Wat ik van zwemmen heb geleerd
Van zwemmen heb ik geleerd dat niet alle druk door leeftijdgenoten verkeerd is. Soms helpt het je om ergens in te slagen.
Ik was zeven jaar en ik kon niet zwemmen. Dus schreef mijn moeder me in voor een zwemcursus waar ik ’s middags met mijn vriendin Angie naartoe zou gaan. Aan het eind van elke les nam onze lerares ons mee naar het midden van het zwembad om onze slagen te oefenen. Ook al waren we middenin het bad, we waren toch veilig omdat onze lerares ons onder onze buik steun gaf en we opblaasbanden droegen.
Druk door leeftijdgenoten in het zwembad
Op een dag hadden Angie en ik onze banden niet om, dus hielden we ons vast aan de rand van het zwembad. Angie besloot dat ze door de hoek naar de andere wand wilde zwemmen, iets meer dan een meter van ons af. Ik durfde eerst niet, maar ze daagde me uit. Dus, hoewel ik bang was, haalde ik diep adem, dook onder water en hoopte dat ik de andere kant zou halen. In plaats van met gemak te blijven drijven zoals ik met de zwemband had gedaan, begon ik te zinken. Ik raakte in paniek. Ik wist dat ik zou verdrinken. Toen herinnerde ik me wat mijn lerares me enkele weken geleden had verteld: ‘Als er iets misgaat bij het zwemmen, houd dan een van je armen rechtop uit het water, dan komt iemand je wel helpen.’
Toen ik daaraan dacht, strekte ik mijn arm uit in de richting waarvan ik dacht dat het omhoog was. Maar ik voelde geen lucht. Ik strekte mijn arm in alle richtingen uit, maar wist niet wat boven was. En toen raakte ik met mijn hoofd de rand van het zwembad. Angie wachtte daar al op me. Ik denk dat ze niet door had dat ik aan het ‘verdrinken’ was.
Een paar weken later ging ik met mijn familie naar een meertje. Ik kon nog steeds niet zwemmen en waadde gewoon wat rond in het ondiepe water. Ik was er een minuut of tien toen ik een van mijn vriendinnetjes het meer in zag stappen. Ik was bezorgd. ‘Als Stephanie er nu achter komt dat ik niet kan zwemmen?’ dacht ik. Dan zou ik me erg opgelaten voelen. Dus ik liet me in het water zakken en deed net alsof ik zwom — ik liep op mijn armen terwijl ik met mijn voeten schopte. Stephanie sprong in het water en begon echt te zwemmen. Maar daardoor voelde ik me alleen maar erger opgelaten. Na een tijdje kwam ze naar me toe om te praten. En toen dook ze een andere kant op, terwijl ik alleen maar kon kijken naar de golven die ze achterliet met haar volmaakt gecoördineerde zwemslagen. Ik ging verder met nepzwemmen en voelde me nogal stom.
Na enkele minuten besloot ik mijn angst opzij te zetten en te proberen te zwemmen. Ik was in ondiep water, dus trok ik mijn armen op en begon als een hondje te zwemmen. Het werkte. Ik dreef. Het duurde maar een paar seconden, maar ik dreef. Ik deed het die avond steeds weer. Tegen de tijd dat we weggingen, kon ik als een hondje het hele meertje over zwemmen.
Druk van leeftijdgenoten heeft veel invloed
Als ik terugdenk aan die twee ervaringen, verbaast het me hoeveel invloed druk door leeftijdgenoten heeft. De ene dag verdronk ik er bijna door; later motiveerde het me om te leren zwemmen. Zo gaat dat met druk door leeftijdgenoten: die kan negatief of positief zijn, maar de invloed is altijd groot.
Druk door anderen was ook een reden waarom de Farizeeërs niet in Christus’ woorden konden geloven: ‘Want zij waren gesteld op de eer der mensen, meer dan op de eer van God’ (Johannes 12:43). Lehi zag in zijn droom mensen die zich schaamden wegens de Heer omdat de mensen in het grote, ruime gebouw naar hen wezen en met ze spotten (zie 1 Nephi 8:26–28).
Ik heb ervaring met deze negatieve kant van druk door anderen — waardoor men zich afkeert van datgene wat men weet dat juist is. Ik ben bespot om mijn normen als heilige der laatste dagen. Ik heb vrienden gehad die wilden dat ik kleren stal, spiekte bij examens en wreed was voor andere mensen. In plaats van te willen dat ik succes had en bleef drijven, leek het wel alsof ze me als ankers naar beneden trokken en probeerden me te verdrinken.
Maar ik heb ook vrienden gehad die me motiveerden tot het goede — dingen die mijn leven beter hebben gemaakt, niet slechter. Toen ik twaalf was, haalde mijn vriendin Ali me over om een toelatingstest te doen voor de dansploeg van het volgende schooljaar. Dat was nog niet zo makkelijk, omdat ik het bij de gedachte aan een test voor een activiteit als eerstejaars op een grote middelbare school erg benauwd kreeg. Ali haalde me over om iets nuttigs te doen dat ik nooit gedaan zou hebben zonder wat aanmoediging van een vriendin. En door die vriendelijke druk van leeftijdgenoten vond ik het makkelijker om me aan te passen aan het leven op school.
Ik heb mijn hele periode aan de middelbare school goede vrienden gehad die me motiveerden en me de moed gaven om me kandidaat te stellen voor de leerlingenraad, moeite te doen voor goede cijfers, en mijn getuigenis van het evangelie te voeden. Die vrienden hadden een positieve invloed op mijn leven. Ze wilden dat ik zou slagen en ze hielpen me om vooruitgang te maken.
Door die ervaringen heb ik geleerd dat niet alle druk van anderen slecht is, zoals veel mensen denken. Het hangt ervan af welke soort druk het is, en van wie die komt. Ik heb geleerd dat als ik mezelf met de juiste soort invloeden omring, ik minder geneigd ben om te vervallen tot werelds gedrag. Positieve druk van de kerk en van vrienden met hoge normen is de kracht die mij in het leven als een soort zwemband drijvende heeft gehouden.