EVANGELIEPARELS
Het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden
Ezra Taft Benson is geboren op 4 augustus 1899 in Whitney (Idaho, VS), in het gezin van Sarah Dunkley en George Taft Benson jr. Op 10 september 1926 trad hij in het huwelijk met Flora Smith Amussen. Op 7 oktober 1943, hij was toen 44, werd hij als apostel geordend door president Heber J. Grant. Ouderling Benson was van 1953 tot en met 1961 werkzaam als minister van landbouw van de Verenigde Staten. Op 30 december 1973 werd hij geordend en aangesteld als president van het Quorum der Twaalf Apostelen. Op 10 november 1985, hij was toen 86 jaar, werd hij de dertiende president van de kerk, een functie waarin hij meer dan acht jaar werkzaam zou zijn. Op 30 mei 1994 overleed president Benson in Salt Lake City. Hij was een groot voorstander van schriftstudie en getuigde graag van het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden.
Ik wil tot u spreken over twee heilige, hedendaagse schriftuurboeken: het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden.
Het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden zijn met elkaar verbonden, als zijnde openbaringen van de God van Israël om zijn volk bijeen te vergaren en voor te bereiden op de wederkomst van de Heer.
Het tevoorschijn brengen van die heilige Schriften heeft ‘het beste bloed uit de negentiende eeuw’ gekost — dat van Joseph Smith en zijn broer Hyrum (LV 135:6).
Elk goddelijk getuigenis bevat een grote proclamatie aan de hele wereld: zo ook het titelblad van het Boek van Mormon en afdeling 1, het voorwoord van de Heer bij de Leer en Verbonden.
De Heer heeft tegen Joseph Smith gezegd: ‘Dit geslacht zal mijn woord door u ontvangen’ (LV 5:10). En dat heeft het — door het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en andere hedendaagse openbaringen.
Het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden getuigen van elkaar. U kunt niet de één wel en de ander niet geloven.
Het Boek van Mormon getuigt van hedendaagse Schriftuur. Het noemt die ‘andere boeken’ en ‘laatste geschiedboeken’ die ‘de waarheid […] bevestigen’ van de Bijbel en ‘de duidelijke en waardevolle dingen bekend maken, die […] uit [de Bijbel] zijn genomen’ (1 Nephi 13:39–40).
Naast de getuigen van het Boek van Mormon is de Leer en Verbonden veruit de belangrijkste externe getuige en het grootste bewijs dat we van de Heer gekregen hebben dat het Boek van Mormon waar is. Zeker dertien afdelingen in de Leer en Verbonden geven ons de bevestiging en het goddelijke getuigenis dat het Boek van Mormon het woord van God is (zie LV 1; 3; 5; 8; 10–11; 17–18; 20; 27; 42; 84; 135).
De Leer en Verbonden is de schakel tussen het Boek van Mormon en het voortgaande werk van de herstelling, verricht door de profeet Joseph Smith en zijn opvolgers.
In de Leer en Verbonden leren we over tempelwerk, eeuwige gezinnen, de graden van heerlijkheid, de organisatie van de kerk en veel andere prachtige waarheden van de herstelling.
‘Onderzoekt deze geboden’, zei de Heer over de Leer en Verbonden, ‘want ze zijn waar en betrouwbaar, en de profetieën en beloften, die er in zijn vervat, zullen alle worden vervuld.
‘Hetgeen Ik, de Here, heb gesproken, dat heb Ik gesproken, en Ik verontschuldig Mijzelf niet; en ofschoon de hemelen en de aarde zullen vergaan, zal mijn woord niet vergaan, doch zal ten volle worden vervuld, hetzij gesproken door mijn eigen stem, of door de stem mijner dienstknechten, dat is hetzelfde’ (LV 1:37–38).
Het Boek van Mormon brengt mensen tot Christus. De Leer en Verbonden brengt de mens tot Christus’ koninkrijk, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ‘de enige ware en levende kerk op de ganse aardbodem’ (vs. 30). Dat weet ik.
Het Boek van Mormon is de ‘sluitsteen’ van onze godsdienst. De Leer en Verbonden en voortdurende openbaring in de laatste dagen vormen de deksteen. De Heer heeft zijn zegel van goedkeuring gehecht aan zowel de sluitsteen als de deksteen.
De voorbereiding van het Boek van Mormon in de oudheid, het behoud en de publicatie ervan bevestigen Nephi’s woorden: ‘de Heer weet alle dingen van den beginne; daarom bereidt Hij een weg om al zijn werken onder de kinderen der mensen tot stand te brengen; want ziet, Hij heeft alle macht om al zijn woorden te vervullen’ (1 Nephi 9:6).
Wij hoeven niet met externe bewijzen aan te tonen dat het Boek van Mormon waar is, of dat het een authentiek verslag is — hoewel er veel bewijzen zijn. Het is nooit zo geweest, en het zal nooit zo zijn, dat de studies van geleerden bewijzen dat het Boek van Mormon waar of niet waar is. De oorsprong, voorbereiding, vertaling en verificatie van de waarheid van het Boek van Mormon zijn alle in handen van de Heer gebleven, en de Heer maakt geen vergissingen. Daar kunt u van verzekerd zijn.
