Vertrouw op de Here en steun niet op uw eigen inzicht
We kunnen de Heiland tot het middelpunt van ons leven maken door Hem te leren kennen, en dan zal Hij onze paden rechtmaken.
Toen ik in Azië was, kwam er een lieve zuster naar me toe. Ze sloeg haar armen om me heen en vroeg: ‘Gelooft u echt dat dit evangelie waar is?’ Lieve zuster, ik weet dat het waar is. Ik vertrouw op de Heer.
In Spreuken 3:5–6 vinden we deze raad:
‘Vertrouw op de Heer met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.
‘Ken Hem in al je wegen, dan zal Hij je paden rechtmaken.’
Die tekst bevat twee aansporingen, een waarschuwing en een heerlijke belofte. De twee aansporingen: ‘Vertrouw op de Here met heel je hart’ en ‘ken Hem in al je wegen.’ De waarschuwing: ‘Steun op je eigen inzicht niet.’ En de heerlijke belofte: ‘[Hij] zal je paden rechtmaken.’
Laten we het eerst over de waarschuwing hebben. Het visuele beeld stemt tot nadenken. De waarschuwing is: ‘steun op je eigen inzicht niet.’ Het woord steunen heeft een associatie van lichamelijk overhellen of naar één kant bewegen. Als we lichamelijk naar de ene of de andere kant steun zoeken, bewegen we ons van het centrum vandaan, raken we uit balans en vallen om. Als we geestelijk op ons eigen inzicht steunen, bewegen we ons van onze Heiland vandaan. Als we dat doen, zijn we niet gecentreerd; niet in balans. Dan richten we ons niet op Christus.
Zusters, in ons voorsterfelijke leven stonden we achter de Heiland. We vertrouwden Hem. We uitten onze steun aan en ons enthousiasme en onze vreugde over het plan van geluk van onze hemelse Vader. We steunden niet op ons eigen inzicht. Wij streden met ons getuigenis en ‘schaarden ons bij de strijdkrachten van God, en behaalden de overwinning.’1 Die strijd tussen goed en kwaad heeft zich naar de aarde verplaatst. Wij hebben opnieuw de heilige verantwoordelijkheid om als getuige op te treden en op de Heer te vertrouwen.
We moeten ons afvragen: hoe blijf ik gecentreerd en steun ik niet op mijn eigen inzicht? Hoe herken en volg ik de stem van de Heiland als de stemmen van de wereld zo overtuigend zijn? Hoe kan ik meer vertrouwen in de Heiland krijgen?
Ik wil drie ideeën geven om onze kennis van en vertrouwen in de Heiland te vergroten. U zult merken dat die beginselen niet nieuw zijn, maar ze zijn fundamenteel. Ze worden in ieder jeugdwerk bezongen, in de jongevrouwenlessen herhaald en ze zijn het antwoord op veel vragen in de ZHV. Het zijn centrerende beginselen, ze brengen ons niet uit balans.
Ten eerste leren we de Heer kennen en in Hem vertrouwen als we ons ‘[vergasten] aan de woorden van Christus; want zie, de woorden van Christus zullen u alle dingen zeggen die gij behoort te doen.’2
Een paar maanden geleden hielden wij in onze familie een gezamenlijke Schriftstudie. Mijn tweejarige kleinzoon zat bij het lezen op mijn schoot. Ik ging helemaal op in het omaschap en genoot van het bezoek van mijn zoon en zijn gezin.
Toen we klaar waren met de Schriftstudie, deed ik mijn boek dicht. Mijn kleinzoon wist dat het bijna bedtijd was. Hij keek mij met zijn gretige blauwe ogen aan en sprak met eeuwig inzicht: ‘Meer Schriften, oma.’
Mijn zoon, een goede, consequente vader, waarschuwde me: ‘Mam, wees geen zwakke schakel. Hij probeert gewoon langer op te blijven.’
Maar als mijn kleinzoon om meer Schriften vraagt, dan lezen we meer in de Schriften! Meer Schriftstudie verlicht ons verstand, voedt onze geest, leidt tot antwoorden op onze vragen, versterkt ons vertrouwen in de Heer en zorgt dat we Hem tot het middelpunt van ons leven maken. ‘Denkt [eraan] ze zorgvuldig te onderzoeken, opdat gij daarmee uw voordeel zult doen.’3
Ten tweede kunnen we de Heer beter leren kennen en op Hem vertrouwen door middel van gebed. Wat een zegen dat we tot onze God kunnen bidden! ‘Bidt tot de Vader met alle kracht van uw hart.’4
Ik heb een heel dierbare herinnering aan een gebed. Als student nam ik in de vakantie eens een baantje in Texas aan. Ik moest honderden kilometers van Idaho naar Texas rijden in mijn oude auto, die ik liefdevol Vern had genoemd. Vern was tot de nok geladen en ik was klaar voor het nieuwe avontuur.
Bij mijn vertrek omarmde ik mijn lieve moeder en zij zei: ‘Laten we bidden voordat je vertrekt.’
We knielden en mijn moeder begon te bidden. Ze smeekte onze hemelse Vader om mij te beschermen. Ze bad voor mijn auto zonder airco en vroeg of hij goed zou mogen functioneren. Ze bad dat engelen me die zomer mochten vergezellen. Ze bad en bad en bad.
De innerlijke vrede die op dat gebed volgde, gaf me de moed om op de Heer te vertrouwen en niet op mijn eigen inzicht te steunen. De Heer maakte mijn paden die zomer bij veel beslissingen recht.
