2012
Tot onszelf komen: het avondmaal, de tempel en opoffering in dienstbetoon
Mei 2012


Tot onszelf komen: het avondmaal, de tempel en offervaardig dienen

Ouderling Robert D. Hales

We komen tot bekering en worden geestelijk zelfredzaam als we bidden en onze verbonden naleven.

De Heiland vertelde zijn discipelen over een zoon die zijn rijke vader verliet, naar een ver land ging en zijn erfenis verspeelde. Toen er hongersnood kwam, nam de jonge man het nederige baantje van varkenshoeder. Hij had zo’n honger dat hij de schillen wilde eten die voor de dieren bestemd waren.

Ver van huis, ver van de plek waar hij wilde zijn, en in die berooide toestand gebeurde er iets in het leven van deze jonge man dat van eeuwig belang was. De Heiland zei daarover: ‘Toen kwam hij tot zichzelf.’1 Hij bedacht wie hij was, besefte wat hij had gemist, en begon te verlangen naar de zegeningen die in zijn vaders huis in zo’n ruime mate beschikbaar waren.

Of we in ons leven nu tijden van duisternis, beproeving, verdriet of zonde meemaken, we kunnen de Heilige Geest voelen die ons eraan herinnert dat we echt een zoon of dochter van onze zorgzame hemelse Vader zijn, die ons liefheeft, en we kunnen snakken naar de zegeningen die we alleen van Hem kunnen krijgen. Op dergelijke momenten zouden we ernaar moeten streven om tot onszelf te komen en terug in het licht van de liefde van onze Heiland te komen.

Die zegeningen behoren alle kinderen van onze hemelse Vader toe. Verlangen naar die zegeningen, inclusief een leven vol vreugde en geluk, is een onmisbaar onderdeel van het plan dat onze hemelse Vader voor ieder van ons heeft. De profeet Alma heeft ons geleerd: ‘al kunt gij niet meer doen dan verlangen te geloven laat dat verlangen dan in u werken.’2

Nemen onze geestelijke verlangens toe, dan worden we geestelijk zelfredzaam. Hoe kunnen we vervolgens anderen, onszelf en onze gezinsleden helpen om toe te nemen in ons verlangen om de Heiland te volgen en zijn evangelie na te leven? Hoe vergroten we ons verlangen om ons te bekeren, goed te leven en te volharden tot het einde? Hoe helpen we onze jongeren en jongvolwassenen om deze verlangens in hen te laten werken totdat ze tot bekering gekomen zijn en ‘heilige[n] word[en] door de verzoening van Christus’?3

We komen tot bekering en worden geestelijk zelfredzaam als we bidden en onze verbonden naleven door waardig van het avondmaal te nemen, in aanmerking te komen voor een tempelaanbeveling en ons offers te getroosten om anderen te dienen.

Om waardig van het avondmaal te nemen, bedenken we dat we het verbond hernieuwen dat we bij de doop hebben gesloten. Om het avondmaal elke week een geestelijk reinigende ervaring te maken, moeten we ons daar op voorbereiden voordat we naar de avondmaalsdienst gaan. Dat doen we door opzettelijk ons dagelijks werk en ontspanning achter te laten en wereldse gedachten en zorgen opzij te zetten. Doen we dat, dan maken we in onze gedachten en ons hart ruimte voor de Heilige Geest.

Dan zijn wij klaar om de verzoening te overpeinzen. Dat gaat verder dan nadenken over de feiten van het lijden en de dood van de Heiland. Ons peinzen helpt ons om in te zien dat wij door het offer van de Heiland de hoop, de kans en de kracht hebben om daadwerkelijk hartgrondige veranderingen door te voeren in ons leven.

