niet anders dan persoonlijk zijn. U moet het hebben; ik moet het hebben; en om effectief te zijn moet het ontspringen in het verstand en in het hart.7
Wat we nu nodig hebben is geloof in de levende Christus, dat is niet slechts louter een gevoel, maar de kracht die tot actie aanzet — geloof dat het leven zin geeft en dat het hart moed schenkt. We moeten het evangelie toepassen.8
De kerk verwerpt de leerstelling dat men zalig kan worden door Jezus Christus slechts met de lippen te belijden. Iemand kan zeggen dat hij gelooft, maar als hij niets doet om dat geloof in actie om te zetten, om de groei van de ziel te bevorderen, zal zijn belijdenis hem van geen nut zijn. ‘Uw behoudenis bewerken’ is een aansporing om de realiteit van geloof tot uitdrukking te laten komen in gehoorzame daden.9
Bekering betekent een verandering in leven, denken en daden
Het is ondenkbaar dat ook maar iemand vraagtekens kan stellen bij de noodzaak van bekering. Elk beginsel van het evangelie, wanneer men dat aandachtig bestudeert, harmonieert zo met de waarheid dat het gewoon subliem is. Elk beginsel lijkt alomvattend te zijn, en leidt tot of omsluit andere beginselen. Zo lijkt geloof in een volmaakt wezen, wat inspireert tot een rechtschapen leven, bekering in te sluiten.10
De boodschap van [de kerk] is mensen inzicht geven in hun zwaktes en hen behulpzaam zijn bij het overwinnen van die zonden en zwaktes. Hier hebben we niet de tijd om te bespreken wat zonde is, maar de moeder van John Wesley [een bekend theoloog] heeft naar verluidt het volgende gezegd:
‘Moet je over de wettigheid of onwettigheid van bepaalde geneugten een oordeel vellen? Volg dan deze regel: en let op — alles wat je verstand verzwakt, wat de gevoeligheid van je geweten aantast, je gevoel voor God verduistert, je van geestelijke zaken verwijdert, en de macht van het lichaam over de geest vergroot, is gevaarlijk voor je, hoe onschuldig het op zich ook lijkt.’
De boodschap van [zendelingen] die naar alle hoeken van de aarde gaan, de boodschap van de kerk aan de wereld is: bekeer u van datgene wat leidt tot de verheffing van de lichamelijke zintuigen boven onze liefde voor spiritualiteit. Dat is de reden dat ze bekering roepen! Wat houdt bekering in? Een verandering in levenswijze, een verandering in denkwijze, een verandering in handelswijze. Als u boos bent en hatelijk, verander die haat en vijandigheid dan in liefde en consideratie. Als u uw broeder bedrogen hebt, laat uw geweten u dan steken en verander dat, en vraag hem om vergiffenis, en doe het nooit meer. Door uw leven te ontdoen van datgene wat tot het dierlijke stadium behoort, bekeert u zich van uw zonden. Als u God lastert, laat dat dan en doe het nooit meer! In plaats van zijn naam te misbruiken, kunt u Hem aanbidden! En als dat gevoel van verandering eenmaal de ziel bereikt, verlang je te worden wedergeboren, een nieuw leven te hebben. (…)
Deze verandering, deze bekering, dat is wat de wereld nodig heeft. Het is een verandering van hart. De mensen moeten hun manier van denken veranderen! Hun manier van voelen veranderen! In plaats van te haten en te vechten en elkaar te vermorzelen, moeten ze elkaar leren liefhebben!11
Bekering is zich afkeren van wat laag is en streven naar dat wat hoger is. Het is een heilsbeginsel en omvat niet alleen het verlangen naar het betere, maar ook droefheid — niet slechts berouw — maar ware droefheid omdat men zich, in welke mate ook, heeft bezoedeld met zondige, vuile en verachtelijke zaken.
