Sterre blinkt uit
De auteur woont in Colorado (VS).
‘’t Is zo fijn als we hier op ’t jeugdwerk zijn.’ (Zing maar mee, B–3.)
Sterre trok haar kleding recht. Het was een vreemd gevoel om vanwege de kerk een jurk te dragen. In haar oude kerk droegen de meisjes op zondag broeken of korte broeken. In haar nieuwe kerk echter niet. Haar moeder en zij hadden zich onlangs laten dopen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Sterre zuchtte toen ze in de spiegel keek. Enerzijds was ze enthousiast om voor de eerste keer als officieel lid naar de kerk te gaan, anderzijds was ze ook zenuwachtig. Tot nu toe bleef ze in de kerk de hele tijd bij haar moeder. Maar deze keer zou ze naar het jeugdwerk gaan.
Sterre keek naar haar spiegelbeeld. Als ze er nu eens niet zou thuishoren? Als de andere kinderen haar nu eens niet leuk zouden vinden?
‘Sterre? Ben je er bijna?’, riep mama.
Sterre ging de trap af. ‘Hoe zie ik er uit?’, vroeg ze.
Mama glimlachte. ‘Je ziet er prachtig uit.’
Sterre grimaste. ‘U moet dat wel zeggen. U bent mijn mama.’
‘Je hebt groot gelijk. Ik moet dat zeggen. Want het is waar.’
Sterre glimlachte flauwtjes. Mama vond altijd wel een manier om haar gerust te stellen. Maar ze had nog steeds kriebels in haar buik. Als de andere kinderen nu eens geen zin hadden om met haar te praten? Ze had wel vrienden op school, maar die waren geen lid van haar nieuwe kerk. Eén vriend om samen naar de kerk te gaan is al wat ze wilde.
‘Ik denk net aan iets wat ik nog moet doen,’ zei ze tegen mama.
Ze holde de trap op en knielde bij haar bed. ‘Hemelse Vader, help me alstublieft met vriendschap sluiten. Ik geloof wat de zendelingen me geleerd hebben, maar ik ben bang.’
Sterre bleef geknield zitten en luisterde. Ineens kreeg ze een fijn, vredig gevoel en was ze niet meer zo zenuwachtig.
In de kerk gingen mama en Sterre bij een familie met drie jonge meisjes zitten. De ouders stelden zich voor en praatten wat met mama voordat de dienst begon. Sterre hielp de meisjes een tekening van Jezus te kleuren.
Bisschop Andrews kwam naar hen toe. ‘Zuster Cunningham! Sterre! Het is fijn om jullie te zien.’ Hij glimlachte vriendelijk naar hen en gaf hun een hand. Sterre was vergeten hoe vriendelijk iedereen in de kerk was. Misschien kon ze dan toch vriendschap sluiten.
Na de avondmaalsdienst ging Sterre naar het jeugdwerk. Ze ging zitten en wierp snel een blik op de andere kinderen. Die waren onderling aan het praten en hadden haar blijkbaar niet gezien. Sterre begon ontmoedigd te raken. Ze zou dan toch op haarzelf aangewezen zijn.
Net op dat moment kwam er een meisje van haar leeftijd het lokaal binnen. Zij voelt zich blijkbaar ook niet op haar gemak, dacht Sterre. Misschien kan ik met haar gaan praten.
Sterre ademde diep in en ging het meisje begroeten. ‘Hallo, ik ben Sterre. Ik ben nieuw. Wil je naast mij komen zitten?’ Sterre hield haar adem in. Zou het meisje haar vriendin willen zijn?
Het meisje begon flauw te glimlachen. ‘Ik ben Sarah. Ik ben ook nieuw. Mijn familie is net hiernaartoe verhuisd.’
‘Mijn mama en ik zijn twee weken geleden gedoopt,’ vertelde Sterre. ‘Ik weet eigenlijk niet wat ik hoor te doen.’
De glimlach van Sarah werd breder. ‘We zoeken het samen wel uit.’
Sterre en Sarah gingen bij de rest zitten. Sterre keek af en toe naar Sarah en glimlachte dan. Sarah glimlachte terug. Sterre was rustig en blij. Ze wist dat haar Hemelse Vader haar gebed had beantwoord en haar had geholpen een vriendin te vinden.
De leerkracht vroeg aan Sterre en Sarah zichzelf voor te stellen.
Sterre stond op. ‘Ik ben Sterre Cunningham. Mijn mama en ik zijn twee weken geleden gedoopt.’ Ze wachtte even en een glimlach verscheen toen ze naar haar nieuwe vriendin keek. ‘En dit is mijn vriendin Sarah.’