2005
Het diakenenquorum
Januari 2005


Het diakenenquorum

Het eerste in een serie artikelen over priesterschapsquorums en hun doel. In dit artikel vertellen leden van de Presiderende Bisschap iets over het diakenenquorum.

Waarom organiseert de kerk twaalf- en dertienjarige jongemannen in diakenenquorums?

Bisschop H. David Burton, presiderende bisschop (middenboven): Eén uiterst belangrijke reden is een doeltreffend gebruik van priesterschapssleutels. Priesterschapssleutels verschaffen hen die presideren de bevoegdheid om leiding te geven en mensen tot zegen te zijn. De president van een quorum gebruikt die sleutels om quorumleden en hen die zij dienen tot zegen te zijn.

Bisschop Richard C. Edgley, eerste raadgever in de Presiderende Bisschap (linksboven): Ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft in juni 2003 in de wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden gezegd dat een quorum drie functies heeft. Het is een klas, een broederschap en een dienstbetoonorganisatie. (Zie ‘Ringbestuur’, p. 6; zie ook Stephen L Richards, Conference Report, oktober 1938, p. 118.) Een quorum brengt jongemannen bij elkaar om aan die drie functies te voldoen. Ik denk dat men zich veel op die functie van klas concentreert, en niet zoveel op de functies broederschap en dienstbetoon. Maar die andere twee zijn ook belangrijk.

Bisschop Burton: De klas, hoewel die uiterst belangrijk, is de plek waar we ‘theorie’ leren. Het ‘laboratorium’ waar we die theorie toepassen, is in dienstbetoon aan anderen, buiten de klas. We zouden ons moeten concentreren op de vraag hoe de jongemannen hun taken uitvoeren. (Zie LV 20:57, 59, 60.)

Wat zou de rol van de quorumadviseur diakenen moeten zijn?

Bisschop Keith B. McMullin, tweede raadgever in de Presiderende Bisschap (rechtsboven): Eén manier waarop we de aspecten broederschap en dienstbetoon van het quorum kunnen verbreden, is de quorumpresident de juiste rol toe te bedelen. We zijn geneigd om de adviseur in het diakenenquorum meer gezag te geven dan de quorumpresident.

Bisschop Burton: De adviseur moet leren om de ‘schaduwleider’ te worden en de jongemannen er op de een of andere manier toe aan te zetten om hun taken uit te voeren zonder dat de adviseur de eigenlijke president van het quorum wordt. Maar al te vaak is het quorum een rechtstreekse afspiegeling van de ideeën van de adviseur.

Bisschop McMullin: Volgens mij doen onze diakenenquorums over het algemeen gewoon wat hun adviseur van hen verwacht. Als adviseurs begrijpen wat het betekent om de jongemannen in hun priesterschapsambt te verheffen en tot zegen te zijn, dan zullen we daar kracht uit voort zien vloeien. Maar zolang we de diakenen als jongens zien die we moeten vermaken met de een of andere activiteit die iets met hun priesterschap te maken heeft, zullen onze jongemannen op dat niveau blijven hangen.

Bisschop Edgley: Stel u eens voor wat er zou gebeuren als er in het klaslokaal van het diakenenquorum voldoende stoelen stonden voor alle leden van het quorum — niet alleen maar de leden die regelmatig komen — en op de rug van elke stoel de naam van een quorumlid stond. De lege stoelen zouden het quorumpresidium erg opvallen. Dat is een voorbeeld van hoe een quorumpresidium tot leven te brengen is, en hoe het quorum kan gaan aanvoelen dat het noodzakelijk is om anderen de hand te reiken.

Hoe kunnen volwassen leiders en adviseurs ertoe bijdragen dat de diakenen geestelijke ervaringen krijgen terwijl veel taken van een diaken routine lijken?

Bisschop Edgley: Jonge mensen van die leeftijd moeten naar geestelijke ervaringen geleid worden. Die ervaringen krijgen ze niet zomaar vanzelf. Ik herinner me dat mijn vader me meenam om aanwezig te zijn toen een minderactief lid een zegen kreeg. Ik kon niet deelnemen, ik kon er alleen maar bij zijn en de Geest voelen, maar mijn vader legde de verordening uit en leidde mij naar die geestelijke ervaring.

Bisschop McMullin: Het avondmaal ronddienen is helemaal geen routine — als je geestelijk verlicht bent. Als een diaken op inspirerende wijze over de symboliek van het brood en water leert, en erachter komt wat dat voor hem persoonlijk betekent, en voor ieder ander die van deze symbolen neemt, dan wordt het avondmaal elke zondag een gewijde ervaring (zie 3 Nephi 18:5–6; LV 20:77, 79). Maar wat ik meestal zie, is dat onze Aäronisch-priesterschapsdragers zich meer druk maken over de vraag welke rijen zij het avondmaal bedienen, of wie op het podium zij het eerst bedienen. Op die manier kan het dusdanig routineus worden dat het zijn bijzondere karakter kwijtraakt. Als adviseurs lang genoeg van tevoren in de praktische details instrueren, hoeven die details niet af te leiden.

Wat is tegenwoordig de grootste opgave, en hoe kan een quorum daarbij helpen?

Bisschop Edgley: De grootste opgave is om een diaken het gevoel te geven dat hij ergens bij hoort, dat hij zichzelf vindt, dat hij het gevoel krijgt dat hij belangrijk is. We beginnen jongemannen al op diakenenleeftijd kwijt te raken. Ze gaan daarheen waar ze het gevoel krijgen geaccepteerd te worden, en als je bijvoorbeeld naar de drugcultuur kijkt — die accepteert ze altijd. We moeten ze in het juiste milieu het gevoel geven dat ze geaccepteerd worden, met de juiste vrienden — en die vinden ze in het quorum. Ze moeten het gevoel hebben dat ze erbij horen, dat ze veilig zijn, dat ze belangrijk zijn. Dat is het broederschapsaspect van het quorum.

Bisschop Burton: We moeten bovendien bedenken dat het Aäronische priesterschap echt een voorbereidend priesterschap is. Maar al te vaak wordt het een doel op zich. Als onze adviseurs en bisschoppen bedenken dat dit de voorbereiding op het leven en het Melchizedeks priesterschap is, dan kunnen we ons misschien concentreren op het voorbereiden van de jongemannen op de verlossende verordeningen van het hogere priesterschap.