Activiteiten Kom dan en volg Mij
Voor de thuisavond, je Schriftstudie of gewoon voor de lol!
Zinken of drijven?
Bij Genesis 6–11; Mozes 8
Verhaal: God zei tegen de profeet Noach dat hij een grote boot moest bouwen, een ark. Toen er een grote stortvloed kwam, bleven Noach, zijn familie en de dieren in de ark op het water drijven. Ze waren veilig. Tegenwoordig kunnen we veilig blijven door de profeet te volgen.
Liedje: Derde strofe van ‘Volg de profeet’ (Kinderliedjes, p. 58–59)
Activiteit: Vul een schaaltje met water. Doe om de beurt blaadjes, steentjes en andere dingen in het water. Blijven ze drijven of zinken ze? Noem bij elk ding dat blijft drijven iets wat je kunt doen om de profeet te volgen.
Rechtvaardige schilden
Bij Genesis 12–17; Abraham 1–2
Verhaal: God zei tegen de profeet Abraham: ‘Wees niet bevreesd, […] Ik ben voor u een schild’ (Genesis 15:1). Hij zei tegen Abraham dat Hij hem zou helpen en beschermen.
Liedje: Zing ‘Ik leef naar het evangelie’ (Kinderliedjes, p. 72)
Activiteit: Teken of maak een schild. Schrijf op het schild manieren waarop je God kunt gehoorzamen.
Gebodenonderhouder
Bij Genesis 18–23
Verhaal: Onze hemelse Vader geeft ons geboden om ons te helpen en ons veilig te houden. Engelen zeiden tegen een man die Lot heette dat hij zijn huis in een goddeloze stad moest verlaten. Omdat Lot luisterde en gehoorzaam was, bleef hij veilig.
Liedje: ‘Wees gehoorzaam aan de geboden’ (Kinderliedjes, p. 68–69)
Activiteit: Speel een spel! Wees om de beurt de leider. De leider verzint dingen die de rest moet doen, zoals ‘spring op en neer’ of ‘ren een rondje’. Alle anderen volgen de leider. Wat heb jij eraan als je de geboden onderhoudt?
Kamelenkameraad
Bij Genesis 24–27
Verhaal: Rebekka hielp de dienstknecht van Abraham door water voor zijn tien kamelen te putten (zie Genesis 24:10–20). Abrahams dienstknecht was dankbaar voor haar vriendelijkheid.
Liedje: ‘Ik wil graag als Jezus worden’ (Kinderliedjes, p. 40–41)
Activiteit: Jij kunt net zoals Rebekka dienen! Teken tien kamelen (zie pagina 12 om te leren hoe dat moet). Hang ze op een plek waar iedereen thuis ze kan zien. Kleur elke keer wanneer je iets vriendelijks voor iemand doet een kameel in.