2018
Alle mensen moeten de naam op zich nemen die door de Vader is gegeven
November 2018


Alle mensen moeten de naam op zich nemen die door de Vader is gegeven

De naam van de Heiland heeft een unieke en essentiële kracht. Het is de enige naam die verlossing mogelijk maakt.

Enkele weken geleden nam ik deel aan een doopdienst voor meerdere achtjarigen. Ze waren begonnen het evangelie van Jezus Christus van hun ouders en leerkrachten te leren. Het zaadje van hun geloof in Hem was gaan groeien. En nu wilden ze Hem in de wateren van de doop volgen om lid van zijn herstelde kerk te worden. Toen ik hun verwachtingsvolle gezichtjes zag, vroeg ik me af hoeveel zij begrepen van één belangrijk aspect van hun doopverbond: hun belofte de naam van Jezus Christus op zich nemen.

Vanaf het begin heeft God het belang van de naam van Jezus Christus in zijn plan voor ons verkondigd. Een engel heeft onze eerste vader Adam gezegd: ‘Daarom zult u alles wat u doet, in de naam van de Zoon doen, en u zult zich bekeren en God voor eeuwig aanroepen in de naam van de Zoon.’1

Koning Benjamin, een profeet uit het Boek van Mormon heeft tegen zijn volk gezegd: ‘Er [zal] geen andere naam, noch enige andere weg of middel, worden gegeven waardoor redding tot de mensenkinderen kan komen.’2

De Heer herhaalde dit beginsel aan zijn profeet Joseph Smith: ‘Zie, Jezus Christus is de naam die door de Vader is gegeven, en er is geen andere naam gegeven waardoor de mens kan worden behouden.’3

President Dallin H. Oaks heeft recenter gezegd dat ‘wie geloof oefenen in de heilige naam van Jezus Christus […] en een verbond met Hem aangaan […] aanspraak kunnen maken op het zoenoffer van Jezus Christus.’4

Onze hemelse Vader wil absoluut duidelijk maken dat de naam van zijn Zoon, Jezus Christus, niet zomaar een naam is. De naam van de Heiland heeft een unieke en essentiële kracht. Het is de enige naam die verlossing mogelijk maakt. Door in elke bedeling nadruk op dit beginsel te leggen, verzekert onze liefdevolle Vader al zijn kinderen dat er een weg terug naar Hem is. De zekerheid dat er een weg terug is, betekent echter niet dat onze terugkeer vanzelf verzekerd is. God laat ons weten dat we moeten handelen: ‘Daarom moeten alle mensen de naam op zich nemen die door de Vader is gegeven.’5

Om aanspraak te maken op de verlossende macht die we alleen door de naam van Christus kunnen krijgen, moeten we ‘[ons] voor het aangezicht van God verootmoedigen […] en naar voren treden met een gebroken hart en een verslagen geest […] en gewillig zijn de naam van Jezus Christus op [ons] te nemen’ en daardoor, zoals mijn achtjarige vrienden, geschikt worden om ‘door de doop in zijn kerk [te] worden ontvangen’.6

Al wie oprecht verlangt de naam van de Heiland op zich te nemen, moet in aanmerking komen voor en de verordening van de doop ondergaan als een fysiek teken voor God van hun beslissing.7 De doop is nog maar het begin.

Het woord nemen is niet passief. Het is een woord dat actief handelen aangeeft en meerdere betekenissen heeft.8 Ons ertoe verbinden om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, vereist ook handelen en heeft meerdere dimensies.

Bijvoorbeeld, één betekenis van het woord nemen is ervan nemen of in ons lichaam nemen, bijvoorbeeld wanneer we een slok water nemen. Door de naam van Christus op ons te nemen, verbinden we ons ertoe zijn leringen, eigenschappen en uiteindelijk zijn liefde diep in ons op te nemen zodat ze een deel worden van wie we zijn. Daarom is de aansporing van president Russell M. Nelson aan de jongvolwassenen om ‘gebedsvol en grondig na te gaan wat elke titel van [de Heiland] voor [hen] persoonlijk betekent’9 en zich te vergasten aan de woorden van Christus in de Schriften, in het bijzonder in het Boek van Mormon, zo belangrijk.10

Een andere betekenis van het woord nemen is een persoon in een specifieke rol, of de waarheid van een idee of beginsel aan te nemen. Wanneer we de naam van Christus op ons nemen, nemen we Hem als onze Heiland aan en aanvaarden we zijn leringen telkens weer als de richtlijn voor ons leven. Bij elke belangrijke beslissing die we nemen, kunnen we zijn evangelie als leidraad nemen omdat het waar is, en het gehoorzaam met heel ons hart, macht, verstand en kracht naleven.

