Leringen van kerkpresidenten
Jezus Christus: ‘de weg en de waarheid en het leven’


Hoofdstuk 1

Jezus Christus: ‘de weg en de waarheid en het leven’

Als iemand werkelijk aan het doel van het leven wil voldoen, moet hij iets hogers nastreven dan zichzelf. Hij hoort de Heiland zeggen: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven’ (Johannes 14:6)1.

Inleiding

Op 4 december 1920 beginnen ouderling David O. McKay en zijn reisgenoot, Hugh J. Cannon, een ringpresident en redacteur van het kerkelijk tijdschrift Improvement Era, aan de opdracht die zij van het Eerste Presidium hebben gekregen, om de leden van de kerk over de hele wereld te bezoeken en te sterken. Hun reis duurt een jaar en in dat jaar leggen zij ongeveer 90 duizend kilometer af, waarvan de helft over zee. Op de avond van 10 mei 1921, per boot op weg naar wat nu West-Samoa is, heeft ouderling McKay de volgende ervaring:

‘Vroeg in de avond was de weerspiegeling van een prachtige zonsondergang op het water adembenemend! (…) Om tien uur lag ik in [bed] van dat schitterende tafereel na te genieten (…) waarna ik in slaap viel, en in een visioen taferelen zag die oneindig subliem waren. In de verte zag ik een prachtige, witte stad. Hoewel het ver weg was, meende ik bomen met veel vruchten te zien, struiken met prachtige bladeren en overal bloeiende bloemen. De heldere lucht leek wel prachtige kleuren te weerkaatsen. Toen zag ik een grote groep mensen naar de stad lopen. Iedereen droeg een wit opperkleed en een wit hoofddeksel. Mijn aandacht richtte zich meteen op hun leider, en hoewel ik alleen het profiel van zijn lichaam kon zien, herkende ik onmiddellijk mijn Heiland! De indruk en uitstraling van zijn verschijning waren glorierijk. Er ging een verheven vrede van Hem uit — een goddelijke vrede!

‘Ik begreep dat het zijn stad was. Het was de eeuwige stad; en de mensen die Hem volgden, zouden daar in vrede en eeuwig geluk verblijven.

‘Maar wie waren zij?

‘Alsof de Heiland mijn gedachten kon lezen, antwoordde Hij door naar een halve cirkel te wijzen die boven hen verscheen, en waarop het volgende in gouden letters stond:

‘Dit zijn de mensen die de wereld hebben overwonnen — die waarlijk zijn wedergeboren!’2

In zijn eerste algemene conferentie als president van de kerk bevestigde president McKay dat hij een getuigenis van de Heiland had en dat wie Hem volgen gezegend worden:

‘Niemand kan deze kerk presideren zonder eerst afgestemd te zijn op het hoofd van de kerk, onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Hij is ons hoofd. Dit is zijn kerk. Zonder zijn goddelijke leiding en voortdurende inspiratie kunnen wij niet slagen. Met zijn leiding en zijn inspiratie kunnen wij niet falen. (…)

‘Hij bestaat echt. Hij is bereid allen die Hem dienen leiding te geven.’3

Leringen van David O. McKay

Christus is het licht van het mensdom

Christus is het licht van het mensdom. In dat licht ziet de mens zijn weg helder; verwerpt hij het licht dan strompelt de mensenziel in het duister voort. Geen mens, geen groep, geen volk kan grote successen behalen zonder Christus te volgen, want Hij heeft gezegd:

‘Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.’ (Johannes 8:12.)

Het is treurig als mensen en volken dat licht doven — als Christus en zijn evangelie worden vervangen door de wet van de jungle en het recht van de sterkste. De grootste ramp die zich momenteel in de wereld voltrekt is dat men niet meer gelooft dat God goed is, noch gelooft men meer in de leringen en beginselen van het evangelie.4

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen verkondigt dat Jezus Christus in zijn leven en leringen de standaard voor het menselijk gedrag en de intermenselijke verhoudingen heeft geopenbaard die, indien volledig belichaamd in individu en instituut, niet alleen de huidige maatschappelijke kwalen ondervangt, maar ook geluk en vrede aan het mensdom brengt.

