BOODSCHAPPEN UIT DE
LEER EN VERBONDEN
Toen ik voorafgaand aan mijn doop op vijftienjarige leeftijd het evangelie onderzocht, vernam ik van het woord van wijsheid dat in 1833 aan de profeet Joseph Smith is geopenbaard (zie LV 89). Ik besloot om mij aan dit gebod te houden als teken van mijn gehoorzaamheid aan God, ondanks de sociale druk die ik te verduren kon krijgen.
In de Japanse zakenwereld is het gebruikelijk dat vertegenwoordigers potentiële klanten meenemen naar nachtclubs en bars. Alcohol maakt dus een belangrijk deel uit van het beroepsleven van veel mensen. Maar ik heb ook gezien dat alcoholconsumptie een struikelblok werd. In enkele gevallen leidde het tot ernstige ziekten. En veel zakenmensen steken na werktijd zo veel tijd in deze bezigheden dat zij hun gezin verwaarlozen. Bovendien heeft overmatig alcoholgebruik uiteindelijk tot gevolg dat men op zijn werk zijn status kwijtraakt en de carrière ernstig beschadigd wordt.
Toen ik 28 was, werd er tijdens een gesprek dat ik had met de verkoopmanager van een groot bedrijf koffie geserveerd. Ik weigerde beleefd en legde uit dat ik lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen ben en dat ik geen alcohol, koffie, thee of tabak neem. De verkoopmanager accepteerde dat zonder meer en prees mij zelfs om mijn geloof.
Sindsdien neem ik klanten voor overleg altijd mee naar een restaurant. Ik ben nooit gevraagd om ze mee te nemen naar een bar. In de kersttijd neem ik mijn klanten mee naar kerstdinershows waar de geboorte van Jezus Christus gevierd wordt. Ik heb daarbij al vaak de kans gehad om over het evangelie te vertellen.
Het is in het bedrijf waarvoor ik werk en binnen onze branche algemeen bekend dat ik lid van de kerk ben, en ik geloof dat deze wetenschap mede heeft geleid tot het succes in mijn werk. Ik heb groot geloof in de belofte die de Heer geeft aan hen die zijn wet gehoorzamen:
‘En alle heiligen die eraan denken deze woorden te bewaren en na te komen, wandelend in gehoorzaamheid aan de geboden, zullen gezondheid in hun navel ontvangen en merg voor hun beenderen;
‘en zullen wijsheid vinden en grote schatten aan kennis, ja, verborgen schatten;
‘en zullen snellen en niet moede worden, lopen en niet mat worden’ (LV 89:18–20).
Ik heb een sterk getuigenis van het woord van wijsheid. Ik ben dankbaar voor de zegeningen die ik heb ontvangen door mij aan dit beginsel te houden. Ik ben ervan overtuigd dat wij, door ons aan het woord van wijsheid te houden — ook al zetten mensen om ons heen ons onder druk — de zegeningen kunnen verdienen die de Heer aan het eind van deze fijne openbaring heeft beloofd: ‘En Ik, de Heer, geef hun een belofte, dat de engel der verwoesting aan hen zal voorbijgaan, zoals aan de kinderen van Israël, en hen niet zal doden’ (LV 89:21).