Het woord nemen kan er ook op duiden dat we achter een naam of goed doel gaan staan, dat we stelling nemen. Velen van ons hebben al meegemaakt dat ze op het werk extra verantwoordelijkheid op zich nemen of dat ze het werk van een goed doel of organisatie op zich nemen. Wanneer we de naam van Christus op ons nemen, nemen we de verantwoordelijkheid van een echte discipel op onze schouders, bepleiten we zijn zaak, en treden we ‘te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen waar [we ons] ook [mogen] bevinden, als getuige van [Hem] op’.11 President Nelson heeft ‘iedere jongevrouw en iedere jongeman [uitgenodigd] om zich aan te melden voor het jeugdbataljon van de Heer om Israël te helpen vergaderen.’12 En we zijn allemaal dankbaar dat we de profetische oproep op ons kunnen nemen, door de naam van de herstelde kerk, zoals die door de Heiland is geopenbaard, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, te belijden.13

Doordat we al doende de naam van de Heiland op ons nemen, gaan we begrijpen dat de zaak van Christus en van zijn kerk een en dezelfde zijn. Ze zijn onlosmakelijk verbonden. Op diezelfde manier zijn ook ons persoonlijke discipelschap en ons actief lidmaatschap in zijn kerk onscheidbaar. Als we wankelen in onze toewijding aan de ene, verzwakt ook onze toewijding aan de andere. Dat is zo zeker als de nacht op de dag volgt.

Er zijn mensen die niet bereid zijn de naam van Jezus Christus op zich te nemen of zijn zaak te volgen, omdat ze die als uitermate beperkend beschouwen. In alle werkelijkheid is de naam van Christus op ons nemen zowel bevrijdend als verruimend. Die naam wekt het verlangen dat we voelden toen we Gods plan vanwege geloof in de Heiland aanvaardden. Met dit vurig verlangen in ons hart, kunnen we het ware doel van onze door God gegeven gaven en talenten ontdekken, zijn bekrachtigende liefde ervaren, en kan onze bekommernis over het welzijn van anderen toenemen. Door de naam van de Heiland op ons te nemen, maken we waarlijk aanspraak op alle goede dingen en worden wij zoals Hij is.14

Het is belangrijk dat we niet vergeten dat de naam van de Heiland op ons nemen deel is van bepaalde verbonden – te beginnen met het verbond dat we bij onze doop sluiten. President Nelson heeft gezegd: ‘[Onze] toewijding aan het volgen van de Heiland, door verbonden met Hem te sluiten en [ons] daar aan te houden, zal de deur opendoen naar elk geestelijk voorrecht en elke zegen.’15 Eén van de mooiste zegeningen die ons vergund is doordat wij bij de doop de naam van de Heiland op ons nemen, is de volgende ordening op ons verbondspad, onze bevestiging. Toen ik één van mijn achtjarige vrienden vroeg wat het betekende om de naam van Christus op haar te nemen, zei ze gewoon: ‘Het betekent dat ik de Heilige Geest bij me kan hebben.’ Ze had gelijk.

Na de ordening van de doop ontvangen wij de gave van de Heilige Geest door bevestiging. Deze gave is het recht en de kans om de Heilige Geest voortdurend als metgezel bij ons te hebben. Als we naar zijn stille, zachte stem luisteren en Hem gehoorzamen, houdt Hij ons op het verbondspad dat we door de doop betreden, waarschuwt Hij ons wanneer we er vanaf willen stappen, en moedigt Hij ons zo nodig aan om ons te bekeren en ons aan te passen. Ons doel na de doop is de Heilige Geest altijd bij ons te houden, zodat we op het verbondspad voorwaarts kunnen blijven gaan. De Heilige Geest kan alleen in de mate dat we rein en zondeloos leven, bij ons zijn.

Daarom heeft de Heer ons een manier gegeven om voortdurend het reinigende effect van onze doop door een andere verordening te hernieuwen: het avondmaal. Elke week kunnen we opnieuw ‘betuigen dat [wij] gewillig zijn de naam van [de] Zoon op [ons] te nemen16 door onze hand uit te steken en de zinnebeelden van het lichaam en het bloed van de Heer, het brood en het water, aan te nemen en er tot in het diepst van onze ziel van te nemen. De Heiland verricht op zijn beurt opnieuw zijn reinigende wonder. Daardoor zijn we de constante invloed van de Heilige Geest weer waardig. Is dit niet het bewijs dat de oneindige barmhartigheid alleen in de naam van Jezus Christus gevonden wordt? Net zoals wij zijn naam op ons nemen, neemt Hij onze zonden en zorgen op Zich en desondanks ‘blijft de arm van [zijn] barmhartigheid […] uitgestrekt’17 om ons in de armen van zijn liefde te sluiten.18

