Binnenin rechtop staan en alles geven
Laten we zo nodig onze route herberekenen en de toekomst met hoop en geloof tegemoet zien. Laten we binnenin rechtop staan door dapper te zijn en alles te geven.
Een aantal jaar geleden rende ons kleindochtertje naar me toe en riep enthousiast: ‘Opa, opa, ik heb vandaag alle drie de goals gemaakt!’
Ik antwoordde enthousiast: ‘Goed gedaan, Sarah!’
Haar moeder keek me met een guitige flikkering in de ogen aan en zei: ‘Het was 2-1.’
Ik durfde niet te vragen wie er gewonnen had!
De algemene conferentie is een tijd van reflectie, openbaring en soms omschakeling.
Er is een autoverhuurbedrijf met een navigatiesysteem dat ‘NeverLost’ oftewel ‘Nooit verdwaald’ heet. Als je de bestemming ingeeft en daarna de verkeerde afslag neemt, zegt de stem niet ‘Idioot!’ Ze zegt heel vriendelijk: ‘De route wordt herberekend. Keer indien mogelijk om.’
In Ezechiël staat deze prachtige belofte:
‘Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden die hij gedaan heeft, al Mijn verordeningen in acht neemt en recht en gerechtigheid doet, zal hij zeker in leven blijven, hij zal niet sterven.
‘Al zijn overtredingen, die hij begaan heeft, ze zullen hem niet in herinnering gebracht worden.’1
Dat is een fantastische belofte, maar er is twee keer alles voor nodig, om de derde ‘alles’ te verkrijgen. Bekeer u van alles, neem alles in acht. Dan wordt alles vergeven. Dat vereist dat we alles geven!
In de Wall Street Journal verscheen een artikel over een man die een envelop vol contant geld en een anonieme brief naar de fiscus gestuurd had. Hij schreef: ‘Beste fiscus, bijgaand vindt u belastinggeld dat ik u nog verschuldigd ben. PS: als mijn geweten hierna nog steeds aan me knaagt, stuur ik u de rest.’2
Zo hoort het niet! We proberen niet slechts het minimum te doen. ‘De Heer verlangt het hart en een gewillige geest.’3 Ons hele hart! We laten ons bij de doop volledig onderdompelen als symbool van onze belofte om de Heiland niet halfhartig, maar met volle overgave te volgen. Als we alles geven, schudt de hemel voor ons welzijn.4 Maar als we lauw zijn of ons slechts gedeeltelijk inzetten, lopen we erg mooie zegeningen mis.5
Vele jaren geleden ging ik met de scouts in de woestijn kamperen. De jongens sliepen bij het kampvuur en zoals het een goede scoutleider betaamt, sliep ik in de laadbak van mijn pick-uptruck. Toen ik ’s morgens naar de kampeerplaats keek, zag ik een scout die er bijzonder moe uitzag. Ik zal hem Paul noemen. Ik vroeg of hij lekker geslapen had. Hij zei: ‘Niet echt.’
Toen ik vroeg waarom, zei hij: ‘Ik had het koud. Het vuur is uitgegaan.’
Ik antwoordde: ‘Dat heb je met vuur. Was je slaapzak niet warm genoeg?’
Geen antwoord.
Toen riep een van de andere scouts: ‘Hij heeft zijn slaapzak niet gebruikt.’
Ik vroeg verbijsterd: ‘Waarom niet, Paul?’
Stilte. Uiteindelijk antwoordde hij schaapachtig: ‘Ik dacht dat als ik mijn slaapzak niet uitrolde, ik hem ook niet hoefde op te rollen.’
Echt waar. Hij lag urenlang te bibberen omdat hij zich vijf minuten werk wilde besparen. We denken misschien: wat dom! Wie doet nu zoiets? Maar wij doen zulke en gevaarlijkere dingen voortdurend. We weigeren onze geestelijke slaapzak uit te rollen als we de tijd niet nemen om dagelijks oprecht te bidden, te studeren en het evangelie na te leven. Ons vuur zal uitgaan, waardoor we onbeschermd zijn en geestelijk afkoelen.
