2012
Was het de moeite waard?
Mei 2012


Was het de moeite waard?

Ouderling David F. Evans

Mensen om wie wij geven op natuurlijke en normale wijze over het evangelie vertellen zal de vreugde en het werk van ons leven worden.

In deze conferentie en in andere onlangs gehouden vergaderingen1 hebben velen van ons zich afgevraagd: ‘Wat kan ik doen om bij te dragen aan de vestiging van de kerk van de Heer en ware groei mee te maken waar ik woon?’

Bij deze en andere belangrijke ondernemingen is ons belangrijkste werk altijd binnen ons eigen gezin.2 Het gezin is de plek waar de kerk werkelijk wordt gevestigd en er ware groei plaatsvindt.3 We behoren onze kinderen de beginselen en leerstellingen van het evangelie bij te brengen. We behoren ze te helpen om geloof te hebben in Jezus Christus en ze voor te bereiden op de doop als ze acht jaar oud zijn.4 We moeten zelf getrouw zijn zodat ze ons voorbeeld zien in liefde voor de Heer en voor zijn kerk. Daardoor kunnen onze kinderen vreugde vinden in het onderhouden van de geboden, gelukkig zijn in het gezin en dienstbaar zijn voor anderen. We behoren thuis het voorbeeld te volgen waar Nephi het over had toen hij zei:

‘Want wij arbeiden ijverig om (…) onze kinderen (…) ertoe te bewegen in Christus te geloven en met God te worden verzoend; (…)

‘(…) wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren over Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen zullen weten op welke Bron zij mogen vertrouwen voor vergeving van hun zonden.’5

We doen hard ons best om onze kinderen die zegeningen te bieden door met ze naar de kerk te gaan, gezinsavond te houden en samen in de Schriften te lezen. We bidden dagelijks met ons gezin, nemen roepingen aan, bezoeken de zieken en de eenzamen, en doen andere dingen om onze kinderen te laten zien dat we van ze houden en van onze hemelse Vader, zijn Zoon en hun kerk.

Wij spreken en profeteren van Christus als we een gezinsavondles geven of bij een kind gaan zitten om hem te vertellen dat we van hem of haar houden, en ons getuigenis van het herstelde evangelie te geven.

We kunnen schrijven over Christus door brieven te schrijven aan mensen die weg zijn. Zendelingen in het zendingsveld, zoons of dochters in de strijdkrachten, en al onze andere dierbaren zijn onze brieven tot zegen. Brieven van thuis zijn meer dan een snel e-mailtje. Een echte brief kan je iets tastbaars geven om vast te houden, over na te denken en te koesteren.

We helpen onze kinderen om op de verzoening van de Heiland te vertrouwen en de vergiffenis van een liefhebbende hemelse Vader te leren kennen door in ons eigen ouderschap liefde en vergiffenis te schenken. Met liefde en vergiffenis halen we niet alleen de band met onze kinderen aan, maar versterken we ook hun geloof dat hun hemelse Vader ze liefheeft en dat Hij ze zal vergeven als ze ernaar streven om zich te bekeren en het beter te doen en beter te leven. Ze vertrouwen op die waarheid omdat ze dit ook met hun aardse ouders hebben meegemaakt.

Naast het werk dat we in ons eigen gezin doen, hebben we van Nephi geleerd: ‘wij arbeiden ijverig om (…) onze broeders […] ertoe te bewegen in Christus te geloven en met God te worden verzoend’.6 Als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heeft ieder van ons de zegening en plicht om anderen over het evangelie te vertellen. Sommigen die het evangelie nodig hebben, zijn nog geen lid van de kerk. Sommigen bevonden zich al eens onder ons, maar moeten opnieuw de vreugde voelen die ze hadden toen ze eerder in hun leven het evangelie aannamen. De Heer heeft zowel degene lief die het evangelie nog nooit heeft gehad als degene die naar Hem terugkeert.7 Het is allemaal hetzelfde werk. Het gaat om de waarde van een ziel, wat de toestand van die ziel ook is, want die waarde is groot voor onze hemelse Vader, zijn Zoon en ons.8 Het werk van onze hemelse Vader en zijn Zoon is ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven tot stand te brengen’9 van al zijn kinderen, ongeacht hun huidige omstandigheden. Het is ons een zegen om te helpen met dit grote werk.

President Thomas S. Monson heeft uitgelegd hoe we kunnen helpen: ‘Onze zendingservaringen moeten recent zijn. Het volstaat niet om achterover te leunen en aan vroegere ervaringen te denken. Voor voldoening moet u voortdurend op een natuurlijke, normale wijze mensen over het evangelie vertellen.’10

Mensen om wie wij geven op natuurlijke en normale wijze over het evangelie vertellen zal de vreugde en het werk van ons leven worden. Ik zal u vertellen over twee van die ervaringen.

