2014
De prijs — en de zegeningen — van het discipelschap
Mei 2014


De prijs — en de zegeningen — van het discipelschap

Wees sterk. Leef trouw het evangelie na, ook als anderen om u heen dat helemaal niet doen.

Ouderling Jeffrey R. Holland

President Monson, wij hebben u lief. U hebt uw hart en uw gezondheid gegeven aan elke roeping die de Heer u ooit gegeven heeft, in het bijzonder het heilige ambt dat u nu bekleedt. De hele kerk dankt u voor uw standvastige bediening en voor uw onaflatende plichtsgetrouwe toewijding.

Uit bewondering voor en ter aanmoediging van iedereen die in deze laatste dagen standvastig zal moeten blijven, zeg ik tot allen en in het bijzonder tot de jongeren van de kerk dat u, voor zover dat al niet gebeurd is, op een dag geroepen zult worden om uw geloof te verdedigen of wellicht zelfs enige vervolging zult ondervinden, simpelweg omdat u lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bent. Op die momenten zult u zowel moedig als beleefd moeten zijn.

Een zendelingzuster schreef me bijvoorbeeld onlangs: ‘Mijn collega en ik zagen op het dorpsplein een man op een bankje zijn lunch zitten eten. Toen we dichterbij kwamen, keek hij op en zag hij ons naamplaatje. Met een vreselijke blik in zijn ogen sprong hij op en hief hij zijn hand op om mij te slaan. Ik bukte net op tijd, maar hij spuugde zijn eten over me heen en begon vreselijk tegen ons te vloeken en te tieren. We liepen zonder iets te zeggen weg. Terwijl ik probeerde het eten van mijn gezicht te vegen, kreeg ik een klodder aardappelpuree tegen mijn achterhoofd gesmeten. Soms is het moeilijk om zendeling te zijn, want op dat moment wilde ik teruggaan, dat mannetje beetpakken en zeggen: “Pardon!” Maar ik zag er van af.’

Tot deze toegewijde zendelinge zeg ik: mijn lieve kind, je bent op je eigen bescheiden wijze toegetreden tot een kring zeer geëerde vrouwen en mannen die, zoals de profeet Jakob in het Boek van Mormon het verwoordt, zich ‘bezinnen op [Christus’] dood, [hun] kruis […] opnemen en de smaad der wereld […] dragen’.1

Over Jezus zelf heeft Jakobs broer Nephi geschreven: ‘En de wereld zal Hem, wegens haar ongerechtigheid, als niets achten; daarom geselen zij Hem, en Hij verdraagt het; en zij slaan Hem, en Hij verdraagt het. Ja, zij bespuwen Hem, en Hij verdraagt het wegens zijn goedertierenheid en zijn lankmoedigheid jegens de mensenkinderen.’2

Overeenkomstig wat de Heiland zelf heeft meegemaakt, is er een lange geschiedenis waarin profeten en apostelen, zendelingen en leden in elke generatie zijn verworpen en een hoge prijs hebben betaald omdat ze gehoor gaven aan Gods oproep om de menselijke familie naar ‘een voortreffelijker weg’ opwaarts te voeren.3

‘En wat moet ik nog verder aanvoeren [aangaande hen]?’, vraagt de schrijver van het boek Hebreeën.

Zij die ‘muilen van leeuwen dichtgesnoerd,

‘de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, […] zijn in de oorlog sterk geworden en hebben […] legers doen afdeinzen.

‘[Zij hebben hun] doden uit de opstanding terugontvangen, [maar] anderen hebben zich laten folteren […].

‘[Zij] hebben hoon en geselslagen verduurd, […] boeien en gevangenschap.

‘Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling —

‘de wereld was hunner niet waardig — zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.’4

De engelen in de hemel zullen ongetwijfeld geweend hebben bij het optekenen van deze prijs van het discipelschap in een wereld die vaak tegen Gods geboden gekant is. De Heiland zelf vergoot zijn eigen tranen om degenen die honderden jaren lang in zijn dienst verworpen en gedood waren. En nu werd Hij verworpen en zou Hij gedood worden.

‘Jeruzalem, Jeruzalem,’ riep Jezus uit, ‘dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild.

‘Zie, uw huis wordt [troosteloos] aan u overgelaten.’5

En daarin schuilt een boodschap voor iedere jongeman en jongevrouw in deze kerk. Je vraagt je misschien af of het de moeite waard is om een moedig moreel standpunt op school in te nemen of op zending te gaan en je dierbaarste geloofsopvattingen beschimpt te zien worden, of tegen van alles in de samenleving in te gaan die een leven van gelovige toewijding soms belachelijk maakt. Ja, dat is de moeite waard, want het alternatief is dat ons ‘huis troosteloos aan ons wordt overgelaten’ — troosteloze mensen, troosteloze gezinnen, troosteloze buurten en troosteloze landen.

Hier is dus de last voor wie geroepen zijn om de messiaanse boodschap uit te dragen. Naast het onderwijzen, opbouwen en aanmoedigen van mensen (dat is de prettige kant van het discipelschap), zien diezelfde boodschappers zich van tijd tot tijd genoodzaakt om zich zorgen te maken, te waarschuwen en soms alleen maar te huilen (dat is de pijnlijke kant van het discipelschap). Zij zijn er terdege van doordrongen dat de weg naar het beloofde land ‘vloeiende van melk en honig’6 noodzakelijkerwijs voert via de berg Sinaï, met geboden van ‘gij zult’ en ‘gij zult niet’.7

Helaas zijn boodschappers van door de hemel voorgeschreven geboden tegenwoordig vaak evenmin populair, net als in tijden vanouds. Daarvan kunnen ten minste twee bespuwde, met aardappelpuree bespetterde zendelingzusters nu getuigen. Haat is een lelijk woord, toch zijn er tegenwoordig mensen die net als de verdorven Achab zouden zeggen: ‘Ik haat [de profeet Micha], omdat hij over mij nooit iets goeds, maar altijd onheil profeteert.’8 Dergelijke haat wegens profetische eerlijkheid kostte Abinadi zijn leven. Hij zei tegen koning Noach: ‘Omdat ik u de waarheid heb gezegd, zijt gij vertoornd op mij; […] omdat ik het woord Gods heb gesproken, hebt gij verklaard dat ik waanzinnig ben’9 of, kunnen we eraan toevoegen: wereldvreemd, neerbuigend, onverdraagzaam, onvriendelijk, bekrompen, ouderwets en bejaard.

