2005
Hoe konden ze mij vergeven?
September 2005


Hoe konden ze mij vergeven?

Toen ik enkele jaren geleden op een avond van mijn werk naar huis reed, nadat ik mijn kinderen had opgehaald, verloor ik heel even mijn bewustzijn. Toen ik bijkwam, zag ik nog net vlak boven het dashboard een auto op ons afkomen. Door de aanrijding verloor ik opnieuw het bewustzijn. Toen ik bijkwam, lag onze auto op z’n kant en hoorde ik mijn kinderen schreeuwen.

Verscheidene mensen kwamen snel aangerend om mij en mijn kinderen uit de auto te halen omdat de motor in brand stond. Mijn hele lichaam deed zeer, maar mijn kinderen en ik hadden geen ernstig letsel opgelopen. Toen maakte ik me zorgen om de inzittenden van de auto die ik had geraakt.

In de uren daarna en zelfs de volgende dag probeerde ik zonder succes informatie over de inzittenden van het andere voertuig in te winnen. Uiteindelijk kwam er een maatschappelijk werker naar mijn kamer die zei dat de bestuurder van het andere voertuig was overleden. Ik was helemaal overstuur.

De dagen na het ongeval ging ik nog niet naar mijn werk omdat ik lichamelijk, geestelijk en emotioneel moest herstellen. Ik kreeg ook te horen wat er nu eigenlijk was gebeurd. Ik was over de middenberm heen gegaan en was frontaal tegen een andere auto aangereden. Ik vernam dat de vrouw van de man die was overleden ook in het voertuig had gezeten en ernstig gewond was. Ze hadden een groot gezin, en hoewel de meeste kinderen volwassen waren en buitenshuis woonden, waren er ook nog enkele kinderen thuis. Ik was erg overstuur omdat een ander door mijn toedoen was overleden — een vrouw die haar man kwijt was, kinderen die hun vader kwijt waren en kleinkinderen die hun grootvader kwijt waren.

Mijn lichamelijke verwondingen genazen, maar de geestelijke en emotionele verwondingen niet. Ik bleef mezelf afvragen: ‘Waarom is het gebeurd?’ Ik wist dat het een ongeluk was, maar dat gaf me geen beter gevoel. Ik kon niet slapen en kon het leven niet meer aan. Ik kon maar niet verwerken wat ik het gezin van de andere bestuurder had aangedaan.

Ik probeerde met mijn leven verder te gaan, maar niets leek te lukken. Ik kon alleen nog maar bidden. Ik kan me herinneren dat ik mijn hemelse Vader smeekte om deze pijn en dit leed van me weg te nemen omdat ik wist dat ik zo niet verder kon gaan om mijn waardevolle taak als vrouw en moeder te vervullen.

Toen werd er op een dag aangebeld. Toen ik de deur opendeed, zag ik een man staan. Hij had een ernstige en onrustige gelaatsuitdrukking. Zonder een woord te zeggen, gaf hij me een doosje en een envelop. Ik pakte de geschenken aan en stond daar maar te wachten totdat hij iets zou zeggen. Even later vroeg ik de man of ik hem kende. Hij schudde zijn hoofd en stelde zich voor. Ik kreeg meteen een brok in mijn keel toen ik zijn achternaam herkende. Hij was de oudste zoon van de man die tijdens het ongeluk was overleden.

Ik liet hem binnenkomen en we hadden een lang gesprek. Onze gezinnen hadden gezamenlijke kennissen en van hen had hij gehoord hoe moeilijk ik het wel had. Hij zei dat zijn vrouw hem had gevraagd hoe hij zich zou voelen als hij in mijn schoenen had gestaan, en toen had hij besloten mij te bezoeken. Hij vertelde me dat zijn familie wist dat het een ongeluk was, en dat hun vader en echtgenoot een roeping van onze hemelse Vader had gekregen om naar huis terug te keren. Hij zei dat zijn moeder helemaal zou herstellen. We sloegen onze armen om elkaar heen en huilden een tijdje.

In de envelop die hij me had gegeven, zat een kaart waarop stond dat hun gebeden en gedachten bij mij en mijn gezin waren. In het doosje zat een gedenkplaatje dat je kon neerzetten, met de woorden:

‘Dierbare God,

‘We werken en bidden, maar aan het eind van de dag, hoe hard we ook gewerkt hebben, zijn er nog steeds redenen om te huilen. Dus kunt u uw engelen sturen om ons in onze angst te troosten en ons te helpen, zodat we onze kleine successen in juichkreten kunnen omzetten. Amen.’

Mijn gebeden waren verhoord. In de twee weken sinds het ongeluk was ik die avond voor het eerst in staat om te slapen.

Sindsdien heb ik die man en zijn vrouw af en toe gezien. Ze vragen altijd hoe het met ons gaat en of we iets nodig hebben. Ik blijf deemoedig door hun zorgzaamheid en onbaatzuchtigheid.

Op een zondag dat de algemene conferentie werd uitgezonden, werd er tussen twee diensten in aangebeld. Het was niet alleen deze man, maar ook zijn moeder en zijn jongere broer. Ze bleven niet lang, maar ik koester hun bezoek. Opnieuw hadden ze een geschenk bij zich — een prachtig portret van Christus met de volgende tekst erop: ‘Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen’ (Matteüs 11:29). De moeder en ik hielden elkaar vast en huilden.

Die familie heeft me iets nieuws over vergeving en liefde geleerd. Ik getuig dat onze hemelse Vader en onze Heiland hun liefde door middel van anderen kenbaar kunnen maken. Ik weet dat onze hemelse Vader gebeden hoort en verhoort, en ik weet dat als wij alles hebben gedaan wat wij kunnen, we onze pijn soms door het zoenoffer van onze Heiland moeten laten wegnemen. Ik ben dankbaar dat deze familie in staat was om naar de influisteringen van de Geest te luisteren, waardoor mijn gebeden beantwoord werden.

Angelique Petrick is lid van de wijk White Pine, in de ring Tooele-Oost (Utah).