God heeft zijn eigen controle van het Boek van Mormon ingebouwd. We vinden die in hoofdstuk 10 van Moroni, en in het getuigenis van de drie en de acht getuigen, en in verschillende afdelingen van de Leer en Verbonden.
Ieder van ons moet door de Heilige Geest een eigen getuigenis van het Boek van Mormon krijgen. En dan zouden we ons getuigenis en het Boek van Mormon aan anderen moeten geven zodat ook zij door de Heilige Geest te weten kunnen komen dat het waar is.
Nephi getuigt dat het Boek van Mormon de ‘woorden van Christus’ bevat en dat mensen die ‘in Christus […] geloven’ in het Boek van Mormon zullen geloven (2 Nephi 33:10).
Het is belangrijk dat wij in ons onderricht de taal van de heilige Schrift gebruiken. Alma heeft gezegd: ‘En nu gebied ik (…) u met de woorden van Hem, Die mij heeft geboden’ (Alma 5:61).
We zouden van de woorden, en de manier waarop de Heer die in het Boek van Mormon gebruikt, onze bron van begrip moeten maken en we zouden ze moeten gebruiken als we in de evangeliebeginselen onderwijzen.
God gebruikt de kracht van het woord in het Boek van Mormon als middel om het leven van mensen te veranderen: ‘Daar nu de prediking van het woord zeer doelmatig bleek om het volk te bewegen rechtvaardig te handelen — ja, daar het groter invloed had gehad op de gemoederen van het volk dan het zwaard of iets anders, waarmede zij hadden kennisgemaakt — meende Alma, dat het raadzaam was de kracht van het woord Gods te beproeven’ (Alma 31:5).
Alma herinnerde zijn broeders in de kerk eraan hoe God de ziel van hun vaders van de hel verlost had: ‘Ziet, Hij heeft hun harten veranderd; ja, Hij deed hen ontwaken uit een diepe slaap en zij ontwaakten tot God. Ziet, zij waren in diepe duisternis; niettemin werd hun ziel verhelderd door het licht van het eeuwigdurende woord’ (Alma 5:7).
Wij moeten het eeuwigdurende woord gebruiken om hen die diep in slaap zijn te laten ontwaken ‘tot God’.
Ik maak mij zorgen over de vraag wat we doen om de heiligen op alle niveau’s net zo volledig in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen als het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden. Daarmee bedoel ik onderwijzen in het ‘grote plan van de eeuwige God’, om de woorden van Amulek maar aan te halen (Alma 34:9).
Gebruiken we de boodschappen en de onderwijsmethode die we in het Boek van Mormon en de andere Schriften van de herstelling vinden om in dit grote plan van de eeuwige God te onderwijzen?
Er zijn veel voorbeelden van onderwijzen in dit grote plan, maar ik haal er slechts één aan. Het is Mormons samenvatting van Aärons zendingswerk:
‘Toen Aäron zag, dat de koning zijn woorden wilde geloven, begon hij van de schepping van Adam af, en las de koning de Schriften voor — hoe God de mens naar zijn beeld had geschapen, en hem geboden had gegeven, en dat de mens door overtreding was gevallen.
‘En Aäron legde hem de Schriften uit van de schepping van Adam af, en hield hem de val des mensen voor, en zijn zinnelijke staat en tevens het plan der verlossing, dat van de grondlegging der wereld af door Christus was bereid voor allen, die in zijn naam wilden geloven.
‘Daar de mens was gevallen, kon hij zelf niets doen wat verdienstelijk was; maar het lijden en de dood van Christus verzoenen voor zijn zonden door geloof en bekering’ (Alma 22:12–14).
De heiligen in het Boek van Mormon wisten dat het plan van verlossing moest beginnen met het verhaal van de val van Adam. Zoals Moroni het heeft gezegd: ‘Door Adam kwam de val van de mens. En wegens de val des mensen kwam Jezus Christus, namelijk de Vader en de Zoon; en door Jezus Christus kwam de verlossing van de mens’ (Mormon 9:12).
Net zoals iemand niet naar voedsel verlangt totdat hij honger heeft, zo verlangt hij niet naar de verlossing door Christus totdat hij inziet waarom hij Christus nodig heeft.
Niemand weet echt waarom hij Christus nodig heeft, tot hij de leer van de val en de uitwerking ervan op de mensheid begrijpt en aanvaardt. En geen enkel ander boek ter wereld legt die leer, die van levensbelang is, zo goed uit als het Boek van Mormon.
Broeders en zusters, wij moeten allemaal goed evalueren wat wij doen, en wat zij die wij presideren doen, en controleren of wij de heiligen ‘het grote plan van de eeuwige God’ leren.
Accepteren wij wat er in de openbaringen staat over de schepping, Adam en de val van de mensheid, en de verlossing van die val door de verzoening van Christus — en onderwijzen wij erin? Nemen we regelmatig de essentiële vragen door die Alma in hoofdstuk 5 van Alma in het Boek van Mormon aan de leden van de kerk stelt?
