2014
Gods oogst
Augustus 2014


Boodschap van het Eerste Presidium

Gods oogst

President Dieter F. Uchtdorf
Zucchini squash.

Illustratie Andrew Banneker

Christa werkte voor een zaadhandel. Ze hield van haar werk. Ze vond het altijd weer een wonder dat elk zaadje dat ze verkocht tot iets bijzonders zoals een wortel, een kool of zelfs een grote eikenboom kon uitgroeien.

Christa vond het heerlijk om achter haar computer te zitten en bestellingen in ontvangst te nemen en vragen te beantwoorden. Maar op een dag kreeg ze een vreemde klacht.

‘De zaadjes werken niet’, zei de klant. ‘Ik heb ze twee maanden geleden gekocht, maar er gebeurt nog steeds niets.’

‘Hebt u ze in goede aarde gezaaid en ze voldoende water en zonlicht gegeven?’ vroeg Christa.

‘Nee,’ antwoordde de klant, ‘maar ik heb mijn deel gedaan. ‘Ik heb de zaadjes gekocht. U verkoopt ze tenslotte met groeigarantie.’

‘Maar u hebt ze niet gezaaid?’

‘Lieve help, nee. Dan had ik mijn handen vuil moeten maken.’

Christa dacht hier over na en besloot dat ze aanwijzingen voor het zaaien zou moeten schrijven. Ze besloot dat de eerste aanwijzing werd: ‘U moet de aanwijzingen voor het zaaien volgen, anders ontspruiten de zaadjes niet. Als u ze alleen maar op de plank legt, mag u niet verwachten dat ze uitgroeien.’

Kort daarna zette een andere klacht haar voor een raadsel.

‘De zaadjes leveren geen vruchtdragende planten op’, beweerde een klant.

‘Hebt u ze in goede aarde gezaaid?’ reageerde Christa. ‘Hebt u ze voldoende water en zonlicht gegeven?’

‘O, ja’, hield de klant vol. ‘Dat heb ik allemaal gedaan, precies zoals op het pakje staat. Maar ze werken niet.’

‘Is er wel iets gebeurd? Zijn de zaadjes uitgelopen?’

‘Er is helemaal niets gebeurd’, zei de klant. ‘Ik heb ze volgens de aanwijzingen gezaaid. Ik hoopte tomaten voor het avondeten te hebben. Maar nu ben ik erg teleurgesteld.’

‘Wacht eens’, zei Christa. ‘Bedoelt u dat u de zaadjes vandaag hebt gezaaid?’

‘Wat een belachelijk idee’, antwoordde de klant. ‘Ik heb ze een week geleden gezaaid. Ik verwachtte niet meteen de eerste dag tomaten te zien, ik had geduld. En ik kan u wel vertellen dat ik ze sinds vorige week heel vaak water heb gegeven en veel geduld heb gehad.’

Toen wist Christa dat ze nog een aanwijzing moest toevoegen: ‘Deze zaadjes zijn onderworpen aan de wetten van de natuur. Als u de zaadjes op een ochtend zaait en verwacht later die week tomaten te eten, leidt dat tot teleurstelling. U moet geduld hebben en wachten tot de natuur zijn werk heeft gedaan.’

Alles ging goed tot Christa een andere klacht kreeg.

‘Ik ben erg teleurgesteld in uw zaadjes’, begon de klant. ‘Ik heb ze volgens de instructies op het pakje gezaaid. Ik heb ze water gegeven, ze in de zon gezet, en gewacht tot ze eindelijk een oogst opleverden.’

‘Het klinkt alsof u alles goed hebt gedaan’, zei Christa.

‘Dat is allemaal goed en wel’, antwoordde de klant. ‘Maar ik kreeg courgettes!’

‘Volgens mijn gegevens hebt u ook courgettezaadjes besteld’, zei Christa.

‘Maar ik wil geen courgettes; ik wil pompoenen!’

‘Dat kan ik niet volgen.’

‘Ik heb de zaadjes gezaaid in mijn pompoenenbed — met dezelfde aarde die vorig jaar pompoenen opleverde. Ik prees de plantjes elke dag en vertelde ze wat een prachtige pompoenen ze zouden worden. Maar in plaats van grote, ronde, oranje pompoenen, kreeg ik lange, groene courgettes. Een heleboel!’

Christa wist toen dat alleen aanwijzingen niet voldeden, en dat het nodig was een beginsel te vermelden: ‘De zaadjes die u zaait en de tijd van zaaien bepalen de oogst.’

De wet van de oogst

De apostel Paulus heeft het volgende gezegd over Gods oogst:

‘Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.

‘Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.

‘Laten wij niet moede worden goed te doen, want, wanneer het eenmaal tijd is zullen wij oogsten, als wij niet verslappen’ (Galaten 6:7–9).

Later heeft de Heer ons meer wijsheid en inzicht in deze onveranderlijke wet gegeven:

‘Er is een wet vóór de grondlegging dezer wereld onherroepelijk in de hemel afgekondigd, waarop alle zegeningen zijn gegrond —

‘en wanneer wij enige zegening van God ontvangen, is het door gehoorzaamheid aan die wet waarop zij is gegrond’ (LV 130:20–21).

We oogsten wat we zaaien.

Gods oogst is onvoorstelbaar heerlijk. Wie Hem eren, ontvangen zijn overvloedige zegeningen in ‘een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat. […] Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden’ (Lucas 6:38).

Het vergt niet alleen moeite en geduld om de vruchten te plukken van aardse zaadjes, maar dat geldt ook voor veel hemelse zegeningen. We kunnen onze godsdienst niet op een plank leggen en verwachten geestelijke zegeningen te oogsten. Maar als we in ons dagelijkse gezinsleven evangelienormen zaaien en verzorgen, is de kans groot dat onze kinderen uiteindelijk geestelijke vruchten zullen voortbrengen die van grote waarde voor henzelf en toekomstige generaties zullen zijn.

God geeft niet altijd meteen antwoord op onze gebeden — en soms lijkt er helemaal geen antwoord te komen — maar God weet wat het beste is voor zijn kinderen. Op een dag zullen we beslist een beter inzicht hebben. En op die dag zullen we inzien hoe goed en gul de hemel is.

Intussen is het ons doel om in het voetspoor van onze Meester en Heiland te volgen, en een goed en beschaafd leven te leiden, zodat we de waardevolle, onbetaalbare zegeningen van God kunnen oogsten.

We oogsten wat we zaaien.

Dat is de hemelse wet.

Dat is de wet van Gods oogst.