2018
Wees niet verontrust
November 2018


Wees niet verontrust

Vat moed, broeders en zusters. Ja, we leven in zware tijden, maar als we op het verbondspad blijven, hoeven we niet bang te zijn.

Ook ik getuig, zoals president Russell M. Nelson en ouderling Quentin L. Cook daarnet, over de eensgezindheid van de Raad van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen. Ik weet dat in deze aankondigingen de zin en de wil van de Heer worden geopenbaard en dat ze personen, gezinnen en De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen vele generaties tot zegen zullen zijn.

Enkele jaren geleden stelde een van onze pasgetrouwde dochters en haar man mijn vrouw en mij een heel belangrijke levensvraag: ‘Is het nog veilig en verstandig om kinderen te krijgen in deze schijnbaar goddeloze en angstaanjagende wereld?’

Dat was een belangrijke vraag om als moeder en vader van dierbare getrouwde kinderen te overwegen. We hoorden de angst in hun stem en voelden de angst in hun hart. Ons antwoord aan hen was duidelijk: ‘Ja, dat is meer dan in orde.’ We bespraken essentiële evangelieleringen en onze eigen diep doorvoelde ingevingen en ervaringen.

Angst is niet nieuw. Toen de discipelen van Jezus Christus zich midden in de nacht op de zee van Galilea bevonden, vreesden ze de ‘stormwind en de golven’.1 Ook wij, zijn hedendaagse discipelen, kennen angst. Onze alleenstaanden zijn bijvoorbeeld bang om de verantwoordelijkheid van een huwelijk op zich te nemen. Pasgetrouwden, zoals onze kinderen, kunnen bang zijn om kinderen op de wereld te zetten, die almaar goddelozer wordt. Zendelingen zijn voor van alles bang, vooral vreemdelingen aanspreken. Weduwen zijn bang om er alleen voor te blijven staan. Tieners zijn bang dat ze er niet bij horen; kinderen zijn bang voor de eerste dag op de basisschool; studenten zijn bang voor toetsuitslagen. We vrezen mislukking, afwijzing, teleurstelling, en het onbekende. In de VS jagen orkanen, aardbevingen en bosbranden die ons land en ons leven verwoesten, ons angst aan. We zijn bang dat we niet worden gekozen, maar aan de andere kant ook dat we wel worden gekozen. We vrezen dat we niet goed genoeg zijn; we vrezen dat de Heer ons niet zal zegenen. We zijn bang voor verandering en onze angsten kunnen in paniek overslaan. Heb ik nu ongeveer iedereen gehad?

Al sinds de oudheid heeft angst het perspectief van Gods kinderen beperkt. Ik heb het verhaal van Elisa in 2 Koningen altijd al geweldig gevonden. De Syrische koning had een legioen gestuurd en dat ‘[kwam] ’s nachts en [omsingelde] de stad’.2 Het wilde de profeet Elisa gevangennemen en vermoorden. We lezen:

‘De dienaar van de man Gods stond heel vroeg op en ging naar buiten, en zie, een leger met paarden en strijdwagens omringde de stad. Toen zei zijn knecht tegen hem: Ach, mijn heer! Wat moeten wij doen?’3

Dat werd uit angst gezegd.

‘[Elisa] zei: Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn.’4

Maar daar liet hij het niet bij.

‘Elisa bad en zei: Heere, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de Heere opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa.’5

Er worden al dan niet strijdwagens van vuur gestuurd om onze angsten te verjagen en onze demonen te overwinnen, maar de les is duidelijk. De Heer is met ons. Hij denkt aan ons en zegent ons zoals alleen Hij dat doen kan. Door gebed kunnen we de nodige kracht en openbaring ontvangen om onze gedachten op Jezus Christus en zijn zoenoffer te richten. De Heer wist dat we soms angst zouden voelen. Ik heb dat meegemaakt en u ook. Daarom staan de Schriften vol met de raad van de Heer:

‘Wees welgemoed en vrees niet.’6

‘Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet.’7

‘Vrees […] niet, kleine kudde.’8 Ik houd van het vertederende ‘kleine kudde’. De kerk mag dan klein in getal zijn en naar wereldse maatstaven weinig invloed hebben, maar wanneer we onze geestesogen opendoen, zien we dat ‘die bij ons zijn, méér [zijn] dan die bij hen zijn’.9 Onze liefhebbende Herder, Jezus Christus, zegt vervolgens: ‘Laten aarde en hel tegen u samenspannen, want indien u bent gebouwd op mijn rots, vermogen zij niets.’10

