Tornadoschrik
De auteur woont in Vermont (VS).
Over de hele wereld waren er angstaanjagende dingen aan de gang. Wat kon Josiah doen?
‘Wanneer u in dienst van uw medemensen bent, [bent] u louter in dienst van uw God’ (Mosiah 2:17).
Toen Josiah over de tornado hoorde, werd hij bang. Hij bleef denken aan de foto’s die hij van de tornado had gezien en van alle schade die ze had aangericht. Op een foto zag Josiah een klein meisje met roze regenlaarzen. Ze leek ongeveer even oud als Josiah, en stond bovenop een bult puin op de plek waar eerst haar huis was geweest. Wat zou er nu met haar gebeuren? En met alle mensen die hun huis waren kwijtgeraakt?
‘Je ziet er zo slaperig uit’, zei mama de volgende ochtend. ‘Is alles in orde?’
Josiah haalde zijn schouders op.
Mama voelde aan zijn voorhoofd. ‘Geen koorts. Zullen we kijken hoe je je bij het ontbijt voelt? Papa is pannenkoeken aan het bakken.’
In de keuken stond papa bij het fornuis pannenkoeken om te keren. Hij bleef naar zijn telefoon kijken.
‘De tornado heeft veel schade aangericht’, zei hij. ‘Duizenden mensen hebben nog steeds geen elektriciteit.’
‘Ik hoop dat ze snel weer stroom krijgen’, zei mama. Zij en papa bleven over de tornado praten. Josiah ging aan tafel zitten. Hij legde zijn hoofd in zijn handen.
‘Gaat het, knul?’ vroeg papa.
Josiah keek op. ‘Ik ben bang’, zei hij. ‘Komt er hier ook een tornado? Ik wil niet dat ons huis wegwaait.’ Hij begon te huilen.
Mama ging zitten en sloeg haar arm om Josiah heen.
‘We weten niet of ons iets ergs gaat overkomen, maar we kunnen erop vertrouwen dat onze hemelse Vader ons hoe dan ook helpt.’
‘Maar al die mensen die de tornado hebben meegemaakt dan?’ zei Josiah. ‘Waarom heeft onze hemelse Vader hen niet geholpen?’
‘Onze hemelse Vader is hen wel aan het helpen’, zei papa. Hij zette een grote stapel pannenkoeken op tafel. ‘Hij zorgt er niet voor dat slechte dingen nooit gebeuren, maar Hij helpt zijn kinderen altijd.’
‘Hoe dan?’ vroeg Josiah.
‘Soms stuurt Hij kleine wonderen, of Hij helpt mensen om zich getroost te voelen, of Hij inspireert andere mensen om te helpen.’
Mama knikte. ‘Heel vaak helpt onze hemelse Vader andere mensen door ons.’
‘Weet je nog toen er brand was bij de familie Johnson, en ze bij ons konden logeren? ‘Jij hebt toen je kamer gedeeld’, zei papa.
‘En je hebt met de baby gespeeld, zodat wij konden helpen met het herbouwen van hun huis’, voegde mama toe. ‘Dat hielp een heleboel. Nu is de familie Johnson weer terug in hun eigen huis.’
Josiah glimlachte. Hij vond het fijn om de familie Johnson te helpen. Hielp zijn hemelse Vader hen toen door hem?
‘En weet je dat spaghettifeest nog om geld in te zamelen voor mensen die door de aardbeving dakloos waren geworden?’ vroeg papa.
‘Ik hielp met de vloer vegen’, zei Josiah.
‘Dat klopt’, zei papa.
‘Hoe zit het met de mensen dichtbij de tornado?’ vroeg Josiah. ‘Kunnen we hen helpen?’
‘Ik geloof dat onze hemelse Vader jou inspireert om te helpen. Wat denk je dat we zouden kunnen doen?’ vroeg mama.
‘Zou mijn verjaardagsgeld helpen?’ vroeg Josiah. ‘Ik heb het nog steeds.’
‘Ja, dat zou helpen’, zei mama. ‘Papa en ik kunnen ook wat geld sturen.’
Josiah keek naar de pannenkoeken. Ze zagen er heerlijk uit. ‘Zal ik bidden?’
‘Graag’, zei papa.
Josiah boog zijn hoofd. Hij dankte zijn hemelse Vader voor het eten en dat Hij zijn kinderen altijd helpt. Toen bad Josiah voor de slachtoffers van de tornado. Hij vroeg om meer manieren waarop hij en zijn ouders konden helpen.
Na het gebed nam Josiah een grote hap pannenkoek. Er waren een heleboel manieren om te helpen! En Josiah voelde zich een stuk beter.