Het is zoals de Heer zelf de profeet Jesaja in treurende woorden liet weten:

‘[Deze] kinderen [willen] de wet des Heren niet […] horen;

‘[…] tot de zieners zeggen [zij]: Gij zult niet zien; en tot de [profeten]: Gij zult voor ons de waarheid niet [profeteren], spreekt tot ons aangename dingen, [profeteert] begoochelingen;

‘wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.’10

Helaas, mijn jonge vrienden, is het kenmerkend voor deze tijd dat als mensen al een god willen, zij goden voor ogen hebben die niet veeleisend zijn, behaaglijke goden, aangename goden die niet alleen geen deining veroorzaken maar zich zelfs koest houden, goden die ons over de bol aaien, ons aan het lachen maken, en ons dan buiten laten spelen en bloempjes laten plukken.11

Dat noem ik nu echt mensen die God naar hun beeld scheppen! Soms — en dit lijkt de grootste ironie van alles — halen deze lieden de naam van Jezus erbij als iemand die zo’n ‘comfortabele’ God was. Werkelijk? Hij die zei dat we de geboden niet alleen niet moeten overtreden, maar dat we er zelfs niet aan moeten denken ze te overtreden. En als we eraan denken ze te overtreden, hebben we ze reeds in ons hart overtreden. Klinkt dat als ‘comfortabele’ leer, aangenaam in de oren en populair in zweverige praatgroepjes?

En zij die alleen naar zonde willen kijken of op een afstandje willen aanraken dan? Jezus zei resoluut: als uw oog u tot zonde verleidt, ruk het uit. Als uw hand u tot zonde verleidt, houw haar af.12 ‘Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’13, waarschuwde Hij de mensen die dachten dat Hij alleen geruststellende algemeenheden verkondigde. Geen wonder dat, prediking na prediking, de lokale gemeenschap ‘er bij Hem op [aandrong], dat Hij uit hun gebied weg zou gaan’.14 Geen wonder dat, wonder na wonder, zijn macht niet aan God maar aan de duivel toegeschreven werd.15 Het is zonneklaar dat de populaire vraag ‘Wat zou Jezus doen?’ niet altijd een populair antwoord zal opleveren.

Op het hoogtepunt van zijn aardse bediening gebood Jezus: ‘Dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u heb liefgehad.’16 Hij zorgde er met de volgende woorden voor dat ze precies wisten op welke liefde Hij doelde: ‘Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren’17 en ‘wie […] één van de kleinste […] geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen.’18 Christelijke liefde is wat we op deze planeet het hardst nodig hebben, ten dele omdat die van oudsher altijd met rechtschapenheid gepaard dient te gaan. Dus als we liefde hoog in het vaandel willen hebben, en dat moet ook, dan moeten we — naar het woord van Hem die de liefde in eigen persoon is — overtredingen en elke zweem van aansporing daartoe bij anderen achterwege laten. Jezus begreep als geen ander wat velen in onze hedendaagse cultuur lijken te vergeten: dat er een cruciaal verschil is tussen het gebod om zonde te vergeven (waartoe Hij op oneindige wijze in staat was) en de waarschuwing om ze niet toe te laten (wat Hij nooit en te nimmer heeft gedaan).

Vrienden, vooral mijn jonge vrienden, vat moed. Reine christelijke liefde die voortvloeit uit echte rechtschapenheid kan de wereld veranderen. Ik getuig dat het ware en levende evangelie van Jezus Christus op aarde is en dat u lid van zijn ware en levende kerk bent, en dat probeert uit te dragen. Ik getuig van dat evangelie en die kerk, in het bijzonder van de herstelde sleutels van het priesterschap die de macht en geldigheid van de heilsverordeningen ontsluiten. Ik weet met meer zekerheid dat die sleutels zijn hersteld en dat die verordeningen wederom beschikbaar zijn in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen dan dat ik zeker weet dat ik voor u sta achter dit spreekgestoelte en u voor mij zit in deze conferentie.

Wees sterk. Leef trouw het evangelie na, ook als anderen om u heen dat helemaal niet doen. Verdedig uw geloof op beleefde en liefdevolle wijze, maar verdedig het wel. Een lange geschiedenis aan geïnspireerde stemmen wijzen u de weg naar het pad van christelijk discipelschap, waaronder die u in deze conferentie zult horen en de stem die u zojuist in de persoon van president Thomas S. Monson hebt gehoord.. Het is een recht pad en een smal pad met weinig ruimte om af te wijken op sommige punten, maar u kunt er een boeiende en geslaagde reis van maken, ‘standvastig in Christus […], met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen’.19 Door die koers moedig aan te houden, smeedt u onwankelbaar geloof, vindt u bescherming tegen kwade stormen die loeien, ja, tegen pijlen in de wervelwind, en voelt u de rotsvaste kracht van onze Verlosser. Als u daarop uw standvastige discipelschap bouwt, kunt u niet vallen.20 In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.