Mijn grote beslissing
‘Hun kinderen zullen worden gedoopt tot vergeving van hun zonden wanneer zij acht jaar oud zijn, en de handoplegging ontvangen’ (LV 68:27).
Nicole, de familie Jansen komt vanavond weer’, zei mama. ‘Heb je gebeden, zoals ze hadden gevraagd?’
‘Nee, nog niet’, zei ik.
Broeder en zuster Jansen zijn een zendingsechtpaar in onze wijk. Ze komen op onze gezinsavond om mij de zendelingenlessen te geven.
Mijn familie is niet altijd naar de kerk gegaan en daardoor begreep ik niet alles. En nu ik bijna acht word, zegt mama dat ik moet beslissen of ik me wil laten dopen.
Afgelopen week hebben broeder en zuster Jansen me verteld dat Joseph Smith bad om achter de waarheid te komen. En toen vroegen ze me om te bidden of ik me moest laten dopen.
‘Let goed op hoe je je voelt’, zei zuster Jansen. ‘Want de Heilige Geest vertelt ons door gevoelens of iets waar is.’
Ik dacht dat ik misschien kon wachten tot ik veertien was, net als Joseph Smith.
Vanavond maakte broeder Jansen met theekopjes een toren. Hij zei dat de hele toren zou omvallen zonder een goed fundament.
‘Waarom zou de kerk een goed fundament hebben?’ vroeg hij.
Ik herinnerde me de les van vorige week. ‘Misschien komt het doordat onze hemelse Vader en Jezus Joseph Smith zeiden dat hij dat moest herstellen’, zei ik.
‘Juist,’ zei broeder Jansen, ‘en we hebben hedendaagse profeten en apostelen om ons op het goede pad te houden.’
Dat klonk logisch. Ik had altijd al een goed gevoel als ik over president Thomas S. Monson hoorde.
En toen stelde zuster Jansen me de gevreesde vraag.
‘Heb je gebeden of je je moet laten dopen?’
‘Nee, nog niet’, zei ik.
‘Wil je gedoopt worden?’ vroeg zuster Jansen.
Ik wilde graag ja zeggen, maar ik haalde alleen mijn schouders op.
Mijn zusje denkt dat ik bang ben om me te laten onderdompelen in water, want daar zou zij zelf bang voor zijn. Maar ik hou van water, dus ik wist eigenlijk niet goed waar ik me druk over maakte.
‘Ben je bang voor de verantwoordelijkheid?’ vroeg zuster Jansen.
Zo gauw zuster Jansen dat had gezegd, wist ik dat ze gelijk had. Mama had gezegd dat ik rekenschap verschuldigd was als ik me liet dopen. Dat zou betekenen dat ik verantwoordelijk zou zijn voor mijn keuzes. Dan moet ik oppassen dat ik Gods geboden onderhoud. Ik weet niet zeker of ik klaar ben voor die verantwoordelijkheid. Als ik nou eens niet meer naar de kerk ga, net als mijn vader?
‘Als je acht wordt, ben je rekenschap verschuldigd voor je keuzes, zelfs als je je niet laat dopen’, zei zuster Jansen. ‘Maar als je gedoopt en bevestigd bent, heb je veel meer hulp om het goede te kiezen. En dat komt doordat je dan de gave van de Heilige Geest hebt.’
We hadden het over enkele geboden die ik zou moeten onderhouden. Ik wist al dat roken, alcohol en drugs slecht voor je zijn, dus het klonk niet zo moeilijk om het woord van wijsheid te onderhouden.
Toen broeder en zuster Jansen waren weggegaan, was ik niet bang meer om me te laten dopen. Ik wilde het goede kiezen en de geboden van mijn hemelse Vader onderhouden. En ik was blij dat de Heilige Geest me zou helpen.
Ik ging naar mijn kamer en knielde bij mijn bed neer. Onder het bidden, had ik het gevoel dat het zeker een goed idee was om me te laten dopen. Ik wist dat dit gevoel het antwoord op mijn gebed was.