2021
Een nieuw thuis voor Ombeni
Juni 2021


Een nieuw thuis voor Ombeni

De auteur woont in Utah (VS).

Hoe kon Ombeni vriendschap sluiten als hij de taal niet sprak?

‘Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald’ (Mattheüs 25:35).

boy holding lunch tray alone at school

Ombeni keek afkeurend naar zijn lunch. Het eten op zijn nieuwe school was veel te zoet. Hij wou dat hij rijst en bonen kon eten zoals mama dat altijd klaarmaakte.

Ombeni en zijn familie waren enkele weken geleden in de Verenigde Staten aangekomen. In hun thuisland was het te gevaarlijk, daarom waren ze als vluchteling naar de Verenigde Staten gekomen. De verhuizing was moeilijk. Het was ook moeilijk om aan zijn nieuwe school te wennen.

Ombeni vond een plekje bij een groep jongens en ging zitten. Ze keken allemaal naar hem. Een van de jongens zei iets, maar dat kon Ombeni niet verstaan. Hij sprak nog geen Engels.

Ombeni probeerde iets terug te zeggen. ‘Jambo’, zei hij. (‘Hoi!’)

De jongen keek verbaasd. Hij keek fronsend naar Ombeni en draaide zich om. Ombeni wilde wel in een hoekje wegkruipen, maar hij bleef stilletjes aan het eind van de tafel zitten. Soms leek het wel of hij in deze nieuwe school op een buitenaardse planeet was.

Toen de schooldag eindelijk voorbij was, trok Ombeni snel zijn jas aan. In zijn geboorteland had hij nooit een jas nodig. Het maakte niet uit wat het jaargetijde was. Maar hier was het koud in de winter. De andere kinderen droegen handschoenen en mutsen, maar Ombeni had die niet.

Ombeni kon buiten zijn eigen adem zien. Hij begon te rennen zodat hij sneller thuis zou zijn. Hij rende door de voordeur naar binnen en liep bijna tegen mama aan.

Ombeni running to his house through snow

‘Ombeni! Punguza mwendo!’ zei ze. (‘Rustig aan!’)

‘Sorry, mama’, zei hij bibberend.

Ombeni ging zitten en probeerde warm te worden terwijl mama het avondeten klaarmaakte.

Na enkele minuten kon Ombeni zich niet meer inhouden. ‘Mama, ik wil niet meer naar school! Het is er eng en eenzaam, en ik heb geen vrienden. Ik mis mijn eigen vrienden.’

Mama stopte met roeren en ging naast Ombeni zitten. Hij veegde snel zijn tranen weg. Hij wilde niet laten zien hoe verdrietig hij was.

‘Ik weet dat alles nu moeilijk is.’ Mama gaf hem een dikke knuffel. ‘Maar dat blijft niet zo.’

Ombeni keek de andere kant op. ‘Maar hoe kan alles veranderen als ik niemand kan verstaan?’

Mama fronste haar wenkbrauwen. Ombeni kon merken dat ze diep nadacht.

‘Weet je nog dat we in het vluchtelingenkamp waren?’ vroeg ze. ‘Toen ik me alleen voelde, probeerde ik mensen te helpen. Dan voelde ik me altijd beter.’

Ombeni knikte. Hij herinnerde zich dat mama altijd nieuwe vluchtelingen in het kamp opzocht en ze liet zien waar alles was.

Mama glimlachte. ‘En denk aan Jezus! De mensen waren vaak gemeen tegen Hem. Maar Hij zocht altijd mensen op die Hij kon helpen.’ Ze veegde een traan van Ombeni’s gezicht. ‘Als wij soms verdrietig zijn, kunnen we onszelf het best helpen door andere mensen te helpen.’

Ombeni knikte. Dat klonk als een goed idee. Hij wilde meer op Jezus lijken.

De volgende dag op school keek Ombeni rond om te zien of hij iemand kon helpen. Veel kinderen zaten in grote groepen bij elkaar. Toen zag hij een meisje dat helemaal alleen aan een tafel zat.

Ombeni sitting with girl at lunch

Hij liep naar haar toe en zette zijn eten neer. Hij zwaaide naar haar en zei: ‘Jambo!

‘Hoi’, zei ze.

Ombeni glimlachte breeduit. Het meisje glimlachte terug. Toen aten ze in stilte hun lunch.

Ombeni was blij. Het zou op deze school nog wel moeilijk zijn, maar hij was blij dat er mensen waren die hulp konden gebruiken.

Friend Magazine, Global 2021/06 Jun

Illustraties, Jen Taylor