Op ’s Heren eigen wijze
Het was een periode van grote verliezen op de aandelenmarkt. Banken en andere financiële instellingen gingen failliet. De werkloosheid rees de pan uit. Mensen raakten hun huis kwijt. Regeringen bedachten dure maatregelen in een poging om de neerwaartse spiraal te doorbreken. Steeds meer mensen moesten een beroep doen op openbare instellingen voor voedsel en andere benodigdheden.
Deze beschrijving van de jaren dertig is ook op recentere perioden toe te passen. Net als nu was het welzijnsprogramma van de kerk in die tijd beschikbaar om ‘mensen te helpen zichzelf te helpen’,1 in tijden van rampen, wijdverbreide economische depressies en recessies, en in de kleinere, persoonlijke problemen waar personen en gezinnen altijd mee te maken kunnen krijgen.
Hoewel het welzijnsprogramma zoals we dat nu kennen pas in 1936 werd geïntroduceerd, hebben de heiligen in iedere bedeling beginselen van een zelfvoorzienend leven toegepast omdat de Heiland, Jezus Christus, de ontwerper van het welzijnsprogramma is. President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘De Heer bereidde de weg voor toen Hij zei: “En het voorraadhuis zal in stand worden gehouden door de heilige gaven der kerk; en er moet voor de weduwen en de wezen worden gezorgd, alsmede voor de armen” (LV 83:6). En vervolgens sprak Hij dit geheugensteuntje uit: “Maar het moet wél gebeuren op mijn eigen wijze” (LV 104:16).’2
Als we op de wijze van de Heer voor anderen willen zorgen, moeten we eerst onze eigen zelfredzaamheid ontwikkelen en vervolgens anderen helpen om zelfredzaam te worden. ‘Toegewijde mannen en vrouwen dragen bij aan de uitvoering van dit uitgebreide, geïnspireerde programma’, zei president Monson. ‘Eigenlijk zou het plan nooit uitsluitend door inspanning kunnen slagen, want het is een programma dat door geloof op de manier van de Heer functioneert.’3
Het 75-jarig bestaan van het welzijnsprogramma, dat dit jaar wordt gevierd, stelt heiligen der laatste dagen in de gelegenheid om over fundamentele beginselen na te denken, zoals zelfredzaam worden, voor de armen en behoeftigen zorgen en andere mensen helpen. Als we die beginselen naleven, zijn we beter in staat om leed te verlichten, ons karakter te vormen en eenheid te bevorderen.