Leer een man vissen
Toen hij hulp nodig had, zocht de zestienjarige Ezra uit Samoa die waar zijn vader hem dat had geleerd: bij onze hemelse Vader.
Ezra stopte met peddelen in zijn vlerkprauw en keek naar de ondergaande zon boven de Grote Oceaan aan de andere kant van de baai. Hij had jarenlang met zijn vader in deze wateren gevist, maar vandaag zag hij het bekende tafereel door zijn tranen heen minder goed.
Vandaag was hij alleen.
De kano schommelde op het water en Ezra dacht aan de woorden die zijn vader zo vaak had gesproken: ‘Let goed op, Ezra. Op een dag ben ik er niet meer en moet jij weten hoe je voor de familie kunt zorgen.’
Vandaag was de dag waarvoor zijn vader hem had gewaarschuwd en waarop hij hem had proberen voor te bereiden. Maar die dag was te snel gekomen. Hij was pas zestien. Hij was er niet klaar voor.
De verantwoordelijkheid
Ezra bewonderde zijn vader. Hij had jaren ongeduldig gewacht tot zijn vader hem op zijn zevende eindelijk oud genoeg vond om te helpen bij het uitzetten en controleren van de visnetten.
Het vissen leverde niet bijster veel geld op, maar wel voldoende om Ezra, zijn vijf zussen en hun moeder te onderhouden; Ezra’s oudste zus op haar zending in de Verenigde Staten te steunen, en de buren te helpen. Ezra kon zelfs beginnen te sparen voor zijn eigen zending.
Maar nu was zijn vader er niet meer. Zijn dood kwam onverwacht en brak Ezra’s hart. Het verlies van zijn vader betekende het verlies van zijn held, zijn bisschop, zijn mentor.
Maar bij al dat hartzeer kwam het schokkende besef: dat de verantwoordelijkheid waarop zijn vader geprobeerd had hem voor te bereiden, nu ook plotseling op zijn schouders rustte. Ezra moest nu het gezin onderhouden.
Het gebed
Hij kon er niet eens aan denken om te gaan vissen die eerste week na zijn vaders dood. Daar was hij nog niet aan toe. De gedachte om zijn vaders werk in zijn vaders kano met zijn vaders netten te doen, was ondraaglijk.
De week erop wist hij dat zijn familie op hem rekende, maar de last was overweldigend. Ezra wilde dolgraag als zijn vader worden, maar besefte meer dan ooit hoe ver hij van dat doel verwijderd was.
‘Ik voelde me hopeloos’, zegt hij. ‘Ik vond het de eerste keer moeilijk om in de voetsporen van mijn vader te treden. Toen ik met de kano de zee op ging, voelde ik zijn afwezigheid. De woorden van mijn vader kwamen mij in gedachten en ik voelde de zware last van de verantwoordelijkheid voor mijn familie.’
Staande in de ondiepe wateren van de oceaan wendde hij zich tot de enige Persoon die hem kon helpen — de Enige die zijn vader hem had geleerd te vertrouwen.
‘Laat me zien waar mijn vader stond’, bad Ezra. ‘Help me mijn vaders opdracht te vervullen.’
Het antwoord
In de vroege avondstilte na dat gebed voelde Ezra iets veranderen. Hij voelde zich naar de visplek van zijn vader geleid en kon zich op de juiste momenten herinneren wat zijn vader hem had geleerd.
‘Na dat gebed kreeg ik meer kracht’, zegt hij. ‘Ik wist dat mijn hemelse Vader me zou helpen.’
Net zoals de Heiland zijn apostelen van weleer aangaf waar ze hun netten moesten uitzetten, kreeg Ezra ook de nodige hulp. ‘Ik heb die dag veel vis gevangen’, zegt hij.
Zo vader, zo zoon
Hoewel hij had getwijfeld of hij kon doen wat zijn vader deed, kwam Ezra erachter dat hij meer kon dan hij dacht.
‘Mijn leven is er heel erg door veranderd — hoe ik denk, hoe ik de dingen zie en de dingen die ik doe’, zegt Ezra. ‘Ik merkte dat ik kon doen wat mijn vader deed.’
Ezra is meer op zijn vader gaan lijken dan hij voor mogelijk had gehouden. Hij is in zijn vaders voetsporen getreden als visser — en als leraar.
De tweede week dat Ezra ging vissen, vroeg zijn vriend Fetu of hij mee mocht om te leren. Ezra leerde Fetu vissen en Fetu helpt Ezra met het werk en houdt hem gezelschap.
‘Ik ben dankbaar voor de kans om anderen iets bij te brengen zoals mijn vader mij dingen heeft geleerd’, zegt Ezra. ‘Ik ben blij dat ik niet alleen een visser ben zoals mijn vader, maar ook een leraar.’
Leer een man vissen
Het gezegde luidt: ‘Geef een man een vis en hij heeft een dag te eten, maar leer hem vissen en hij heeft zijn hele leven te eten.’ Ezra’s vader heeft dat laatste zeker gedaan.
Maar Ezra leerde veel meer van zijn vader dan vissen. Hij leerde dat hij op zijn hemelse Vader kon vertrouwen. Die wetenschap zal hem zijn hele leven van pas komen, nog meer dan zijn vaardigheid om te vissen.
Ezra weet hoezeer hij de hulp van zijn hemelse Vader nodig heeft en let er goed op zijn taken als priester waardig te vervullen, het ambt waartoe zijn vader hem de week vóór hij stierf had geordend. Ook plant hij het vissen zodanig dat hij aandacht kan blijven besteden aan school en seminarie.
Bovendien legt hij van de verdiensten van het vissen opzij wat hij kan, zodat hij op een dag een visser van mensen kan worden (zie Matteüs 4:19).
‘Op een van onze gezinsavonden sprak mijn vader de wens uit dat wij allemaal op zending zouden gaan’, zegt Ezra. ‘Dat is mijn grootste doel.’
Ezra beseft dat de Heer antwoord gaf toen hij Hem aanriep. ‘Ik wil Hem kunnen antwoorden als Hij mij roept.’