Als we laks in onze verbonden worden, moeten we de gevolgen dragen. De Heer heeft ons de raad gegeven ‘om over [onszelf] te waken, om de woorden van eeuwig leven nauwkeurig na te komen.’6 Hij heeft ook gezegd: ‘Mijn bloed zal hen niet reinigen als zij niet naar Mij luisteren.’7
Het is veel makkelijker om alles te geven dan maar een beetje. Als we maar een beetje of helemaal niets geven, treedt er zoals men in Star Wars zou zeggen ‘een verstoring in de Force’ op. Dan zijn we in strijd met Gods wil en dus in strijd met de aard van het geluk.8 Jesaja heeft gezegd:
‘De goddelozen zijn als een opgezweepte zee, want die kan niet tot rust komen, en zijn water woelt modder en slijk op.
‘De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede!’9
Gelukkig zijn we ongeacht ons heden en verleden nooit buiten het bereik van de Heiland. Hij heeft gezegd: ‘Wie zich bekeert en als een klein kind tot Mij komt, die zal Ik aannemen, want uit zodanigen bestaat het koninkrijk Gods. Zie, voor zodanigen heb Ik mijn leven afgelegd, en het wederom opgenomen.’10
Als we ons voortdurend bekeren en op de Heer vertrouwen, ontvangen we kracht doordat we als een kind nederigheid en geloof bezitten,11 aangevuld met wijsheid uit levenservaring. Job heeft verklaard: ‘De rechtvaardige zal aan zijn weg vasthouden, en wie rein van handen is, zal in kracht toenemen.’12 Tennyson schreef: ‘Mijn kracht is als die van tien man, omdat mijn hart rein is.’13 En de Heer geeft ons de raad: ‘Staat op heilige plaatsen en wordt niet aan het wankelen gebracht.’14
Onze zoon Justin is na een levenslange strijd op negentienjarige leeftijd overleden. Kort voor zijn dood vertelde hij in de avondmaalsdienst een verhaal dat veel voor hem betekende. Het ging over een vader en een zoon die naar een speelgoedwinkel gingen, waar ze een opblaasbare stootzak in de vorm van een man zagen. De jongen gaf de opblaasbare man een paar klappen, waarop die telkens achterover viel en meteen weer overeind kwam. De vader vroeg zijn zoon waarom de man steeds weer overeind kwam. De jongen dacht even na en zei toen: ‘Ik weet het niet. Misschien omdat hij binnenin rechtop staat.’ Om alles te geven, moeten we binnenin rechtop staan, wat er ook gebeurt.15
We staan binnenin rechtop als we geduldig wachten tot de Heer onze doornen in het vlees verwijdert of ons kracht om te volharden geeft.16 Zulke doornen zijn lichamelijke en mentale ziektes, beperkingen of het overlijden van een dierbare.
We staan binnenin rechtop als we neerhangende handen opheffen. We staan binnenin rechtop als we de waarheid verdedigen tegen een goddeloze wereld die steeds minder tegen licht kan, het kwade goed noemt en het goede kwaad17 en ‘de rechtvaardigen wegens hun rechtvaardigheid’18 veroordeelt.
We kunnen ondanks onze beproevingen binnenin rechtop staan dankzij een zuiver geweten, de sterkende en troostende geruststelling van de Heilige Geest, en een eeuwig perspectief dat ons sterfelijk begrip te boven gaat.19 In het voorsterfelijk leven juichten we omdat we het sterfelijk leven mochten ervaren.20 We gaven alles en namen de beslissing om het plan van onze hemelse Vader dapper te verdedigen. Het is tijd om binnenin rechtop te staan en zijn plan weer te verdedigen!
Mijn vader is onlangs op 97-jarige leeftijd overleden. Telkens als iemand hem vroeg hoe het ging, antwoordde hij: ‘Op een schaal van één tot tien ben ik een 25!’ Zelfs toen hij niet meer kon staan of zitten, en met moeite kon spreken, gaf hij hetzelfde antwoord. Hij bleef binnenin rechtop staan.
Toen mijn vader negentig was, waren we op een keer op een luchthaven. Ik vroeg of hij een rolstoel wilde. Hij zei: ‘Nee, Gary. Misschien wanneer ik oud ben.’ En hij voegde eraan toe: ‘Als ik het slenteren moe ben, kan ik altijd nog rennen.’ Als we in onze huidige looppas niet alles kunnen geven, moeten we misschien rennen, of onze route herberekenen. Misschien moeten we zelfs omkeren. We moeten misschien aandachtiger studeren, oprechter bidden of sommige zaken loslaten, zodat we de belangrijke dingen niet laten schieten. Misschien moeten we de wereld loslaten, zodat we de eeuwigheid niet laten schieten. Mijn vader begreep dat.
