Het gaat niet om de stoelen
Janessa Orgill
Iowa (VS)
Toen ik als jongevrouwenpresidente in de kerk arriveerde om de avond vóór een jongevrouwenactiviteit in de recreatiezaal stoelen klaar te zetten, was ik helemaal alleen. Ik was zeven maanden zwanger en moest de stoelen helemaal in mijn eentje klaarzetten. Maar al gauw kwamen mijn secretaresse en een raadgeefster me helpen. Toen begonnen we versieringen op te hangen.
Op dat moment keek een dame om de hoek en zei: ‘Neem me niet kwalijk, maar de ZHV heeft deze ruimte voor onze yogales van vanavond gereserveerd.’
We vroegen of er een andere ruimte beschikbaar was die ze konden gebruiken, maar alles was bezet. Dus hadden we geen keus: we ruimden de stoelen weer op. Ik ging die avond moe naar huis, wetend dat ik de stoelen de volgende ochtend weer klaar moest zetten.
Zo voelt het leven soms. Met een nieuwe baby en vier kleine kinderen had ik het gevoel dat ik de hele dag in een kringetje ronddraaide, waarna ik de volgende dag weer van voren af aan begon. Er waren altijd magen te vullen, stapels kleren, speeltjes en borden op te ruimen – ik zet de stoelen klaar en ik ruim ze weer op. Zo ziet mijn leven eruit.
Maar gaat het wel om de stoelen? Toen ik na de jongevrouwenactiviteit de stoelen weer opruimde, moest ik glimlachen toen ik aan die vrolijke, fijne meisjes dacht die ik zo was gaan liefhebben. Ik was dankbaar voor de tijd die ik met ze had doorgebracht.
En dat geldt thuis ook. Het gaat niet om de pindakaasvlekken op de zitbank of de sokken die nooit bij elkaar lijken te passen. Het gaat om mijn gezinnetje. Dat maakt mij gelukkig.
De Heer heeft gezegd: ‘Welnu, word niet moe goed te doen, want u legt het fundament van een groot werk. En uit het kleine komt het grote voort’ (Leer en Verbonden 64:33).
Kleine dingen zijn zo veel voor me gaan betekenen: omhelzingen, zelfbedachte liedjes, krijttekeningen, naar de brievenbus huppelen, en verbrande toast eten omdat die speciaal voor mij is gemaakt.
We doen dag in dag uit routinedingen zoals stoelen klaarzetten en ze weer opruimen. Maar het gaat niet om de stoelen – het gaat om onze dierbaren die erop zitten. Het gaat niet om wat we doen – het gaat om de mensen die we dienen. Als ik aan ze denk, en bedenk hoezeer ik ze liefheb, dank ik de Heer voor de pracht van dit leven, voor de volgende dag, en sta ik met plezier op om die stoelen weer klaar te zetten.