Dave Orchard groeide op in Salt Lake City, waar de meeste van zijn vrienden lid van de kerk waren. Ze hadden veel invloed op hem. En de kerkleiders in zijn buurt nodigden hem voortdurend uit voor activiteiten. Zijn vrienden deden hetzelfde. Hoewel hij toen geen lid van de kerk werd, was hij in zijn jonge jaren gezegend door de invloed van goede mormoonse vrienden en activiteiten van de kerk. Toen hij ging studeren, verliet hij het ouderlijk huis en de meeste vrienden gingen op zending. Hij miste hun invloed op zijn leven.

Een van Davids schoolvrienden was achtergebleven. Deze vriend sprak elke week met zijn bisschop om zijn leven weer op orde te brengen en in aanmerking te komen voor een zending. Hij werd Dave’s kamergenoot. En natuurlijk was het volkomen normaal dat hij met Dave besprak waarom hij niet op zending was en regelmatig gesprekken had met de bisschop. De vriend sprak zijn dank en respect voor zijn bisschop uit en voor de kans om zich te bekeren en te dienen. Toen vroeg hij Dave of hij mee wilde komen naar het volgende gesprek. Wat een uitnodiging! Maar vanwege hun vriendschap en omstandigheden was dat heel natuurlijk en normaal.

Dave stemde ermee in en had al gauw zelf gesprekken met de bisschop. Dit bracht Dave ertoe om een afspraak te maken met de zendelingen. Hij kreeg een getuigenis dat het evangelie waar is en maakte een afspraak voor een doopdatum. Dave werd gedoopt door zijn bisschop. En een jaar later trouwden Dave Orchard en Katherine Evans in de tempel. Ze hebben vijf prachtige kinderen. Katherine is mijn jongere zus. Ik zal altijd dankbaar zijn voor deze goede vriend die Dave met de hulp van een fijne bisschop in de kerk bracht.

Toen Dave over zijn bekering vertelde en zijn getuigenis gaf van deze gebeurtenissen, stelde hij zelf de vraag: ‘Was het de moeite waard? Was al die moeite van vrienden en jongerenleiders en mijn bisschop al die jaren lang de moeite van de doop van slechts één jongen waard?’ Hij wees op Katherine en zijn vijf kinderen en zei: ‘Nou, wat mijn vrouw en onze vijf kinderen betreft is het antwoord ja.’

Als we andere mensen over het evangelie vertellen, gaat het nooit slechts om ‘één jongen’. Telkens als er een bekering plaatsvindt of iemand zich weer tot de Heer wendt, wordt er een gezin gered. Alle kinderen van Dave en Katherine hebben in hun jeugd het evangelie aanvaard. Eén dochter en twee zoons zijn op zending geweest en een zoon heeft zojuist zijn zendingsoproep gekregen voor het Duitstalige Alpenzendingsgebied. De twee oudsten zijn in de tempel getrouwd en de jongste gaat naar de middelbare school, de kinderen zijn in alle opzichten getrouw. Was het de moeite waard? Ja hoor, het was de moeite waard.

Zuster Eileen Waite woonde de ringconferentie bij waar Dave Orchard over zijn bekering vertelde. Die hele conferentie kon ze alleen maar denken aan haar eigen familie, en met name haar zus, Michelle, die al heel lang niet meer naar de kerk ging. Michelle was gescheiden en probeerde in haar eentje vier kinderen op te voeden. Eileen had de ingeving om haar een boek van ouderling M. Russell Ballard te sturen, Our Search for Happiness, en haar getuigenis. En dat deed ze. Meteen de daaropvolgende week vertelde een andere vriendin dat ook zij de ingeving had gehad om contact op te nemen met Michelle. Die vriendin schreef Michelle een briefje waarin ze haar getuigenis gaf en haar liefde voor haar uitsprak. Is het niet interessant om te zien hoe vaak de Geest op meerdere mensen inwerkt om iemand te helpen die dat nodig heeft?

De tijd verstreek. Michelle belde Eileen en bedankte haar voor het boek. Ze zei dat ze begon in te zien dat er een geestelijke leegte in haar leven was. Eileen zei dat ze wist dat de gemoedsrust die ze zocht in het evangelie te vinden was. Ze zei dat ze van haar hield en dat ze wilde dat ze gelukkig was. Michelle begon veranderingen aan te brengen in haar leven. Al gauw ontmoette ze een fijne man die actief was in de kerk. Ze trouwden en een jaar later werden ze in de Ogdentempel (Utah) aan elkaar verzegeld. Onlangs is haar zoon van 24 gedoopt.

De anderen in Michelle’s familie en alle anderen die nog niet weten dat deze kerk waar is, nodig ik uit om met gebed overwegen of de kerk waar is. Sta uw familie, vrienden, en de zendelingen toe u daarbij te helpen. En als u dan weet dat zij waar is, en dat is ze, voeg u dan bij ons door u te laten dopen.