Toen hij in de Tweede Wereldoorlog in de marine zat, waren er mensen die zijn beginselen vanuit het grote en ruime gebouw21 bespotten. Maar twee van zijn scheepsmaten, Dale Maddox en Don Davidson, deden niet mee. Ze vroegen: ‘Sabin, waarom ben je zo anders? Je hebt hoge normen en drinkt, rookt of vloekt niet, maar je lijkt rustig en gelukkig.’
Hun positieve indruk van mijn vader stemde niet overeen met wat ze over mormonen gehoord hadden. Mijn vader onderwees en doopte ze. Dales ouders waren erg kwaad en waarschuwden hem dat hij zijn geliefde, Mary Olive, zou verliezen als hij zich bij de kerk aansloot. Maar, op zijn verzoek, sprak ze met de zendelingen en liet zich ook dopen.
Aan het einde van de oorlog vroeg president Heber J. Grant om meer zendelingen, onder wie gehuwde mannen. In 1946 besloten Dale en zijn vrouw, Mary Olive, dat Dale op zending moest gaan, hoewel ze hun eerste baby verwachtten. Uiteindelijk kregen ze negen kinderen: drie jongens en zes meisjes. Alle negen zijn op zending gegaan, waarna Dale en Mary Olive zelf drie keer op zending gingen. Ook tientallen kleinkinderen hebben een zending vervuld. Twee van hun zonen, John en Matthew Maddox, en Matthews schoonzoon, Ryan, zingen in het Mormon Tabernacle Choir. De familie Maddox telt nu 144 leden die alles geven.
Toen ik mijn vaders papieren doornam, kwam ik een brief tegen van Jennifer Richards, een van de vijf dochters van die andere scheepsmaat, Don Davidson. Ze schreef: ‘Uw rechtschapenheid heeft ons leven veranderd. Ik kan me mijn leven zonder de kerk niet voorstellen. Mijn vader hield van het evangelie en heeft het tot zijn dood toe nageleefd.’22
De invloed die we kunnen hebben door binnenin rechtop te staan, is moeilijk in te schatten. Mijn vader en zijn scheepsmaten luisterden niet naar de mensen in het grote en ruime gebouw die spottend naar hen wezen.23 Ze wisten dat ze de Schepper en niet de menigte moesten volgen.
De apostel Paulus leek het wel over deze tijd te hebben toen hij zei: ‘Sommigen zijn […] afgeweken en hebben zich gewend tot zinloos gepraat.’24 Er is heel wat ‘zinloos gepraat’ in de wereld. De gesprekken van de mensen in het grote en ruime gebouw bijvoorbeeld.25 Vaak gaan die over het goedpraten van goddeloosheid en ontstaan ze als mensen afdwalen. Ze worden gevoerd door mensen die de prijs niet betalen om alles te geven en liever de natuurlijke mens dan de profeet volgen.
Gelukkig weten we hoe het voor de getrouwen afloopt. Als we alles geven, hebben we de allesomvattende geruststelling dat ‘voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede’.26 Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd: ‘Wees niet bang, kies gewoon het goede.’27
Mijn schoonvader doceerde aan de BYU en hield van haar footballteam, maar durfde niet naar de wedstrijden te kijken, omdat hij bang was voor het eindresultaat. Toen gebeurde er iets prachtigs: de videorecorder werd uitgevonden, waardoor hij de wedstrijden kon opnemen. Als BYU won, kon hij de opname zonder zorgen bekijken. Hij wist hoe het zou aflopen. Hij maakte zich geen zorgen als ze een fout tegen kregen, een blessure opliepen of achterstonden, want Hij wist dat ze het zouden halen! Je zou kunnen zeggen dat hij ‘volmaakt stralende hoop’ had!28
En die hebben wij ook. Als we getrouw zijn, hebben we ook de verzekering dat alles uiteindelijk goed komt. De Heer houdt Zich aan zijn beloften. Dat betekent niet dat deze aardse leerschool makkelijk of pijnloos zal zijn, maar Paulus heeft gezegd: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben.’29
Broeders en zusters, niemand heeft al in de toekomst gezondigd. Laten we zo nodig onze route herberekenen en de toekomst met hoop en geloof tegemoet zien. Laten we binnenin rechtop staan door dapper te zijn en alles te geven. Laten we het plan van onze hemelse Vader en de zending van zijn Zoon, onze Heiland, rein en moedig verdedigen. Ik getuig dat onze Vader leeft, dat Jezus de Christus is, en dat het grote plan van geluk waar is. Ik bid dat u Gods heerlijkste zegeningen zult ontvangen. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.