Het is niet ongewoon dat mensen wroeging voelen door vergissingen, dwaasheden en overtredingen, maar zich toch niet afkeren van dergelijke zwaktes en kwaden. Ze voelen zich misschien zelfs berouwvol; maar ‘berouw’, zo wordt ons gezegd, ‘is van voorbijgaande aard en hoeft niet noodzakelijkerwijs tot verandering van karakter of gedrag te leiden.’ Bekering is daarentegen ‘droefheid om zonde met daarbij een veroordeling van zichzelf, en een volledige afkering van de zonde.’ Het is dus meer dan alleen berouw; ‘het omvat een verandering van aard de hemel waardig.’12
Waar geloof en oprechte bekering leiden tot de doop
Als een dopeling aan de waterkant staat, net voor hij met Christus in de doop begraven wordt, bezit hij het absolute geloof dat de Kerk van Jezus Christus op aarde is gevestigd, en dat die organisatie vandaag de dag de beste ter wereld is voor de ontplooiing van een geestelijk leven, voor ware godsdienstige ontwikkeling, voor het heil van de ziel.
Ik herhaal dat dit absolute geloof in hem is; en daarmee oprechte bekering, en met die bekering komt het verlangen alles in zijn leven los te laten dat in tegenspraak is met de leringen van het evangelie of van de kerk. Zijn oude leven geeft hij op, evenals zijn zonden als die er zijn. Hij kijkt uit naar de tijd van zijn wedergeboorte in het koninkrijk van God. Hij staat op het punt de verordening van de doop te ondergaan, symbolisch voor het begraven van zijn oude leven, en daarmee alle onvolmaaktheden, zwaktes, kwaden, zonden die deel uitmaken van dat oude leven. Hij wordt in de doop begraven, om boven te komen in nieuwheid van leven — zoals Christus uit de dood was gekomen door de macht en heerlijkheid van de Vader — als lid van de kerk van God, een kind van de Vader, een burger in het koninkrijk van Christus. Door de doop is hij wedergeboren en is hij klaar om de Heilige Geest te ontvangen. Zijn lichaam komt vernieuwd boven, en daarna wordt hem de Heilige Geest verleend; hij wordt bevestigd als lid van de Kerk van Jezus Christus. Daar hebben we allemaal ooit gestaan. Dat waren onze gevoelens, ons geloof, onze hoop.13
Tegen Nicodemus zei Jezus: ‘Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.’ (Johannes 3:5.)
Paulus en Petrus schreven aan de leden van de kerk: ‘Want gij zijt allen [kinderen] Gods, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed.’ (Galaten 3:26–27.) Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop (…) door de opstanding van Jezus Christus.’ (1 Petrus 3:21.)
Met deze drie voorbeelden hebben we duidelijk het drievoudige doel van de verordening van de doop aangegeven, [namelijk]:
-
Een rite door God zelf ingesteld die verband houdt met het eeuwige beginsel van rechtschapenheid en naleving van de wet, vandaar dat hij is ingesteld ten dienste van het heil van de mens.
-
Een voorbereidende verordening — de poort die toegang geeft tot lidmaatschap in de kudde van Christus.
-
Een prachtig en verheven symbool van de begrafenis van de ‘oude’ mens met al zijn zwaktes en onreinheden, en de intrede in een nieuwheid van leven.
De verordening van de doop is een wet van God, en gehoorzaamheid aan die wet, in oprechtheid, in reinheid, in eenvoud, brengt onvermijdelijk de beloofde zegening van de Trooster, een goddelijke Leidsman. (…) Hoewel mensen er de spot mee kunnen drijven, hem belachelijk kunnen maken, en zijn uitwerking in twijfel kunnen trekken, de doop blijft altijd, zelfs in zijn eenvoud, niet alleen een van de mooiste symbolen ons bekend, maar ook een van de doeltreffendste wetten die in gebruik is ten gunste van het heil van de mens.14
God geve ons de kracht om aan de wereld de noodzaak van bekering, het belang van de doop te verkondigen, ten eerste ter vervulling van alle gerechtigheid, ten tweede voor toegang tot het koninkrijk van God, de ingang tot zijn kerk, en ten derde om het oude leven te begraven en leiding te krijgen van de Heilige Geest.15
Als we oprecht geloof oefenen, ons bekeren en ons laten dopen, ontvangen we de gave van de Heilige Geest
