2005
Op huisonderwijs met broeder Skinner
Januari 2005


Op huisonderwijs met broeder Skinner

Ik liet me in mijn tienerjaren dopen, maar ging al gauw niet meer naar de kerk. Drie jaar in het leger hielpen mijn geestelijke gezondheid ook niet. Maar al gauw na mijn afzwaaien, leidde de zachte maar aanhoudende aandrang van de Geest van de Heer ertoe dat ik weer actief werd in mijn thuiswijk. Ik gehoorzaamde plichtsgetrouw.

Hoewel ik wat ruwe kanten had, was de quorumpresident ouderlingen zonder enig voorbehoud blij met mijn komst, en hij zette mij aan het werk als huisonderwijscollega van Burniss Skinner, de tweede raadgever in de bisschap. Onder de liefdevolle leiding van broeder Skinner voelde ik mijn getuigenis wortel schieten.

Sommige gezinnen die aan ons waren toegewezen, worstelden met een krappe gezinsbegroting, kleine kinderen, chronische ziekten, eenzaamheid, en activiteit in de kerk. Anderen waren een voorbeeld van de gemoedsrust die het naleven van het evangelie met zich meebrengt. Van die gezinnen betekende dat van Hazel en John Peterson vooral veel voor me. Hun zoon, Mike, was aan het voortgezet onderwijs een van mijn vrienden, en hij was een van de jongemannen die het meeste tot mijn bekering hadden bijgedragen. Ik had als jonge onderzoeker de zendelingenlessen bij hen thuis gevolgd, en nu keerde ik terug als hun huisonderwijzer.

En waar we ook kwamen, diende broeder Skinner de mensen op prettige, geduldige wijze, en uit de goedheid van zijn hart. Zijn woorden en gebaren van troost, zegen, zorg en raad zijn mij bijgebleven als lessen in de liefde van de Heiland. Op huisonderwijs gaan met broeder Skinner was geen last, maar het grootst mogelijke voorrecht.

Binnen een jaar kreeg ik een hoger ambt in het priesterschap, liet ik me in de tempel aan mijn lieve vrouw verzegelen, en verhuisde ik uit de wijk van broeder Skinner en onze huisonderwijsgezinnen. Ik maakte het voortgezet onderwijs en een rechtenstudie af, bracht twintig jaar in militaire dienst door, en verhuisde met mijn gezin naar vier landen in drie werelddelen. Maar broeder Skinner vergat ik niet, en in mijn functies in de verschillende wijken en gemeenten probeerde ik zijn voorbeeld in mededogen en toewijding te volgen.

Na mijn pensionering uit de luchtmacht verhuisde ik terug naar mijn geboorteplaats om daar een advocatenpraktijk te beginnen. In de twintig jaar die er waren verstreken, waren de wijken heel anders ingedeeld, maar ik had het gevoel dat ik een bezoek moest brengen aan zuster Hazel Peterson, die alleen woonde sinds haar man aan kanker was overleden.

Maar zes maanden later had ik haar nog steeds niet bezocht. Op een winterochtend was ik met de auto onderweg naar mijn advocatenpraktijk toen ik onverwachts in gedachten het gezicht van zuster Peterson voor me zag. Ik reed net de afrit van de snelweg voorbij die het dichtst bij haar huis was, dus ik zette het gevoel van me af en reed door. Maar toen ik de volgende afrit bereikt had, verliet ik toch de snelweg en reed terug naar zuster Petersons huis. Net zoals de Geest mij bijna 25 jaar eerder zachtjes ertoe aan had gezet om weer actief te worden, fluisterde Hij me nu in dat ik een bezoekje moest afleggen aan de zuster uit mijn oude huisonderwijsgezin.

Ik klopte bij haar aan en wachtte. Na enkele minuten vroeg ik me schaapachtig af of ze misschien niet thuis was. Ik klopte nog een keer aan en wachtte enkele minuten. Uiteindelijk ratelde het raam boven de deur en schoof het open. Zuster Peterson keek naar me. De jaren hadden haar haar zo wit als zuivere scheerwol gemaakt, en ze zag er erg klein en mager uit. Haar gezicht was vervormd van de pijn. Ondanks haar zware ademen, begon ze te huilen toen ze me herkende. ‘O, Kevin, ik ben zo blij dat je er bent’, zei ze. ‘Ik heb erg veel pijn van mijn artritis en ik heb een zalving nodig. Bedankt dat je gewacht hebt — kom alsjeblieft binnen.’ Voordat ze zich omkeerde, zei ze nog: ‘Ik dacht dat je Burniss was.’

Het verbaasde me om de naam Burniss te horen. ‘Bedoelt u broeder Skinner?’ vroeg ik. ‘Woont hij nog steeds in de buurt?’

‘Nee’, zei ze. ‘Hij woont zo’n 65 kilometer naar het noorden. Maar hij werkt nog hier in de buurt, en ik heb zijn telefoonnummer op zijn werk. Ik belde hem ongeveer twintig minuten geleden en vroeg of hij me een zalving wilde komen geven. Hij kan hier ieder moment zijn.’

Er draaide een auto de oprit in en broeder Skinner stapte uit. Hij was veel grijzer, maar had dezelfde prettig verende pas en vriendelijke glimlach op zijn gezicht. We schudden elkaar de hand en twintig jaar verschil smolt weg. We gingen zuster Petersons huis, dat we zo goed kenden, binnen — de plek waar mijn geestelijke leertijd bij broeder Skinner zoveel jaren terug begonnen was. Ik zalfde zuster Petersons hoofd met gewijde olie en broeder Skinner sprak de zegen uit. We waren weer samen, collega’s bij een onverwachte oproep tot dienstbetoon door de Heer zelf.

Kevin Probasco is lid van de wijk Glen Eagle in de ring Syracuse-West (Utah).