2017
De weg bereiden
May 2017


De weg bereiden

Hoewel ze ieder een andere opdracht en een ander gezag hebben, zijn de Aäronische priesterschap en de Melchizedekse priesterschap onafscheidelijke partners in het heilswerk.

Toen ik dertig was, begon ik voor een detailhandelsketen in Frankrijk te werken. Op zekere dag riep de bedrijfsdirecteur, een goede man van een ander geloof, me bij hem. Zijn vraag overviel me: ‘Ik heb net ontdekt dat u een priester bent in uw kerk. Is dat waar?’

Ik antwoordde: ‘Ja, dat is juist. Ik draag het priesterschap.’

Mijn antwoord boeide hem duidelijk en hij vroeg verder: ‘Maar hebt u aan een theologisch seminarie gestudeerd?’

‘Natuurlijk,’ antwoordde ik, ‘tussen de leeftijd van 14 en 18 verdiepte ik me bijna elke dag in seminarielessen.’ Hij sloeg bijna steil achterover.

Tot mijn grote verbazing, riep hij me enkele weken later weer in zijn kantoor en bood me een positie als bedrijfsleider aan in een van de ondernemingen van de groep. Ik stond versteld en zei bezorgd dat ik te jong en onervaren was om zo’n belangrijke verantwoordelijkheid te hebben. Hij glimlachte welwillend en zei: ‘Dat kan wel waar zijn, maar het maakt niet uit. Ik ken uw principes en ik weet wat u in uw kerk hebt geleerd. Ik heb u nodig.’

Hij had gelijk over wat ik in de kerk had geleerd. De volgende jaren waren moeilijk en ik weet niet of ik enig succes had kunnen boeken zonder de ervaring die ik had verkregen door als jongeman in de kerk te dienen.

Ik was opgegroeid in een kleine gemeente en dat was mij tot zegen geweest. Omdat ons ledental zo laag was, werd er een beroep op de jongeren gedaan om actief aan alle aspecten van de gemeente deel te nemen. Ik was altijd in de weer en voelde me graag nuttig. Op zondag officieerde ik aan de avondmaalstafel, diende in mijn priesterschapsquorum en vervulde mijn verschillende andere roepingen. Tijdens de week vergezelde ik mijn vader en andere volwassen priesterschapsdragers vaak op huisonderwijs. We troostten de zieken en bezochten, en hielpen de noodlijdenden. De gedachte dat ik te jong was om te dienen of zelfs te leiden, leek bij niemand op te komen. Mij scheen het allemaal normaal en natuurlijk toe.

Door het dienstbetoon in mijn tienerjaren groeide mijn getuigenis en werd mijn leven in het evangelie verankerd. Ik was omringd door goede, liefdevolle mannen die hun priesterschap toegewijd gebruikten om anderen tot zegen te zijn. Ik wilde net zoals zij zijn. Door samen met hen te dienen ontwikkelde ik, veel meer dan ik toen besefte, leiderschap in de kerk en ook in de wereld.

Er zijn vandaag veel jongemannen die deze bijeenkomst bijwonen of ernaar luisteren en het Aäronisch priesterschap dragen. Als ik naar dit publiek kijk, zie ik velen van jullie naast volwassen mannen zitten, misschien je vader, grootvaders, oudere broers, of priesterschapsleiders — allemaal dragen zij het Melchizedeks priesterschap. Zij hebben je lief en ze zijn hier vandaag grotendeels om met jullie samen te zijn.

Dit samenkomen van generaties biedt een wonderbaarlijk zicht op de eenheid en broederschap die tussen de twee priesterschappen van God bestaan. Hoewel ze ieder een andere opdracht en een ander gezag hebben, zijn de Aäronische priesterschap en de Melchizedekse priesterschap onafscheidelijke partners in het heilswerk. Ze gaan hand in hand en hebben elkaar hard nodig.

Het volmaakte voorbeeld van de hechte band die tussen de twee priesterschappen bestaat, is in de interactie tussen Jezus en Johannes de Doper te vinden. Kan iemand zich Johannes de Doper zonder Jezus voorstellen? Hoe zou de zending van de Heiland zijn verlopen zonder het voorbereidende werk van Johannes?