Zingen wij de avondmaalslofzang, nemen we deel aan de avondmaalsgebeden en aan de zinnebeelden van zijn vlees en bloed, dan vragen we onder gebed vergiffenis voor onze zonden en tekortkomingen. We denken na over de beloften die we de afgelopen week hebben gedaan en zijn nagekomen, en we nemen ons vast voor om de Heiland in de komende week op bepaalde concrete manieren te volgen.

Ouders en leiders, u kunt de jongeren helpen om de onvergelijkelijke zegeningen van het avondmaal te ontvangen door ze bijzondere kansen te geven om erover te leren, erover te praten en het belang van de verzoening in hun leven te ontdekken. Laat ze zelf de Schriften onderzoeken en elkaar uit eigen ervaring leren.

Vaders, priesterschapsleiders en quorumpresidiums hebben met name tot taak de Aäronisch-priesterschapsdragers te helpen om zich ernstig voor te bereiden op het uitvoeren van hun heilige avondmaalstaken. Die voorbereiding vindt doordeweeks plaats door zich aan de evangelienormen te houden. Als jongemannen zich voorbereiden, goed leven en het avondmaal eerbiedig zegenen en ronddienen, volgen ze letterlijk het voorbeeld van de Heiland dat Hij bij het laatste avondmaal4 gaf, en worden ze zoals Hij.

Ik getuig dat het avondmaal ons een kans geeft om tot onszelf te komen en ‘een grote verandering’ van hart5 te ondergaan, te bedenken wie we zijn en waar we het meest naar verlangen. Hernieuwen we het verbond om de geboden te onderhouden, dan leidt de Heilige Geest ons terug naar onze hemelse Vader. Dan is het dus geen wonder dat ons is geboden ‘dikwijls tezamen [te komen] om van het brood en [het water] te nemen ter gedachtenis van de Heer Jezus’6 en van het avondmaal te nemen voor onze ziel.7

Naast het avondmaal neemt ons verlangen om terug te keren naar onze hemelse Vader toe als we goed genoeg gaan leven om in aanmerking te komen voor een tempelaanbeveling. We doen dat door consequent en vastberaden de geboden te gehoorzamen. Deze gehoorzaamheid begint in onze jeugd en wordt versterkt door ervaringen in de Aäronische priesterschap en bij de jongevrouwen. Dan stellen priesters en lauwermeisjes hopelijk doelen en bereiden ze zich concreet voor op hun begiftiging en verzegeling in de tempel.

Wat zijn de normen voor houders van een aanbeveling? De psalmist herinnert ons hieraan:

‘Wie mag de berg des Heren beklimmen, wie mag staan in zijn heilige stede?’

‘Die rein is van handen en zuiver van hart.’8

In aanmerking komen voor een tempelaanbeveling geeft ons de kracht om onze tempelverbonden te onderhouden. Hoe krijgen we die kracht? We streven ernaar om een getuigenis te krijgen van onze hemelse Vader, Jezus Christus, de Heilige Geest, de realiteit van de verzoening, en de waarheid van de profeet Joseph Smith en de herstelling. We steunen onze leiders, behandelen onze gezinsleden vriendelijk, staan als getuige van de ware kerk van de Heer, wonen onze kerkbijeenkomsten bij, komen onze verbonden na, vervullen onze ouderlijke plichten en leiden een deugdzaam leven. U zou kunnen zeggen dat het klinkt alsof je gewoon een goede heilige der laatste dagen bent. En dan hebt u gelijk. De norm voor houders van een tempelaanbeveling is niet zo hoog dat zij onbereikbaar is voor ons. Het houdt gewoon in dat we het evangelie getrouw naleven en de profeten volgen.

En dan maken we er als begiftigde houder van een tempelaanbeveling een gewoonte van om een christelijk leven te leiden. Dat houdt in dat we gehoorzaam zijn, offers brengen om de geboden te onderhouden, elkander liefhebben, kuis zijn in gedachten en daden, en van onszelf geven voor de opbouw van Gods koninkrijk. Door de verzoening van de Heiland en door ons aan deze gewoonten van getrouwheid te houden, krijgen we ‘macht uit den hoge’9 om de beproevingen van het leven tegemoet te treden. We hebben die goddelijke kracht meer dan ooit nodig. Het is kracht die we alleen door tempelverordeningen ontvangen. Ik getuig dat de offers die we brengen om tempelverordeningen te ontvangen beslist elke moeite waard zijn.

