Het drugsdilemma
Moet ik het aan iemand vertellen? vroeg Alvin zich af.
‘Strijd voor het recht, wees trouw steeds en moedig’ (Lofzangen, nr. 161).
De schoolbel rinkelde. De pauze was voorbij. Alvin legde zijn basketbal weg en liep naar zijn klaslokaal.
‘Ga allemaal zitten en pak je rekenboek’, zei de juf, mevrouw Hall.
Alvin ging zitten en deed zijn schooltas open. Toen hoorde hij iemand op de deur van het lokaal kloppen. Mevrouw Hall deed de deur open en begon met een andere leerkracht te praten.
Een paar tafeltjes verderop begonnen Blake en Jared te fluisteren.
‘Pssst! Kijk eens wat ik heb gevonden!’
‘Wauw!’
‘Wil je het na school uitproberen?’
Wat is er aan de hand? vroeg Alvin zich af.
Hij kon Blake en Jared maar net zien vanuit zijn ooghoeken. Het leek erop dat een van hen een klein plastic zakje uit zijn broekzak haalde.
Wacht eens, waren dat drugs?!
Alvins hart ging sneller kloppen. Zijn ouders hadden wel eens met het gezin over drugs gepraat. Hij wist dat drugs tegen het woord van wijsheid waren, en dat ze slecht waren voor je lichaam en je hersenen. Hij wist ook dat het gevaarlijk was om medicijnen te nemen die niet voor jou bedoeld waren.
Wat moet ik doen? dacht Alvin. Hij keek om zich heen. Die drugs konden bij iemand schade aanrichten! Geen van de andere kinderen leek erop te letten. Moet ik het aan iemand vertellen? Of gewoon doen alsof ik het niet gezien heb?
Alvin had moeite om zich te concentreren tijdens de rekenles. Hij kon zijn aandacht ook niet bij het lezen houden. Tegen lunchtijd voelde hij zich alsof hij een steen in zijn maag had.
‘Gaat het wel?’ vroeg zijn vriend Mitch.
Alvin haalde zijn schouders op.
‘Wat is er aan de hand? Vertel het aan ons’, zei zijn vriendin Hazel.
Alvin vertelde wat hij had gezien. ‘Ik vind dat ik het aan mevrouw Hall moet vertellen.’
‘Maar wat als ze erachter komen dat jij het was?’ vroeg Mitch. ‘Misschien worden ze dan heel boos op jou.’
Alvin was het met hem eens. Maar het nare gevoel in zijn buik ging maar niet weg. Hij nam uiteindelijk een besluit. Hij ging het aan de juf vertellen.
‘Ik ga wel met je mee’, zei Hazel.
Alvin en Hazel gingen naar het klaslokaal van mevrouw Hall.
‘Mevrouw Hall?’ zei Alvin. ‘Kunnen we even met u praten?’
‘Natuurlijk’, zei mevrouw Hall. ‘Waar kan ik jullie mee helpen?’
‘Eh …’, zei Alvin. Mevrouw Hall glimlachte vriendelijk. Daardoor voelde hij zich moediger. ‘Ik zag dat Blake en Jared vandaag drugs hadden tijdens de les. Ik had het gevoel dat ik het u moest vertellen.’
‘Je hebt het goede gedaan’, zei mevrouw Hall. ‘Je kunt altijd bij me komen wanneer je een probleem ziet. Ik zal het oplossen.’
Alvin zuchtte diep. Het nare gevoel was verdwenen.
Die middag kwam de assistent van het hoofd van de school naar de klas, en nam Blake en Jared mee naar de gang.
De jongens kwamen drie dagen niet naar school.
Toen ze weer terug waren, was Alvin zenuwachtig om ze weer te zien.
Wat als ze erachter komen dat ik degene was die het aan de juf heeft verteld? dacht hij. Wat als ze heel boos op me zijn?
Maar ze gingen gewoon zitten en maakten grapjes, net zoals anders.
‘Waar waren jullie?’ vroeg een andere klasgenoot.
‘O … eh … we zijn betrapt. We hadden iets verkeerds mee naar school genomen’, zei Blake. ‘Dus we werden naar huis gestuurd.’
Iedereen praatte verder, en uiteindelijk ontspande Alvin. Hij was blij dat hij over de drugs had verteld, om anderen veilig te houden. Hij wilde goede keuzes maken om zijn lichaam veilig en gezond te houden.