2005
Ik zal ze wel wegsturen
September 2005


Ik zal ze wel wegsturen

Ik was twintig jaar oud en was mijn hele leven al lid van de kerk van mijn ouders. Maar drie jaar lang was ik niet naar de kerk geweest, omdat ik andere godsdiensten en filosofieën had onderzocht — hoewel ik over geen daarvan een goed gevoel had.

Toen ik op een dag bij mijn ouders thuiskwam, waren mijn broer en mijn beste vriend daar. Ze zeiden dat er jonge vrouwen bij hen aan de deur waren geweest, en dat ze mijn broer een boek hadden gegeven. Mijn broer had mijn beste vriend gevraagd om aanwezig te zijn als ze terugkwamen. Hij wilde dat hij ze wegstuurde.

Maar toen de zendelingen terugkwamen, zei mijn vriend: ‘Kom maar over drie dagen terug, want ik wil de lessen wel horen.’

Mijn broer was witheet. Ik vroeg mijn vriend wat hem bezielde, en hij zei: ‘Nou, ze zijn erg aantrekkelijk en ze praten op een fijne manier over Jezus Christus.’

‘Nou, dan stuur ik ze wel weg’, zei ik verwaand.

Er gingen twee weken voorbij en ik kon ze niet wegsturen. Ze onderwezen nu mijn broer, mijn zus en enkele van mijn vrienden. Ik werd helemaal omsingeld, en ik wist niet hoe het kwam dat ik me in de val gelokt voelde.

De week daarop zei mijn broer dat twee van mijn vrienden zich al hadden laten dopen en dat een ander op zondag gedoopt zou worden. Ik zei dat ik op zondag mee zou gaan om de doopdienst van mijn vriend bij te wonen. ‘Het is belachelijk’, zei ik tegen mezelf.

Die zondag ontmoette ik eindelijk de twee zendelingen die me zoveel moeilijkheden hadden bezorgd. Na de doopdienst kwamen ze naar me toe, gaven me een exemplaar van het Boek van Mormon en vroegen of ik de eerste les wilde horen. Van binnen was ik opstandig en riep ik: ‘Nee!’ Maar van buiten huilde ik en zei ik ‘ja’ op alles wat ze vroegen.

Een week later was ik bij de doopdienst van een andere vriend. En de zondag daarna lieten mijn beste vriend en ik ons ook dopen.

Er ging bijna een maand voorbij. Ik had het gevoel dat ik niet alleen moest geloven, maar dat ik zeker moest weten dat deze dingen waar waren. Op een zondagochtend besloot ik niet naar de kerk te gaan maar ergens anders heen te gaan om te bidden. Ik ging naar een heuvel zo’n negen kilometer buiten de stad. Toen ik daar aankwam, vond ik een plek naast een gebaand pad, waar het rustig was. Nadat ik bijna een uur lang in het Boek van Mormon had gelezen, had nagedacht en om een antwoord had gebeden, en van plan was daar te blijven totdat ik een antwoord zou ontvangen, begon er iets te gebeuren. Ik kreeg een verlangen om naar de kerk te gaan. Mijn hart begon harder te kloppen. Dat was mijn antwoord.

Bijna trots op mezelf sprong ik op mijn fiets, reed terug naar de stad en ging zo snel mogelijk naar het kerkgebouw. Tot mijn grote verbazing was de kerk nog niet begonnen.

Vanaf dat moment wist ik dat dit het ware evangelie van Jezus Christus is en dat dit zijn kerk is. Het is een boodschap die ik als voltijdzendeling heb verkondigd, en ik heb geprobeerd net zo’n zendeling te zijn als die zusters die ik niet kon wegsturen.

John Jairo Montoya is lid van de wijk Cartago, in de ring Pereira (Colombia).

Afdrukken