Alleen wie oprecht geloven dat Jezus Christus de Verlosser van de wereld is en zich bekeren van hun zonden ontvangen de Heilige Geest. Wie zich laten dopen zonder geloof en bekering zijn niet meer dan toneelspelers.16
Het communicatiekanaal is open en de Heer staat klaar om leiding te geven, en geeft ook leiding aan zijn volk. (…) Het getuigenis van de Heilige Geest is een voorrecht. Het heeft veel weg van het afstellen van de radio, waarna u iemand aan de andere kant van de wereld hoort. Mensen die daar niet op zijn afgestemd, horen het niet, maar wij horen het, en we hebben recht op die stem en de leiding die zij geeft. Hij komt tot ons als we ons deel doen.17
God zegene ons dat wij ons geweten zuiver houden, ons karakter gaaf, ontvankelijk voor de influisteringen van de Heilige Geest, die echt zijn, als we onze oren spitsen en ernaar luisteren.18
Ik getuig tot u dat goddelijke inspiratie werkelijk bestaat. Mannen en vrouwen die zich houden aan de beginselen van het leven en heil, zich oprecht bekeren van hun zonden, en zo oprecht mogelijk ernaar streven in overeenstemming met de beginselen van het evangelie te leven, worden door de Heilige Geest geleid en geïnspireerd, en zien toekomende dingen. Ik getuig dat die leiding in deze kerk is en er al is sinds de tijd dat de profeet Joseph Smith haar vestigde.19
De heiligen der laatste dagen weten dat het waar is dat het eeuwige evangelie is hersteld. En wat brengt deze kennis hun? Zij brengt aan allen die zich eerlijk en oprecht hebben onderworpen aan de beginselen van bekering en de doop, de gave van de Heilige Geest, die hun geest verlicht, hun begrip verlevendigt, en hun kennis omtrent Christus schenkt.
De heiligen der laatste dagen hebben een gids, een hulpe, een middel waaruit ze hulp krijgen bij de verwerving van waarheid, bij de vervulling van hun plicht, die de wereld niet bezit. En deze gids is noodzakelijk, de mens komt zonder niet achter de waarheid; alleen met zijn verstand zal hij God niet vinden. Er is gezegd dat de mens God niet vindt met een microscoop. De rede alleen voldoet niet als gids naar de waarheid. Er is een andere, hogere, zekerder gids dan de rede. (…)
[Geloof] is het beginsel dat onze geest klaarmaakt voor contact met de hogere Geest, die ons alles te binnen brengt, ons toekomende dingen toont en ons alles leert. Die Geest te bemachtigen is de plicht van de heilige der laatste dagen die de waarheid wil weten.20
Ideeën voor studie en bespreking
-
Wat is geloof in Jezus Christus? (Zie pp. 196–198.) Waarom is geloof in Jezus Christus het allereerste beginsel van de kerk? (Zie pp. 196–198.) Wat moeten we doen om ons geloof in Hem te ontwikkelen en te versterken?
-
Op welke manieren kunnen we ons geloof in Jezus Christus in praktijk brengen? Hoe bent u gezegend toen u dergelijk geloof in Jezus Christus oefende?
-
Waarom leidt oprecht geloof in Jezus Christus tot bekering? In wat voor zin is bekering meer dan het opgeven van verkeerd gedrag? (Zie pp. 198–200.) Wat moeten wij doen om ons volledig van onze zonden te bekeren? Wat zijn de risico’s als we ons niet bekeren?
-
Wat is de symboliek van de verordening van de doop? (Zie pp. 200–122.) Welk verbond sluiten we, welke belofte doen we bij de doop? Wat belooft de Heer ons op zijn beurt? Hoe kunnen we ons doopverbond in gedachte blijven houden en de zegeningen ontvangen die er verband mee houden?
-
Wat is de zending van de Heilige Geest? (Zie pp. 201–202.) Wat moeten we doen om ons af te stemmen op de influisteringen van de Heilige Geest? (Zie pp. 201–202.) Waarom is de gave van de Heilige Geest noodzakelijk om bij onze Vader in de hemel te kunnen terugkeren?
-
Hoe weten we dat we geleid worden door de Heilige Geest? Welke ervaringen hebt u gehad met het ontvangen van inspiratie van de Heilige Geest?
Relevante teksten: Johannes 14:26; Jakobus 2:14–20; 2 Nephi 2:21; 32:5; Mosiah 18:8–10; Alma 32:21; Moroni 10:5; LV 11:13–14; 58:43; 121:26