Indien men van mening is dat (…) de zogenaamde christelijke volken daarin gefaald hebben, antwoorden wij dat de redenen daarvan gevonden wordt in het feit dat het ze niet gelukt is de beginselen en leringen van ware christelijkheid toe te passen. (…)

Het mensdom heeft geleden onder ongebreidelde uitingen en manifestaties van zelfzucht, haat, nijd, hebzucht — dierlijke driften die hebben geleid tot oorlog, verwoesting, pestilenties en de dood. Als zelfs maar de eenvoudigste beginselen van de leringen van de Heiland in acht waren genomen, had dat de loop van de geschiedenis veranderd.

Als de christenen over de hele wereld dit geloof [in Christus] in hun bloed hebben, als zij in hun hart loyaal zijn aan de herrezen Christus en de beginselen die dat insluit, heeft het mensdom de eerste grote stap gezet in de richting van de bestendige vrede waar we dagelijks om bidden. Verwerp Christus en de wereld zal zich vullen met haat, en zich baden in het bloed van opeenvolgende oorlogen.6

Het evangelie van Jezus Christus is de smeltkroes waarin haat, nijd en hebzucht oplossen, en waarin welwillendheid, vriendelijkheid en liefde, de innerlijke idealen, achterblijven waarop de mens zijn leven bouwt.

Laten alle mensen hun oog richten op het Licht dat de wereld inschijnt — want Christus is de weg, de waarheid en het leven, de enige kundige loods naar de haven van vrede, waarvoor mensen over de hele wereld oprecht bidden.7

Christus leerde ons en ging ons voor in het ideale leven onder onze medemensen

‘Hoe weten wij dan de weg?’ vroeg Tomas toen hij met zijn collega-apostelen en hun Heer aan tafel lag na het avondmaal op die gedenkwaardige avond van het verraad; en Christus’ goddelijke antwoord was: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven’ (Johannes 14:5–6). En dat is Hij! Hij is de bron van onze troost, de inspiratie van ons leven, de oorzaak van ons eeuwig heil. Als we onze relatie tot God willen kennen, gaan we tot Jezus Christus. Als we de waarheid over de onsterfelijkheid van de ziel willen weten, zien we die waarheid in de opstanding van de Heiland.

Als we willen weten hoe we het ideale leven onder onze medemensen leiden, vinden we het volmaakte voorbeeld in het leven van Jezus. Hoe edel onze verlangens ook zijn, hoe lofwaardig onze ambities, onze idealen in elke fase van ons leven, we kunnen ons tot Christus wenden en volmaking vinden. Als we dus een morele standaard voor ons leven willen, hoeven we alleen maar tot de Mens uit Nazaret te gaan, want in Hem zijn alle deugden belichaamd waarmee de volmaakte mens kan worden gecreëerd.

De deugden die gecombineerd dit volmaakte karakter gecre-eerd hebben zijn waarheid, gerechtigheid, wijsheid, liefdadigheid en zelfbeheersing. Elke gedachte, elk woord en elke daad van Hem was in overeenstemming met de goddelijke wet en bijgevolg waar. De communicatielijn tussen Hem en zijn Vader was altijd open. Daarom was de waarheid, waarvan openbaring de basis is, Hem altijd bekend.8

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen vat de woorden van Jezus, ‘Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed’, letterlijk op. (Johannes 10:10.) We zijn echter van mening dat dit leven in overvloed niet alleen het gevolg is van geestelijke verheffing, maar ook van dagelijkse toepassing van de beginselen die Jezus leerde.

Deze beginselen zijn weinig in getal en eenvoudig en kunnen, zo men wil, door ieder normaal mens worden toegepast. De eerste van deze beginselen, en het fundament waarop elke ware christengemeenschap is gebouwd, is: ‘(…) en gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht’ (Marcus 12:30). Geloof in een God die leeft en van zijn kinderen houdt — het soort geloof dat de ziel sterkt. De zekerheid dat Hij voor raad kan worden benaderd, en dat Hij zich zal openbaren aan wie Hem zoekt.

Het tweede beginsel is de aanvaarding van de waarheid dat het leven een gave van God is en bijgevolg heilig. Het juiste gebruik van deze gave zet de mens ertoe aan meester te worden van zijn innerlijke natuur, geen slaaf. Hij houdt zijn lusten onder controle en gebruikt ze ten gunste van zijn gezondheid en de verlenging van zijn leven. Zijn lusten dient hij te beheersen tot geluk en tot zegen van anderen en de voortzetting van het mensdom.