Johannes de Doper kreeg een van de meest edele zendingen ooit: ‘om de weg des Heren te bereiden’,1 om Hem in water te dopen en de mensen er op voor te bereiden Hem te ontvangen. Deze rechtvaardige en heilige man,2 die tot het lagere priesterschap was geordend, was zich volkomen bewust van het belang en van de grenzen van zijn zending en zijn gezag.

Mensen kwamen naar Johannes luisteren en lieten zich door hem dopen. Hij werd vanwege zijn eigen verdiensten als een man van God vereerd. Maar toen Jezus verscheen, onderwierp Johannes zich nederig aan Hem die groter was dan hijzelf en zei: ‘Ik doop met water, maar midden onder u staat Hij […] Die na mij komt, Die vóór mij geworden is, bij Wie ik het niet waard ben de riem van zijn sandalen los te maken.’3

Jezus de Christus, de Eniggeboren Zoon van de Vader, die het hogere priesterschap droeg, erkende van zijn kant nederig het gezag van Johannes. De Heer zei van hem: ‘Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper.’4

Denk u eens in wat er in onze priesterschapsquorums zou gebeuren als het patroon dat Jezus en Johannes de Doper getoond hebben, een inspirerend voorbeeld voor de band tussen de dragers van de twee priesterschappen was. Mijn jonge broeders van de Aäronische priesterschap: net zoals bij Johannes is jullie rol ‘de weg […] te bereiden’5 voor het grootse werk van de Melchizedekse priesterschap. Jullie doen dit al op vele verschillende manieren. Jullie bedienen de verordeningen van de doop en het avondmaal. Jullie helpen een volk zich op de Heer voor te bereiden door het evangelie te verkondigen, door ‘elk lid thuis [te] bezoeken’,6 en door ‘over de kerk te waken’.7 Jullie steunen de armen en behoeftigen door de vastengaven te verzamelen en jullie dragen jullie steentje bij aan het onderhoud van de kerkgebouwen en andere materiële middelen. Jullie rol is belangrijk, noodzakelijk en heilig.

Mijn volwassen broeders, of u nu vader, bisschop, adviseur jongemannen, of gewoon drager van het Melchizedeks priesterschap bent: u kunt het voorbeeld van de Heiland volgen door u tot uw broeders te wenden die het lagere priesterschap dragen en hen te vragen om met u mee te werken. Deze uitnodiging komt in feite van de Heer zelf. Hij heeft gezegd: ‘Welnu, neemt diegenen mee die tot het lagere priesterschap zijn geordend en zendt hen voor u uit om afspraken te maken en de weg te bereiden en afspraken na te komen die u niet zelf kunt nakomen.’8

Wanneer u hun vraagt om ‘de weg te bereiden’, laat u hen het heilige gezag dat zij dragen, erkennen en eren. Op die manier bereiden zij hun eigen weg, want zij bereiden zich voor op de dag dat zij het hogere priesterschap ontvangen en uitoefenen.

Sta me toe het waargebeurde verhaal van Alex, een stille, bedachtzame, intelligente jonge priester, te vertellen. Op zekere zondag trof de bisschop van Alex hem hevig verontrust alleen in een klaslokaal aan. De jongeman legde uit hoe moeilijk het voor hem was om zonder zijn vader, die geen lid was, naar de kerk te komen. Toen zei Alex huilend dat het waarschijnlijk beter voor hem zou zijn als hij de kerk verliet.

Oprecht bezorgd om deze jongeman, riep de bisschop onmiddellijk de wijkraad bijeen om Alex hulp te bieden. Zijn plan was eenvoudig: om Alex actief te houden en hem de kans te geven een innig getuigenis van het evangelie te ontwikkelen, moesten zij ‘hem met goede mensen omringen en hem belangrijke taken geven.’