Hoe overwinnen we onze angst? De jonge knul stond vlak naast Elisa die een profeet van God was. Wij hebben diezelfde belofte. Wanneer we naar president Russell M. Nelson luisteren, wanneer we gehoor geven aan zijn raad, staan we bij een profeet van God. Denk aan wat Joseph Smith heeft gezegd: ‘En nu, na de vele getuigenissen, die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het allerlaatste, dat wij van Hem geven: Dat Hij leeft!’11 Jezus Christus leeft. Onze liefde voor Hem en zijn evangelie verjaagt angst.

Ons verlangen om ‘zijn Geest altijd bij [ons te] mogen hebben’12 verdrijft onze angst, zodat we een beter eeuwig perspectief op ons sterfelijk leven krijgen. President Nelson heeft ons gewaarschuwd: ‘Maar in de komende tijd kunnen wij geestelijk niet overleven zonder de leidende, troostende en voortdurende invloed van de Heilige Geest.’13

De Heer heeft over de gesels die het land zouden bedekken en het hart van velen zouden verharden, gezegd: ‘Maar mijn discipelen zullen op heilige plaatsen staan en niet aan het wankelen worden gebracht.’14

En vergeet deze goddelijke raad niet: ‘Wees niet verontrust, want wanneer al deze dingen geschieden, zult u weten dat de beloften die u zijn gedaan, vervuld zullen worden.’15

Sta op heilige plaatsen, wees niet verontrust, en beloften zullen in vervulling gaan. Laten we elk van deze raadgevingen ten opzichte van onze angsten bekijken.

Ten eerste, op heilige plaatsen staan. Wanneer we op heilige plaatsen staan – in onze rechtschapen huisgezinnen, onze ingewijde kerkgebouwen, onze gewijde tempels – voelen we dat de Geest van de Heer met ons is. We ontdekken het antwoord op vragen waar we mee zitten of vinden de gemoedsrust om ze van ons af te zetten. Dat is de Geest in actie. Op deze heilige plaatsen in het koninkrijk van God op aarde moeten we eerbiedig zijn, anderen respecteren, op ons best zijn in onze evangeliebeleving, hopen onze angsten af te leggen, en naar de genezende kracht van Jezus Christus door zijn verzoening verlangen.

Er is geen plaats voor angst op deze heilige plaatsen van God of in het hart van zijn kinderen. Waarom niet? Vanwege de liefde. God houdt altijd van ons en wij houden van Hem. Onze liefde voor God overstijgt alle angsten, en zijn liefde is overvloedig aanwezig op heilige plaatsen. Denk daar maar eens over na. Wanneer we het niet zo nauw nemen met onze verplichtingen aan de Heer, wanneer we afwijken van zijn pad dat naar het eeuwig leven voert, wanneer we onze waarde in zijn goddelijk plan in twijfel trekken of er ons vragen bij stellen, wanneer we toelaten dat angst de deur voor al zijn kompanen openzet – ontmoediging, woede, frustratie, en teleurstelling – verlaat de Geest ons en zijn we zonder de Heer. Als u weet hoe dat voelt, weet u dat het geen goede plaats is om te zijn. Als we daarentegen op heilige plaatsen staan, kunnen we Gods liefde voelen, ‘want de volmaakte liefde drijft alle vrees uit’.16

De volgende belofte is: ‘Wees niet verontrust.’17 Ongeacht de hoeveelheid goddeloosheid en chaos in de wereld, hebben wij de belofte dat onze dagelijkse getrouwheid aan Jezus Christus ons ‘de vrede van God, die alle begrip te boven gaat’ brengt.18 En wanneer Christus in al zijn macht en glorie verschijnt, komt er een einde aan kwaad, verzet en onrechtvaardigheid.

Lang geleden heeft de apostel Paulus tegen de jonge Timotheüs over onze tijd geprofeteerd:

‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken.

‘Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, […]

‘meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God.’19

Denk eraan dat ‘die bij ons zijn’ aan beide kanten van de sluier, zij die met heel hun hart, kracht en verstand van de Heer houden, ‘méér [zijn] dan die bij hen zijn’.20 Als we actief op de Heer en zijn manier van doen vertrouwen, als we met zijn werk bezig zijn, zullen de trends van de wereld ons geen angst inboezemen of verontrusten. Ik smeek u de wereldse invloeden en spanningen van u af te zetten en dagelijks spiritueel te zijn. Houd van wat de Heer liefheeft, dus ook van zijn geboden, zijn heilige huizen, onze heilige verbonden met Hem, het avondmaal op elke sabbatdag, onze communicatie door gebed en u zult niet verontrust zijn.

