2005
De lamp
Januari 2005


De lamp

‘Want Ik ben God (…) en Ik zal mirakelen, tekenen en wonderen tonen aan allen, die in mijn naam geloven’ (LV 35:8).

Gebaseerd op een waar verhaal

‘Komt papa vanavond thuis?’ vroeg Benjamin. Papa werkte als zeeman ergens op zee, vlakbij hun woonplaats in Denemarken.

‘Nee,’ zei mama, ‘hij komt over vier dagen thuis.’

Papa had Benjamin beloofd dat ze zouden voetballen als hij terugkwam. Benjamin miste papa.

‘Voordat ik vanavond naar bed ga, bid ik dat hij veilig thuiskomt’, dacht Benjamin.

* * *

Benjamins papa stond in de ijskoude regen op het schip. Hij haastte zich om zijn werk af te maken vóór het avondeten. Hij was moe en had het koud, en hij dacht aan zijn gezinsleden thuis.

Plotseling sloeg er een enorme golf tegen het schip. Er viel van alles op de grond en zeelieden riepen verward door elkaar. De kapitein tuurde de duisternis in maar kon Benjamins papa niet meer op het dek zien.

‘Man overboord!’ riep hij.

* * *

Later die avond keek Benjamin toe terwijl mama de borden in de gootsteen stapelde. Tijdens de afwas keek ze door het raam naar de tuin. De bomen zwiepten in de harde wind. Benjamin zag het bezorgde gezicht van zijn moeder en maakte zich ook zorgen. Zou papa wel veilig blijven in deze storm?

* * *

Benjamins papa kon de alarmbellen van het schip horen, maar het geluid werd minder toen de sterke golven hem verder weg van het schip duwden. Zeelieden gooiden reddingsboeien in het water in de hoop hem te redden, maar ze konden in de stormachtige duisternis niets zien.

Hij probeerde kalm te blijven en zijn hoofd boven water te houden. Hij vond de zaklamp die aan zijn reddingsvest hing en richtte die op het schip zodat de zeelieden konden zien waar hij was, maar de zaklamp deed het niet.

Aan boord van het schip riep de kapitein via de radio hulp in. Al gauw vloog er een helikopter boven de oceaan en scheen met een lamp op de enorme golven.

‘We kunnen hem niet vinden’, zei de helikopterpiloot over de radio tegen de kapitein. De kapitein vocht tegen zijn tranen, want hij vreesde het ergste voor zijn vriend. ‘Maar we proberen het nog een keer’, besloot de piloot. Hij was bang dat de helikopter zonder brandstof zou komen te zitten, maar hij wist dat hij de laatste hoop van de vermiste zeeman was.

Benjamins papa kreeg het kouder en kouder. Zijn tanden klapperden terwijl hij de kapotte zaklamp in zijn verkleumde vingers hield.

* * *

Thuis was het bedtijd voor Benjamin. Mama luisterde naar hem toen hij bij zijn bed knielde en bad: ‘Hemelse Vader, bescherm papa alstublieft en breng hem veilig weer thuis naar mama en mij.’

* * *

Benjamins papa zag een helikopter laag aanvliegen. Hij probeerde met zijn arm te zwaaien, maar hij was zo moe en had het zo koud dat hij die bijna niet kon bewegen.

Toen hoorde hij in gedachten een stem die zei: ‘Doe de zaklamp aan.’

‘Maar die werkt niet’, dacht hij.

‘Doe de zaklamp aan’, zei de stem nog een keer.

‘Waarom zou ik?’ mompelde hij terwijl hij met zijn verkleumde vingers probeerde de schakelaar om te zetten. ‘Het gloeilampje is opgebrand of de batterijen zijn leeg.’

De helicopter kwam steeds dichterbij. Toen hij bijna boven hem vloog, richtte Benjamins papa de zaklamp op de lucht en haalde de schakelaar over.

Precies op dat moment zag de piloot een lichtflits op het water onder hem. ‘We hebben hem gevonden!’ riep hij over de radio. De zeelieden op het schip juichten. Enkele minuten later was Benjamins papa de warme veiligheid van de helicopter ingehesen. Met een deken om zich heen hoorde hij de motor dreunen. Het leek wel of die zong: ‘Naar huis, naar Benjamin, naar Benjamin!’

Toen de helicopter geland was, bracht een ziekenauto Benjamins papa naar het ziekenhuis. De helikopterpiloot liep terug naar de plek waar Benjamins papa had uitgerust. Op de vloer lag de zaklamp. Nieuwsgierig raapte hij hem op en maakte hem open. Er vielen twee oude, roestige batterijen uit.

‘Deze batterijen kunnen onmogelijk werken’, dacht hij. ‘Maar als ik op de oceaan geen licht van deze lamp zag, wat zag ik dan wél?’

‘God moet over deze zeeman gewaakt hebben’, zei hij hardop tegen zijn copiloot, die naast hem stond. Ze knikten allebei in stilte.

* * *

Benjamins mama voelde zich plotseling weer blij. Het gevoel van ongerustheid was weg.

Ze deed Benjamins deur op een kier en tuurde naar binnen. Ze zag dat hij diep in slaap was.

Benjamin lag te dromen over het partijtje voetbal dat zijn vader hem had beloofd. Hij had een warm en geruststellend gevoel dat zijn hemelse Vader zijn gebed zou verhoren en dat papa gauw weer thuis zou zijn.

Bo Pedersen is lid van de wijk Allerød in de ring Kopenhagen (Denemarken).

‘Wonderen — die niet logisch te verklaren zijn — doen zich voor als gevolg van gehoorzaamheid aan Gods geboden.’

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘Miracles’, Ensign, juni 2001, p. 9.