Het derde beginsel is integriteit. Daarmee bedoel ik eenvoudige, alledaagse eerlijkheid, matigheid, en respect voor de rechten van anderen, zaken waarmee men het vertrouwen wint van de medemens. En dit geldt zowel voor een natie als voor het individu. Een sterk land dat een buurland besteelt en onderdrukt is net zo verkeerd bezig als iemand die zijn naaste besteelt en doodt.

Het vierde is sociaal bewustzijn, dat in elk mens het besef laat ontwaken dat het zijn plicht is mee te werken aan het creëren van een betere wereld.9

De Heiland liet zich in zijn leven hoofdzakelijk leiden door (…) individuele reinheid en hulpvaardigheid. Hij hield zich volledig afzijdig van de zonden van de wereld, en wijdde zijn leven toe aan het welzijn van anderen, aan het heil van het mensdom. Hij hield zich altijd bezig met de verdrukten, Hij troostte de zieken, genas de kreupelen en gehandicapten, en zette zijn leven in voor de wereld.10

De bejegening van mensen onderling zal drastisch moeten veranderen. ‘Er is nooit een tijd in de wereldgeschiedenis geweest dat zo’n verandering ten goede meer noodzakelijk was. En aangezien verwerping van Christus’ leringen heeft geresulteerd in een opeenvolging van rampen, slechts onderbroken met korte periodes van vrede en vooruitgang, vraag je je af waarom de mensen in vredesnaam niet bereid zijn hun zelfverheerlijking te vervangen door Christus’ beginselen van broederlijke genegenheid, van eerlijkheid, van de waarde en heiligheid van het leven, van de deugd van vergiffenis, van de afwijzing van de zonde van huichelarij, en van hebzucht, van de reddende macht van liefde.11

De leden van de kerk van Christus zijn verplicht om van de zondeloze Zoon des Mensen hun ideaal te maken. Hij was de enige volmaakte op aarde; Hij was het edelste voorbeeld van voortreffelijkheid; met een goddelijke natuur; volmaakt in zijn liefde; onze Verlosser; onze Heiland; de vlekkeloze Zoon van onze Eeuwige Vader; het licht, het leven, de weg.12

Ik aanvaard Jezus Christus als de belichaming van menselijke volmaaktheid.13

Christus’ leringen zijn toepasbaar op het dagelijks leven

Ik geloof in elk woord dat Jezus heeft gesproken, en voor mij is die lering toepasbaar op mijn leven en op dat van u. In gedachten houdend dat we de kinderen van onze Vader in de hemel zijn, wanneer we eerst het koninkrijk Gods zoeken, worden we ons bewust van een nieuw doel in het leven (…). Alleen in de volledige overgave van ons innerlijke leven kunnen we uitstijgen boven de zelfzuchtige, neerwaartse kracht van onze natuur (…).

Bijna tweeduizend jaar heeft men [Christus’ leringen] als onpraktisch beschouwd — onhaalbaar, zeggen ze, maar als we oprecht in Christus’ goddelijkheid geloven, dat Hij ‘de weg en de waarheid en het leven’ is (zie Johannes 14:6), kunnen we onmogelijk twijfelen aan de toepasbaarheid van zijn leringen op het dagelijks leven.

Toegegeven, er zijn ernstige problemen op te lossen — het kwaad van de krottenwijken, de voortdurende conflicten tussen Kapitaal en Arbeid, dronkenschap, prostitutie, internationale vijandigheden, en honderd andere problemen. Maar als men er acht op slaat, ligt Christus’ oproep tot integriteit, respect, eerlijkheid en liefde aan de basis van de oplossing voor al die sociale en economische moeilijkheden.

