Schoon water voor miljoenen in Afrika
Al meer dan twintig jaar draagt de kerk bij aan schoonwaterprojecten in ruim honderd landen. Alleen al in Afrika zijn deze projecten meer dan vier miljoen mensen tot zegen. Ze hebben nu waterbronnen, watervoorraden, leveringssystemen en waterzuivering.
Een van die projecten vond plaats op het eiland Idugo, voor de kust van Mozambique. Van de vijftienduizend mensen op het eiland werken de meesten op familieboerderijen, als visser in de omliggende wateren van de Indische Oceaan, of bij de verdampingsvijvers om zout uit zeewater te winnen. Het eiland heeft geen stromend water, geen elektriciteit, geen wegen en geen voertuigen. Het eiland is te bereiken met een met de hand gemaakte boot of kano.
Al eeuwenlang zijn de ondiepe, met de hand gegraven putten de enige bron van drinkwater op Idugo. De putten vullen altijd op met slib en puin. Er zit modderig water in dat moeilijk te putten is. Tijdens het regenseizoen verontreinigt het water, met cholera, diarree en andere ziekten tot gevolg.
Toen de zendelingen belast met humanitaire diensten over de omstandigheden op Idugo hoorden, maakten ze een afspraak met de plaatselijke leiders van de gemeenschap. Samen stelden ze een plan op waarbij de afdeling Humanitaire diensten van de kerk materiaal, gereedschap en instructies verschafte om tien met cement beklede putten met metalen deksels te bouwen, die elk zo’n duizend mensen van water konden voorzien. De zendelingen zouden instructies geven op het gebied van hygiëne en zuivering, en de bewoners zouden de putten zelf bouwen en onderhouden.
Vanaf een verzamelplaats op het vasteland werden er vier vrachtwagenladingen grind, 300 zakken cement, twee ladingen zand, stalen buizen en op maat gemaakte cementen vormen naar het eiland gevaren. Het materiaal werd vervolgens lopend of met een handkar naar de plaats van bestemming gebracht. Verscheidene kerkleden uit Quelimane (Mozambique) kampeerden drie maanden op het eiland om met de bouw en de instructies te helpen.
De putten werden zo gebouwd dat het regenwater wordt afgevoerd om verontreiniging te voorkomen. In sommige gemeenschappen bouwden de bewoners houten hekken en stenen paden rond de putten. Ze gebruikten de stenen die ze zelf hadden leren maken met materiaal dat de kerk had geschonken.
Tijdens officiële ceremonies werd het eigendomsrecht van de putten aan de bewoners van elk dorp overgedragen. Verscheidene bewoners die aan de bouw van de putten hadden gewerkt, spraken hun dank uit omdat ze met de vaardigheden die ze hadden geleerd — stenen maken, met cement werken en het met staal wapenen, en gereedschap gebruiken — nu meer werk konden vinden. Anderen spraken hun waardering uit voor de kans die zij hadden gekregen om leidersvaardigheden te ontwikkelen.
Na het volgende regenseizoen waren er naar verluidt geen door water overgebrachte ziekten meer in de dorpen met waterputten.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie hebben ruim een miljard mensen in de wereld geen schoon water. Dankzij de schoonwaterprojecten van de kerk neemt dat aantal nu af, door middel van een systeem waarbij plaatselijke bewoners bijdragen aan de planning en uitvoering van de projecten. Zij ontvangen de instructies, doen het werk en zorgen voor het onderhoud.
Naast de schoonwaterprojecten in Afrika levert de kerk ook een bijdrage aan schoonwaterprojecten in Azië, Midden-Amerika, Oost-Europa, India, Indonesië, Oceanië, Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en andere plekken op aarde.