Het laatste punt: vertrouw op de Heer en zijn beloften. Ik weet dat al zijn beloften vervuld zullen worden. Ik weet dat zo zeker als ik hier in deze heilige bijeenkomst sta.

De Heer heeft geopenbaard: ‘Want zij die wijs zijn en de waarheid hebben ontvangen en de Heilige Geest tot hun gids hebben genomen en niet zijn misleid – voorwaar, Ik zeg u: Zij zullen niet worden omgehakt en in het vuur geworpen, maar zullen de dag verdragen.’21

Daarom moeten we niet verontrust zijn over de beroering die we zien, of vanwege de mensen in het grote en ruime gebouw, of de mensen die op eerlijk dienstbetoon en oprechte toewijding aan de Heer Jezus Christus neerkijken. Optimisme, moed, zelfs naastenliefde komen voort uit een hart dat niet door zorgen en onrust is belast. President Nelson die ‘optimistisch over de toekomst’ is, heeft ons eraan herinnerd: ‘Als we enige hoop hebben om de vele stemmen en filosofieën van mensen die de waarheid aanvallen uit te filteren, dan moeten we openbaring leren ontvangen.’22

Om persoonlijke openbaring te ontvangen, moeten we prioriteit geven aan het evangelie naleven, en getrouwheid en spiritualiteit in anderen, maar ook in onszelf aanmoedigen.

Spencer W. Kimball was een van de profeten toen ik jong was. Deze afgelopen paar jaar, nadat ik als apostel was geroepen, heb ik gemoedsrust gevonden in zijn eerste toespraak in de algemene oktoberconferentie van 1943. Hij voelde zich overweldigd door zijn roeping. Ik begrijp hoe hij zich voelde. Ouderling Kimball heeft gezegd: ‘[Ik] heb veel nagedacht en gebeden, en veel gevast en gebeden. Er gingen tegenstrijdige gedachten door me heen, het leek wel of ik stemmen hoorden die zeiden: “Je kunt het werk niet aan. Je bent dat niet waardig. Je hebt de kwaliteiten niet.” En altijd volgde uiteindelijke de triomferende gedachte: je dient het toegewezen werk te doen. Je moet jezelf bekwamen, waardig maken en kwalificeren. En de strijd werd voortgezet.’23

Ik put moed uit dit zuiver getuigenis van deze apostel die de twaalfde president van deze machtige kerk zou worden. Hij besefte dat hij zijn angsten achter zich moest laten om het ‘toegewezen werk te doen’ en dat hij zich op de Heer moest verlaten voor de kracht om zichzelf te ‘bekwamen, waardig [te] maken en [te] kwalificeren.’ Dat kunnen wij ook. De strijd zal voortgezet worden, maar we zullen die met de Geest van de Heer tegemoet treden. We zullen ‘niet verontrust’ zijn, want wanneer we aan de zijde van de Heer staan en opkomen voor zijn beginselen en zijn eeuwige plan, staan we op heilige grond.

Maar hoe zit het nu met mijn dochter en schoonzoon die jaren geleden vanwege hun angst een oprechte en indringende vraag stelden? Ze dachten diep na over ons gesprek van die avond; ze baden en vastten en trokken hun eigen conclusies. Gelukkig voor hen en ons, de grootouders, zijn ze ondertussen gezegend met zeven prachtige kinderen. Ze gaan verder in geloof en liefde.

Zeven van de kleinkinderen van ouderling en zuster Rasband

Vat moed, broeders en zusters. Ja, we leven in zware tijden, maar als we op het verbondspad blijven, hoeven we niet bang te zijn. Ik zegen u dat als u dat doet, u niet verontrust zult worden door de wereld waarin we leven of de zorgen op uw pad. Ik zegen u dat u ervoor zult kiezen op heilige plaatsen te staan en onwrikbaar te zijn. Ik zegen u dat u in de beloftes van Jezus Christus zult geloven, dat Hij leeft, en dat Hij over ons waakt, voor ons zorgt en ons bijstaat. In de naam van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. Amen.