Als we er een gewoonte van maken om onze hemelse Vader in gebed te benaderen, zullen we de Heiland leren kennen. Dan gaan we op Hem vertrouwen. Onze verlangens komen meer met zijn verlangens overeen. We zullen voor onszelf en voor anderen zegeningen verwerven die onze hemelse Vader graag wil geven, als we er maar in geloof om vragen.5
Ten derde kunnen we de Heer beter leren kennen en op Hem vertrouwen, wanneer we anderen dienen. Amy Wright heeft me toestemming gegeven om het volgende verhaal te vertellen. Zij kreeg tijdens een vreselijke, levensbedreigende ziekte begrip voor de waarde van dienstbetoon. Amy schreef:
‘Op 29 oktober 2015 hoorde ik dat ik kanker had. Mijn vorm van kanker heeft een overlevingskans van 17 procent. Mijn kansen waren klein. Ik wist dat dit het gevecht van mijn leven zou zijn. Ik was vastbesloten alles op alles te zetten, niet alleen voor mijzelf, maar vooral voor mijn gezin. In december begon de chemotherapie. Ik was bekend met de bijwerkingen van medicijnen tegen kanker, maar ik wist niet dat iemand zo ziek kon zijn en toch nog leven.
‘Op een zeker moment verklaarde ik dat chemotherapie in strijd met de rechten van de mens was. Ik zei tegen mijn man dat ik er klaar mee was. Ik hield ermee op! Ik ging niet meer naar het ziekenhuis. In zijn wijsheid luisterde mijn lieve man geduldig en antwoordde toen: “Dan moeten we iemand vinden die we kunnen dienen.”’
Wat? Had hij niet door dat zijn vrouw kanker had en geen enkele vorm van misselijkheid of ondraaglijke pijn meer aankon?
Amy gaat verder: ‘Mijn symptomen verergerden geleidelijk tot het punt waarop ik me één of twee keer per maand “oké” voelde en enigszins als een levend, ademend, menselijk wezen kon functioneren. In die periode ging ons gezin op zoek naar mogelijkheden om te dienen.’
Bij een van die gelegenheden deelde Amy’s gezin chemotroostpakketjes aan andere patiënten uit, waar dingen in zaten om ze op te vrolijken en verlichting van de symptomen te brengen. Als Amy niet kon slapen, verzon ze manieren om iemand anders blij te maken. Sommige daden waren groot, maar de meeste bestonden uit een kort briefje of berichtje met bemoediging en liefde. Tijdens de nachten dat ze van de pijn niet kon slapen, lag ze in bed met haar iPad en zocht uit welke verordeningen nog voor haar overleden voorouders verricht moesten worden. Dan zwakte de pijn op wonderbaarlijke wijze af en kon ze haar verdragen.
‘Dienstbetoon’, getuigt Amy, ‘heeft mijn leven gered. Ik vond uiteindelijk de kracht om verder te gaan door de vreugde die ik ontdekte, toen ik het lijden van mensen om me heen probeerde te verlichten. Ik keek met veel blijdschap uit naar onze dienstbetoonprojecten. Het lijkt nog steeds een vreemde paradox. Je zou denken dat iemand die kaal en vergiftigd was, en voor [haar] leven vocht, het recht had om te denken: nu gaat het echt even helemaal om mij. Maar als ik aan mezelf dacht, mijn situatie, mijn lijden en pijn, werd de wereld heel donker en deprimerend. Als ik mij op anderen richtte, was er licht, hoop, kracht, moed en vreugde. Ik weet dat dit mogelijk is door de ondersteunende, genezende en instaatstellende kracht van Jezus Christus’ verzoening.’
Amy ging op de Heer vertrouwen doordat ze Hem leerde kennen. Als ze maar een beetje op haar eigen inzicht had gesteund, had ze het idee van dienstbetoon misschien afgewezen. Door dienstverlening kon zij haar pijn en lijden doorstaan, en naar deze tekst leven: ‘Wanneer gij in dienst van uw medemensen zijt, [zijt] gij louter in dienst van uw God.’6
Jezus Christus heeft de wereld overwonnen. Dankzij Hem, dankzij zijn oneindige verzoening, mogen we vertrouwen hebben en weten dat uiteindelijk alles goed zal komen.
Zusters, wij kunnen allemaal op de Heer vertrouwen en niet steunen op ons eigen inzicht. We kunnen de Heiland tot het middelpunt van ons leven maken door Hem te leren kennen, en dan zal Hij onze paden rechtmaken.
Wij zijn op aarde om hetzelfde vertrouwen in Jezus Christus te tonen dat ons er toe aanzette om zijn zijde te kiezen toen Hij zei: ‘Hier ben Ik, zend Mij.’7
Lieve zusters, president Thomas S. Monson heeft getuigd ‘dat de beloofde zegeningen onmetelijk zijn. Al pakken onweerswolken samen en klettert de regen op ons neer, onze kennis van het evangelie en onze liefde voor onze hemelse Vader en onze Heiland zullen ons troost en steun geven […] als wij oprecht wandelen. […] Er is dan niets in deze wereld dat ons kan verslaan.’8
Ik getuig daarvan met onze geliefde profeet. Als we op onze hemelse Vader en onze Heiland vertrouwen en niet op ons eigen inzicht steunen, zullen Zij onze paden rechtmaken en hun arm van genade naar ons uitstrekken. In de naam van Jezus Christus. Amen.