John S. Tanner
Eerste raadgever in het algemeen zondagsschoolpresidium
Van jongs af aan heeft John Sears Tanner vreugde in onderwijs gevonden.
Die vreugde heeft zich voortgezet in zijn studie, in zijn carrière en in zijn vele kansen om het evangelie te prediken: eerst als zendeling in het zendingsgebied Brazilië-Zuid en vervolgens als bisschop, ringpresident, hogeraadslid, leerkracht evangelieleer, president van het zendingsgebied São Paulo-Zuid (tot deze zomer), en nu als raadgever in het algemeen zondagsschoolpresidium.
‘Als [onderwijs] op de juiste wijze plaatsvindt, is de Heilige Geest aanwezig en voelt u de prikkel van dat onderwijs; dan krijgt u het gevoel dat u zich op heilige grond bevindt’, zegt president Tanner.
President Tanner is op 27 juli 1950 in Salt Lake City (Utah, VS) geboren, en is als het vijfde kind van de dertien kinderen van William Coats Tanner jr. en Athelia Sears Tanner in South Pasadena (Californië, VS) opgegroeid. Zijn ouders schiepen thuis een educatieve omgeving, met het evangelie als kern. ‘Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets in de kerk heb geleerd wat ik niet al thuis had geleerd’, zegt hij. Hij ontwikkelde een liefde voor literatuur, die werd gevoed toen hij Engelse literatuur aan de Brigham Young University studeerde en later zijn doctorsgraad in de Engelse taal behaalde aan de University of California, Berkeley.
Op de BYU ontmoette hij Susan Winder. De twee ontwikkelden een sterke vriendschap waaruit later een romantische relatie voortkwam. Ze trouwden in 1974 in de Salt Laketempel (Utah, VS). Samen hebben ze vijf kinderen opgevoed.
President Tanner begon zijn academische carrière als universitair docent aan de Florida State University. In 1982 trad hij toe tot de faculteit van de BYU. Daar is hij blijven werken, als assistent, als hoogleraar Engels, en later als afdelingsvoorzitter en vice-president.
Het belangrijkste onderdeel van evangelieonderwijs is volgens hem afkomstig uit iets dat hij al vroeg in zijn carrière heeft geleerd: onderwijs dient niet uit angst of ambitie voort te komen, maar uit liefde — uit naastenliefde, de reine liefde van Christus.