De bron van priesterschapsgezag
Het priesterschap is de macht en het gezag van God, dat Hij ons geeft om aan zijn heilswerk bij te dragen. (Zie Handboek 2: de kerk besturen [2010], pagina 8.) De Heer heeft zijn priesterschap vanaf de tijd van Adam aan door Hem gekozen dienstknechten verleend. Het priesterschap wordt door handoplegging aan daartoe waardige mannen verleend. Die ordeningen worden geregistreerd. Priesterschapsdragers kunnen hun priesterschapslijn dan ook terugvoeren op Joseph Smith, die het Melchizedeks priesterschap van apostelen van Jezus Christus ontving.
1. Petrus, Jakobus en Johannes
Jezus Christus verleende zijn priesterschap tijdens zijn bediening op aarde aan zijn apostelen, onder wie Petrus, Jakobus en Johannes (zie Mattheüs 10).
2. Joseph Smith en Oliver Cowdery
Op 15 mei 1829 verscheen Johannes de Doper aan Joseph Smith en Oliver Cowdery om ze het Aäronisch priesterschap te verlenen. Enkele weken later verleenden de apostelen van weleer, Petrus, Jakobus en Johannes, Joseph Smith en Oliver Cowdery het Melchizedeks priesterschap. (Zie Leer en Verbonden 27:12; 128:20; Teachings of the Prophet Joseph Smith, samengesteld door Joseph Fielding Smith [1976], 81, 101.)
3. Hedendaagse apostelen en leiders
De profeet Joseph Smith verleende het priesterschap aan andere daartoe waardige mannen. Zij verleenden het op aanwijzing van de profeet op hun beurt weer aan andere daartoe waardige mannen enzovoort, tot op de dag van vandaag toe.
Priesterschapssleutels
Priesterschapssleutels zijn het gezag dat God aan priesterschapsleiders geeft om het gebruik van zijn priesterschap op aarde te regelen en te besturen. Daartoe behoort ook het doorgeven van het priesterschap van een priesterschapsdrager aan een ander. Zo kan alleen een bisschop, die de priesterschapssleutels voor zijn wijk draagt, goedkeuring geven dat een man of jongeman in zijn wijk het Aäronisch priesterschap ontvangt. In april 1836 ontving de profeet Joseph Smith in de Kirtlandtempel belangrijke priesterschapssleutels van Mozes, Elias en Elia (zie Leer en Verbonden 110).