Begrijpen en verkondigen wij de verzoening, en onderwijzen wij er doeltreffend in? Wat zegt het ons persoonlijk dat de Heer in Getsemane en op Golgota voor ieder van ons heeft geleden?
Wat zegt de uitdrukking ‘verlossing van de val’ ons? Om met Alma’s woorden te spreken, zijn wij ‘bewogen het gezang van verlossende liefde te zingen’? (Alma 5:26.)
En wat moet de bron zijn waaruit wij in het grote plan van de eeuwige God onderwijzen? De Schriften, natuurlijk — met name het Boek van Mormon. En de andere hedendaagse openbaringen. Voeg daar de woorden van de apostelen en profeten aan toe, en de ingevingen van de Geest.
Alma ‘gebood hun, dat zij niets anders zouden onderwijzen dan wat hij had onderwezen en wat bij monde der heilige profeten was gesproken’ (Mosiah 18:19).
In de Leer en Verbonden staat: ‘En laten zij van daar verder trekken en onderweg het woord prediken, geen andere dingen verkondigende dan hetgeen de profeten en apostelen hebben geschreven, en hetgeen hun door de Trooster door middel van het gebed des geloofs is geleerd’ (LV 52:9).
Als we in het grote plan van de eeuwige God hebben onderwezen, moeten we persoonlijk ons getuigenis van de waarheid van dat plan geven.
Alma had een grote boodschap voor de heiligen over wedergeboren worden en de noodzaak om een ‘grote verandering’ in hun hart te ondergaan, en vervolgens bezegelde hij met deze woorden zijn leringen:
‘En dit is niet alles. Denkt gij niet, dat ik zelf van deze dingen af weet? Ziet, ik getuig u, dat ik weet, dat deze dingen, waarvan ik heb gesproken, wáár zijn. En hoe denkt gij, dat ik dit zo met zekerheid weet?
‘Ziet, ik zeg u, dat ze door de Heilige Geest Gods aan mij zijn bekendgemaakt. Ziet, ik heb vele dagen gevast en gebeden, opdat ik deze dingen zelf mocht weten. Nu weet ik zelf, dat ze wáár zijn; want de Here God heeft ze door zijn Heilige Geest aan mij geopenbaard, en dit is de geest der openbaring, die in mij is’ (Alma 5:45–46).
Later voegde Amulek zich bij Alma op zijn zending. Toen Alma de Zoramieten zijn boodschap over geloof in Christus had gegeven, bezegelde Amulek de boodschap van zijn collega in deze bewoordingen met zijn getuigenis:
‘En ziet, nu getuig ook ik tot u, dat deze dingen waar zijn. Ziet, ik zeg u, dat ik weet, dat Christus onder de mensenkinderen zal komen om de overtredingen van zijn volk op zich te nemen, en dat Hij voor de zonden der wereld verzoening zal doen; want de Here God heeft het gesproken’ (Alma 34:8).
In zijn voorwoord bij de Leer en Verbonden heeft de Heer gezegd: ‘De waarschuwende stem zal tot alle mensen zijn gericht, bij monde van mijn discipelen, die Ik in deze laatste dagen heb gekozen’ (LV 1:4).
Het is de plicht van het zaad van Abraham, en dat zijn wij, om als zendelingen ‘deze bediening en dit priesterschap tot alle natiën [te] brengen’ (Abraham 2:9). Mozes bevestigde in de Kirtlandtempel op Joseph Smith de sleutels voor de vergadering van Israël (zie LV 110:11).
Wat is dan het middel dat God heeft aangewezen voor die vergadering? Het is hetzelfde middel dat bedoeld is om de wereld te overtuigen dat Jezus de Christus is, dat Joseph Smith zijn profeet is, en dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen waar is. Het is de Schriftuur die de sluitsteen van onze godsdienst is.
Het is dat meest juiste boek dat, als men zich aan de voorschriften houdt die erin staan, de mensen dichter tot God zal brengen dan enig ander boek. Het is het Boek van Mormon (zie de inleiding van het Boek van Mormon).
God zegene ons allen dat wij alle Schriften zullen gebruiken, maar vooral het middel dat door Hem bedoeld is om ons tot Christus te brengen — het Boek van Mormon, de sluitsteen van onze godsdienst — samen met het boek dat er hand in hand mee gaat, de deksteen, de Leer en Verbonden, het middel om ons tot het koninkrijk van Christus te brengen, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. (…)
Ik beloof u dat, als u de hedendaagse openbaringen over evangelische onderwerpen ijveriger bestudeert, uw kracht om te onderwijzen en te prediken sterk zal toenemen, en dat grotere aantallen mensen het huis des Heren en het zendingsveld in zullen gaan.
Ik zegen u met een groter verlangen om de aarde te overspoelen met het Boek van Mormon, om uit de wereld de uitverkorenen Gods te verzamelen die naar de waarheid verlangen, maar niet weten waar die te vinden.
Naar een toespraak, gehouden tijdens de algemene aprilconferentie van 1987.