LUISTER NAAR DE STEM VAN EEN PROFEET
Wedergeboren door de doop
De Heiland heeft ons geleerd dat alle mensen wedergeboren moeten worden. Onze eerste geboorte vindt plaats als we op aarde geboren worden. Onze wedergeboorte vindt plaats als we ons in het water laten dopen door iemand die Gods priesterschap draagt, en we daarna bevestigd worden.
Enkele jaren geleden heeft Albert Peters verteld wat zijn zendingscollega en hij eens meemaakten met een man die wedergeboren werd. Op een dag gingen ze op Samoa in het dorpje Sasina naar de hut van Atiati. Ze vonden een ongeschoren, misvormde man op bed. Hij wilde naar hun boodschap luisteren. Ze gaven hem de eerste zendelingenles, gaven hun getuigenis, en vertrokken. Toen ze de hut verlaten hadden, bespraken ze Atiati’s toestand. Hij had al 22 jaar polio toen hij door de ziekte zijn armen en benen niet meer kon gebruiken, dus hoe konden ze iemand die zo volledig gehandicapt was ooit dopen?
Toen ze hun nieuwe vriend de volgende dag bezochten, zag hij er gladgeschoren en netjes uit; zelfs zijn bed was verschoond. ‘Vandaag begin ik een nieuw leven’, zei hij. ‘Want gisteren zijn mijn gebeden verhoord. (…) Ik heb al meer dan twintig jaar gewacht tot iemand me zou komen vertellen dat hij het ware evangelie van Christus had.’
Wekenlang onderwezen de twee zendelingen de oprechte, intelligente man het evangelie. Hij vroeg ze om samen met hem te vasten zodat hij de kracht zou hebben om het water in te gaan en zich te laten dopen. De dichtstbijzijnde doopvont bevond zich op dertien kilometer afstand. En dus droegen ze hem naar hun auto en reden hem naar de kerk. Toen pakten ouderling Peters en zijn collega Atiati op en droegen hem naar de vont. Atiati zei: ‘Zet me alstublieft neer. Dit is de belangrijkste dag in mijn leven. Ik weet zonder enige twijfel dat dit de enige weg tot eeuwig heil is. Ik laat me niet naar mijn heil dragen!’ En dus lieten ze Atiati op de grond zakken. Met een enorme inspanning wist hij zich op de been te hijsen. De man die twintig jaar lang onbeweeglijk had gelegen, stond op zijn benen. Langzaam, wankelend, voetje voor voetje, ging Atiati het trapje af het water in, waar de stomverbaasde zendeling hem bij de hand pakte en hem doopte.
Hij zei tegen ouderling Peters dat hij geweten had dat hij op de ochtend van zijn doop zou kunnen lopen. Hij zei: ‘Daar geloof een onverzettelijke berg kan verplaatsen, had ik geen enkele twijfel dat het mijn ledematen in orde zou maken.’ (Zie ‘Wankelend, voetje voor voetje’, De Ster, juni 1995, p. 28–31.) Ik geloof dat we wel kunnen stellen dat Atiati waarlijk werd wedergeboren!
Net als Atiati worden we bij onze doop geestelijk uit God geboren en hebben we er recht op om zijn beeld in ons gelaat te ontvangen. Zoals Nephi heeft gezegd: de doop is de poort, ‘en dan komt vergeving uwer zonden door vuur en door de Heilige Geest’ (2 Nephi 31:17). De poort van de doop verschaft toegang tot aanvullende zegeningen en verbonden.
Uit een toespraak, gehouden tijdens de algemene aprilconferentie van 2001.