Al gauw schonken de priesterschapsbroeders en alle leden van de wijk aandacht aan Alex en toonden hem hun liefde en steun. De groepsleider hogepriesters, een man met een groot geloof en enorme liefde, werd als de huisonderwijscollega van Alex aangewezen. De leden van de bisschap namen hem onder hun hoede en maakten hem tot hun naaste medewerker.

De bisschop zei: ‘We hielden Alex bezig. Hij begeleidde mensen naar hun plaats bij huwelijken en begrafenissen, stond naast me als ik een graf moest wijden, doopte een aantal nieuwe leden, ordende jongemannen tot een ambt in het Aäronisch priesterschap, gaf de jongeren les, ging met de zendelingen op pad, opende het gebouw voor conferenties en sloot het gebouw ’s avonds laat na de conferenties. Hij deed dienstbetoonprojecten, vergezelde me als ik oudere leden in verpleeghuizen bezocht, hield toespraken in de avondmaalsdienst, bediende het avondmaal aan de zieken in het ziekenhuis of bij hen thuis en hoorde tot een handjevol mensen waar ik mij als bisschop volledig op kon verlaten.’

Alex en zijn bisschop

Beetje bij beetje veranderde Alex. Zijn geloof in de Heer groeide. Hij kreeg vertrouwen in zichzelf en de macht van het priesterschap dat hij bekleedde. De bisschop zei tot besluit: ‘Alex was een van mijn grootste zegeningen in mijn tijd als bisschop en zal dat altijd blijven. Het was een eer om met hem samen te werken. Ik geloof oprecht dat er nog nooit een jongeman is geweest die door zijn priesterschapswerk zo goed voorbereid op zending is gegaan.’9

Mijn geliefde bisschoppen, bij uw ordening en aanstelling als bisschop van uw wijk hoort de heilige roeping als president van de Aäronisch priesterschap en van het priestersquorum te dienen. Ik ben me bewust van de zware lasten die u draagt, maar u zou van uw plicht ten opzichte van deze jongemannen een van uw hoogste prioriteiten moeten maken. U kunt die niet veronachtzamen of uw rol in deze verantwoordelijkheid aan anderen delegeren.

Ik spoor u aan over iedere Aäronisch priesterschapsdrager in uw wijk na te denken. Niet één van hen zou zich ooit buitengesloten of nutteloos mogen voelen. Is er een jongeman die u en andere priesterschapsbroeders kunnen helpen? Vraag hem aan uw zijde te dienen. Te vaak proberen we onze jongemannen te vermaken en toeschouwers van ze te maken, terwijl zij hun geloof en liefde voor het evangelie het beste kunnen ontwikkelen door hun priesterschap groot te maken. Als ze actief aan het heilswerk deelnemen, worden zij met de hemel verbonden en worden zij zich van hun goddelijk potentieel bewust.

Het Aäronisch priesterschap is meer dan alleen een leeftijdsgroep, een leer- of activiteitenprogramma, of zelfs een term om de jongemannen in de kerk mee aan te duiden. Het is macht en gezag om aan het grootse werk van zielen redden deel te nemen; zowel de ziel van de jongemannen die het dragen als de ziel van wie ze dienen. Laten we de Aäronische priesterschap zijn rechtmatige plek toekennen; een bevoorrechte plek, en een plek van dienstbetoon, voorbereiding en bekwaamheid voor alle jongemannen van de kerk.

Mijn geliefde broeders van de Melchizedekse priesterschap, ik vraag u de belangrijke band tussen de twee priesterschappen van God te versterken. Stel uw jongeren met het Aäronisch priesterschap in staat de weg voor u te bereiden. Zeg hun vol vertrouwen: ‘Ik heb je nodig.’ Voor jullie, jonge dragers van het Aäronisch priesterschap, bid ik dat jullie, wanneer jullie met je oudere broeders dienen, de stem van de Heer mogen horen die zegt: ‘Gij zijt gezegend, want gij zult grote dingen doen. Zie, gij waart uitgezonden, evenals Johannes, om de weg voor Mij uit te bereiden.’10 In de naam van Jezus Christus. Amen.