Dit verhaal is nog niet ten einde, maar deze fijne vrouw en haar gezin zijn gezegend doordat mensen die haar liefhadden gehoor gaven aan een ingeving door heel natuurlijk en normaal hun getuigenis te geven en haar uit te nodigen om weer naar de kerk te gaan.

Ik heb veel over deze twee ervaringen nagedacht. Een jonge man die bezig was zijn eigen leven op orde te brengen hielp een andere jonge man die op zoek was naar de waarheid. Een vrouw gaf haar getuigenis en oefende haar geloof voor haar zus die al twintig jaar niet meer naar de kerk ging. Als we bidden en onze hemelse Vader vragen wie we kunnen helpen, en we beloven gehoor te geven aan de ingevingen die Hij ons geeft om ons te laten weten hoe we kunnen helpen, zal Hij onze gebeden verhoren en worden wij een werktuig in zijn handen om zijn werk te doen. In liefde gehoor geven aan de ingevingen van de Geest wordt dan de katalysator.11

Luisterend naar deze ervaringen met het op natuurlijke en normale wijze vertellen over het evangelie aan mensen om wie we geven, zullen velen van u dezelfde ervaring hebben gehad als Eileen Waite. U zult iemand hebben bedacht die u kunt uitnodigen om weer naar de kerk te komen of die u kunt vertellen wat het evangelie van Jezus Christus voor u betekent. Ik nodig u uit om meteen op die ingeving in te gaan. Praat met uw vriend, vriendin of familielid. Doe dat op een natuurlijke en normale manier. Vertel dat u ze liefhebt en dat u de Heer liefhebt. De zendelingen kunnen helpen. Mijn raad aan u is dezelfde die president Monson al zo vaak op ditzelfde spreekgestoelte heeft gegeven: ‘Wacht nooit met gehoor geven aan een ingeving.’12 Geeft u gehoor aan die ingeving en doet u dat in liefde, kijk dan hoe uw hemelse Vader uw bereidwilligheid gebruikt om een wonder tot stand te brengen in uw leven en in dat van de persoon om wie u geeft.13

Geliefde broeders en zusters, we kunnen zijn kerk opbouwen en ware groei zien als we ons best doen om onze familieleden en andere dierbaren het evangelie te brengen. Dit is het werk van onze hemelse Vader en zijn Zoon. Ik weet dat Zij leven en dat Zij gebeden verhoren. Geven we gehoor aan die ingevingen, en geloven we in Hun vermogen om wonderen tot stand te brengen, dan zullen er wonderen plaatsvinden en zullen er levens veranderen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie de tekst van de wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden van 11 februari 2012 op LDS.org.

  2. Zie Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee (2000), p. 134.

  3. Zie Boyd K. Packer, ‘Priesterschapskracht thuis’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 11 februari 2012, LDS.org.

  4. Zie Leer en Verbonden 68:25–28.

  5. 2 Nephi 25:23, 26.

  6. 2 Nephi 25:23.

  7. See Lucas 15:4–7.

  8. Zie Leer en Verbonden 18:10.

  9. Mozes 1:39.

  10. ‘Status Report on Missionary Work: A Conversation with Elder Thomas S. Monson, Chairman of the Missionary Committee of the Council of the Twelve’, Ensign, oktober 1977, p. 14.

  11. Zie Thomas S. Monson, ‘Met alle ijver’, Liahona, november 2004, pp. 56–59; Thomas S. Monson, ‘To the Rescue’, Ensign, mei 2001, pp. 48–50; Thomas S. Monson, ‘The Doorway of Love’, Ensign, oktober 1996, pp. 2–7.

  12. Zie Ann M. Dibb, ‘My Father Is a Prophet’ (devotional aan de Brigham Young University–Idaho, gehouden 19 februari 2008), byui.edu/devotionalsandspeeches; Thomas S. Monson, ‘Moed gevraagd’, Liahona, mei 2003, pp. 54–57; Thomas S. Monson, ‘Zwijg, weest stil’, Liahona, november 2002, pp. 53–56; Thomas S. Monson, ‘Priesthood Power’, Ensign, november 1999, pp. 49–51; Thomas S. Monson, ‘The Spirit Giveth Life’, Ensign, mei 1985, pp. 68–73.

  13. Niet alleen president Thomas S. Monson heeft ons dit beginsel geleerd, anderen profeten hebben dat ook gedaan. Een voorbeeld: president Spencer W. Kimball (1895–1985) leerde ons als volgt hoe belangrijk het is om gehoor te geven aan ingevingen van de Geest: ‘God ziet ons, Hij waakt over ons. Maar Hij voorziet meestal door een ander in onze behoeften. Daarom is het van essentieel belang dat wij elkaar in het koninkrijk dienen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], p. 92.)