Maar voordat de wereld deze idealen zelfs maar kan benaderen, moet het hart van de mens een verandering ondergaan. Juist daarvoor is Christus in de wereld gekomen. We verkondigen het evangelie voornamelijk om het leven en het hart van de mensen te veranderen. (…) Wie zijn bekeerd (…) kunnen getuigen dat die bekering hun leven heeft veranderd. (…) Door hun bekering brengen ze de wereld vrede en welbehagen in plaats van strijd [en] lijden.14

Ten eerste (…) kunt u de eenvoudige raad om uzelf in de plaats van de ander te stellen, toepassen; ik ken geen betere manier om af te rekenen met de verbittering die om veel misverstanden hangt.

Geen weldenkend mens zal ontkennen dat we een betere wereld zouden krijgen als we deze eenvoudige daad, individu zowel als natie, toepasten!

Evenzeer effectief en toepasbaar zijn Christus’ leringen omtrent de waarde en heiligheid van het leven, de deugd van vergiffenis, de noodzaak van eerlijkheid, zijn veroordeling van de zonde van huichelarij, en van hebzucht, zijn leringen omtrent de reddende macht van liefde, en van de onsterfelijkheid van de ziel.’15

Naleving van Christus’ leringen leidt tot ware grootheid en waar geluk

Iedereen die zich oprecht voorneemt de leringen van Jezus van Nazaret in zijn dagelijks leven toe te passen, zal een verandering in zijn wezen ervaren. ‘Wedergeboren worden’ heeft een diepere betekenis dan veel mensen eraan hechten. Deze verandering kan onomschrijfbaar zijn, maar zij is wel echt.

Gelukkig de mens die echt de verheffende, omvormende macht heeft gevoeld die komt als men dichtbij de Heiland is, deze verwantschap met de levende Christus. Ik ben dankbaar dat ik weet dat Christus mijn Verlosser is.16

De leringen en dan vooral het leven van Jezus van Nazaret zijn het hoogste ideaal, en een waarlijk groot christen is waarlijk een grote ziel.

Wat u in uw hart van Christus vindt, bepaalt wie u bent, en bepaalt grotendeels hoe u zult handelen. Niemand kan deze goddelijke persoonlijkheid bestuderen, zijn leringen aanvaarden, zonder zich bewust te worden van een verheffende, louterende invloed in zijn innerlijk.17

Door Christus als ons ideaal te kiezen, wekken we in ons het verlangen op om Hem gelijk te zijn, om in zijn gezelschap te zijn. We nemen het leven waar zoals het behoort te zijn en zoals het kan zijn.18

Hij heeft geen materiële beloningen beloofd, maar wel een vervolmaakt, vergoddelijkt menszijn (…). ‘Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.’ [Zie Matteüs 5:48.] En met dat vergoddelijkte menszijn komt het resulterende geluk, waar geluk.19

Het evangelie, de blijde tijdingen van grote vreugde, is de ware leidraad voor de mens; en hoe meer een man of vrouw erin slaagt zijn of haar leven te richten naar de leer van het evangelie — die volkomen tegengesteld is aan haat, vervolging, tirannie, overheersing, onrecht, de voedingsbodems van rampspoed, vernietiging en verderf — des te gelukkiger en tevredener zal deze man of vrouw zijn. Wat de zon aan de blauwe hemel is voor de aarde die uit de greep van de winter probeert te raken, is het evangelie van Jezus Christus voor de treurende zielen die hunkeren naar iets hogers en beters dan wat de mens tot nu toe bekend is.

Wat een gezegende toestand zal het in deze oude wereld zijn als naar waarheid tegen Christus, de Verlosser van het mensdom, kan worden gezegd: ‘Allen zoeken U.’ (Marcus 1:37.) Dan worden zelfzucht, nijd, haat, stelen, bedrog, ongehoorzaamheid, twist en strijd niet meer onder de volken gevonden!20

We vieren de geboorte van Christus, die gedurende zijn aardse zending (1) God heeft verheerlijkt; (2) de aarde vrede heeft beloofd; (3) alle mensen de zekerheid [heeft gegeven] dat God hun welgezind is!