Neemt ons verlangen om het evangelie te leren en na te leven toe, dan krijgen wij een natuurlijke neiging om elkaar te dienen. De Heiland heeft tegen Petrus gezegd: ‘Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen’.10 Ik heb de indruk dat de jongeren van nu een sterk verlangen hebben om andere mensen te dienen en hen tot zegen te zijn, om iets goeds tot stand te brengen in deze wereld. Ze verlangen ook sterk naar de vreugde die je krijgt door dienstbetoon.

Maar het is voor jongeren moeilijk te begrijpen hoe hun handelingen nu hen voorbereiden op, of uitsluiten van, mogelijkheden tot dienstbaarheid in de toekomst. Wij hebben allen een ‘gebiedende plicht’11 om onze jongeren te helpen bij hun voorbereiding op levenslange dienstbaarheid, door ze te helpen om zelfredzaam te worden. Naast de geestelijke zelfredzaamheid waar we het over hebben gehad, is er ook materiële zelfredzaamheid, die onder meer een voortgezette opleiding of beroepsopleiding inhoudt, leren werken, en de tering naar de nering leren zetten. Als we nu leren om schulden te vermijden en geld te sparen, zijn we voorbereid om in toekomende jaren full-time vrijwilligerswerk voor de kerk te doen. Het doel van zowel materiële als geestelijke zelfredzaamheid is zelf een hoger niveau te bereiken zodat we anderen in nood kunnen opbeuren.

Of we nu jong of oud zijn, wat we nu doen, bepaalt welke diensten we in de toekomst kunnen verlenen en krijgen. Een dichteres herinnert ons hieraan: ‘Van alle woorden, gesproken, of geschreven in rijm, zijn de droevigste: “Het had zo mooi kunnen zijn!”’12 Laten we niet zo leven dat we moeten betreuren wat we wel of niet hebben gedaan!

Geliefde broeders en zusters, de jonge man van wie de Heiland sprak, degene die we de verloren zoon noemen, ging naar huis. Zijn vader was hem niet vergeten; zijn vader wachtte op hem. ‘En toen [de zoon] nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. En hij liep hem tegemoet […] en kuste hem.’13 Ter ere van de terugkeer van zijn zoon liet hij een mantel komen, een ring, en liet hij een feestmaal aanrichten met een gemest kalf14: wat ons eraan herinnert dat ons geen enkele zegening onthouden wordt als we getrouw volharden op onze weg terug naar onze hemelse Vader.

Met zijn liefde en de liefde van zijn Zoon in mijn hart daag ik ieder van ons uit om onze geestelijke verlangens te volgen en tot onszelf te komen. Kijk eens in de spiegel en vraag uzelf: ‘Waar sta ik wat het naleven van mijn verbonden betreft?’ We zijn op de goede weg als we kunnen zeggen: ‘Ik neem elke week waardig van het avondmaal, ik kom in aanmerking voor een tempelaanbeveling en ga naar de tempel, en ik breng offers om anderen te dienen en tot zegen te zijn.’

Ik geef mijn bijzondere getuigenis dat God ieder van ons zo liefheeft ‘dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft’15 om verzoening te doen voor onze zonden. Hij kent ons en wacht op ons, zelfs als we nog heel veraf zijn. Als we handelen naar onze verlangens en we tot onszelf komen, worden we ‘voor eeuwig in de armen van zijn liefde gesloten’16 en worden we Thuis welkom geheten. Dat getuig ik in de heilige naam van onze Heiland, Jezus Christus. Amen.