Het avondmaal is een wekelijkse herinnering dat de naam van Jezus Christus op ons nemen een actieve en blijvende verbintenis inhoudt. Niet een eenmalige gebeurtenis die alleen op de dag van onze doop plaatsvindt.19 We kunnen herhaaldelijk en voortdurend ‘voor [de Heer] betuigen dat wij gewillig zijn zijn naam op ons te nemen, te blijven immer rein.’20 Het is dan ook geen wonder dat wanneer de kinderen van God de krachtige geestelijke zegeningen begrijpen die voortvloeien uit de naam van Christus op zich nemen, ze altijd vreugde ervaren en ze altijd verlangen om een verbond met God te sluiten.21

Als we dit door God gebaande verbondspad volgen, zullen onze belofte en inspanningen om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, ons de kracht geven ‘[zijn] naam altijd in [ons] hart gegrift te houden’.22 We zullen van God en onze naasten houden en verlangen ze te bedienen. We zullen zijn geboden onderhouden en ernaar verlangen dichter tot Hem te komen door bijkomende verbonden met Hem te sluiten. En wanneer we zwak zijn en niet in staat om aan onze rechtschapen verlangens gevolg te geven, zullen we smeken om de kracht die alleen vanwege zijn naam komt en zal Hij ons te hulp schieten. En als we trouw volharden zullen wij Hem op zekere dag zien en met Hem zijn en zullen we merken dat we zoals Hij zijn geworden. Daardoor zijn we geschikt om in de tegenwoordigheid van onze Vader terug te keren.

Want de belofte van de Heiland is duidelijk: wie ‘in de naam van Jezus Christus [geloven], en de Vader in zijn naam aanbidden, en in geloof in zijn naam volharden tot het einde’,23 zullen in het koninkrijk van God worden gered. Met u verheug ik mij dat deze weergaloze zegeningen mogelijk worden gemaakt door de naam van Jezus Christus op ons te nemen. Ik getuig van Hem en in zijn naam. Amen.

Noten

  1. Mozes 5:8.

  2. Mosiah 3:17.

  3. Leer en Verbonden 18:23.

  4. Dallin H. Oaks, ‘Taking upon Us the Name of Jesus Christ’, Ensign, mei 1985, 82.

  5. Leer en Verbonden 18:24; cursivering toegevoegd.

  6. Leer en Verbonden 20:37; cursivering toegevoegd.

  7. President Dallin H. Oaks heeft gezegd: ‘We nemen de naam van onze Heiland op ons wanneer we lid worden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. […] Als oprechte gelovigen in Christus, als christenen, hebben we zijn naam met blijdschap op ons genomen.’ (‘Taking upon Us the Name of Jesus Christ’, 80.)

  8. Op Van Dale Online staan er 15 verschillende definities van het overgankelijke werkwoord nemen.

  9. Russell M. Nelson, ‘Profeten, leiderschap en goddelijke wetten’ (wereldwijde devotional voor jongvolwassenen, 8 januari 2017), broadcasts.lds.org.

  10. Russell M. Nelson, ‘Hoe zou ons leven er zonder het Boek van Mormon uitzien?Liahona, november 2017, 60–63.

  11. Mosiah 18:9.

  12. Russell M. Nelson, ‘Hoop van Israël’ (wereldwijde devotional voor jongeren, 3 juni 2018), HopeofIsrael.lds.org.

  13. ‘De Heer heeft mij doordrongen van het belang van de naam die Hij voor zijn kerk heeft geopenbaard, namelijk De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. We hebben werk te verrichten om ons naar zijn wil te schikken.’ (Russell M. Nelson, ‘De naam van de kerk’ [officiële verklaring, 16 augustus 2018], https://www.mormonen-nieuws.org/artikel/de-correcte-naam-van-de-kerk-van-jezus-christus-van-de-heiligen-der-laatste-dagen).

  14. Zie Moroni 7:19.

  15. Russell M. Nelson, ‘Nu we samen verdergaan’, Liahona, april 2018, 7.

  16. Leer en Verbonden 20:77; cursivering toegevoegd.

  17. 3 Nephi 9:14; zie ook Alma 5:33–34.

  18. Zie 2 Nephi 1:15.

  19. ‘Wanneer we van onze gewilligheid betuigen om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, bevestigen we onze belofte om alles te doen wat we kunnen om het eeuwig leven in het koninkrijk van onze Vader te verkrijgen. We geven blijk van onze kandidatuur om vastberaden te streven naar de verhoging in het celestiale koninkrijk. […]

    ‘Wat we betuigen is niet dat we zijn naam op ons nemen, maar dat we gewillig zijn dat te doen. In die zin doelt onze betuiging op een toekomstige gebeurtenis of toestand die we niet zelf teweegbrengen, maar die afhankelijk is van het gezag of initiatief van de Heiland zelf.’ (Dallin H. Oaks, ‘Taking upon Us the Name of Jesus Christ‘, 82, 83.)

  20. ‘O God, onz’ eeuw’ge Vader’, Lofzangen, nr. 117.

  21. Zie Mosiah 5; 6; 18; 3 Nephi 19.

  22. Mosiah 5:12.

  23. Leer en Verbonden 20:29.