Als ieder mens die geboren wordt, deze drie verheven idealen als inspiratiebron had — hoeveel prettiger en gelukkiger zou het leven dan niet zijn! Met een dergelijk doel voor ogen zou iedereen uit zijn op alles wat zuiver, billijk, eerbaar en waar is — alles wat tot volmaaktheid leidt. (…) Hij zou zich niet inlaten met het onreine, onoorbare of lage. Als ieder mens het verlangen had te laten zien dat hij zijn medemens welgezind is en dat verlangen tot uiting brengt in duizend vriendelijke woorden en kleine daden, die zijn onbaatzuchtigheid en zelfopoffering weerspiegelen, wat een bijdrage zou dat zijn aan de universele wereldvrede en aan het geluk van de medemens!21

Wat zou deze wereld erop vooruitgaan als ieder mens bijvoorbeeld oprecht probeerde Christus’ advies op te volgen: wanneer uw broeder iets tegen u heeft, ga naar hem toe. [Zie Matteüs 5:23–24.] Of zijn raad: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid [zie Matteüs 6:33], wat eenvoudig betekent dat we ons niet zozeer met wereldse zaken moeten bezighouden dat het onze geestelijke ontplooiing in de weg staat.22

Ik voel, en weet zeker, dat we door Jezus Christus, en alleen door Hem, en door gehoorzaamheid aan zijn evangelie, geluk en heil kunnen vinden in deze wereld en eeuwig leven in de toekomende wereld.23

Ideeën voor studie en bespreking

  • Met welke grote problemen kampen we tegenwoordig in de samenleving? Met welke leringen van Jezus Christus kunnen we die problemen oplossen? Hoe kunnen die bijdragen tot de oplossing?

  • Waarom is geloof in Jezus Christus van wezenlijk belang om de toestand van de wereld te verbeteren? Wat betekent het voor u dat Jezus Christus ‘de weg en de waarheid en het leven’ is?

  • Wat weerhoudt mensen ervan om de leringen van de Heiland toe te passen? Op welke manieren kunnen wij als kerk en als individu zijn normen verspreiden?

  • Jezus Christus heeft gezegd dat Hij in de wereld gekomen is ‘opdat [wij] leven hebben en overvloed’ (Johannes 10:10, zie p. 4). Op welke manieren heeft de Heiland u geholpen een overvloedig leven te hebben?

  • President McKay getuigt dat Jezus Christus de ‘belichaming van menselijke volmaaktheid’ is (p. 5). Welke karaktereigenschappen van Jezus Christus maken van Hem het voorbeeld van volmaaktheid? (Zie pp. 4–5.) Tot op welke hoogte zijn deze eigenschappen werkelijk haalbaar in ons leven? Wat kunnen we doen om een betere christen te worden?

  • Volgens president McKay zullen zij die Christus’ leringen toepassen een verandering in zichzelf waarnemen (zie p. 7). Hoe hebt u dat bij uzelf ervaren of bij anderen gezien? Waarom is het veelbetekenend dat president McKay het woord ‘wedergeboren’ bezigt? (Zie pp. 7–8.)

Relevante teksten: Matteüs 11:28–30; Johannes 13:15–17; 3 Nephi 27:21–22, 27; LV 84:49–54

Noten

  1. Conference Report (oktober 1969), 8.

  2. Zie Clare Middlemiss (herziene uitgave, 1976). Cherished Experiences from the Writings of President David O. McKay, 59–60; alinea-indeling gewijzigd.

  3. Conference Report (april 1951), 157, 159.

  4. Clare Middlemiss (red., 1962). Treasures of Life, 203–204.

  5. What Doth It Profit? Improvement Era (januari 1970), 2.

  6. Conference Report (april 1944), 124–125.

  7. Walk in the Light. Improvement Era (april 1954), 222.

  8. Conference Report (april 1968), 6–7.

  9. What Doth It Profit? Improvement Era (januari 1970), 3.

  10. Conference Report (april 1918), 81.

  11. Walk in the Light. Improvement Era (april 1954), 221–222.

  12. Treasures of Life, 210.

  13. Conference Report (oktober 1965), 144.

  14. Conference Report, oktober 1953, 10–11; alinea-indeling gewijzigd.

  15. Conference Report (oktober 1942), 69–70.

  16. Conference Report (april 1944), 124.

  17. Conference Report (april 1951), 93.

  18. Conference Report (april 1951), 98.

  19. Conference Report (april 1953), 137–138.

  20. Conference Report (april 1968), 9.

  21. Gospel Ideals (1953), 36–37.

  22. Conference Report (april 1944), 124.

  23. Conference Report (oktober 1953), 9.