2019
Ik wist hoe waardevol ik was
Maart 2019


Ik wist hoe waardevol ik was

Door over mijn voorouders te leren, kreeg ik de moed om mijn geestelijke strijd te voeren.

mending a broken heart

Illustratie Alex Nabaum

Toen ik elf was, kwam ik in aanraking met pornografie. Die ene keer groeide uit tot een groter probleem dat de belangrijkste strijd van mijn tienerjaren werd. Toen ik een jaar of 14 was, had ik pornografie de rug toegekeerd en mij op de verzoening van Jezus Christus gericht. Hoewel ik een wonder ervoer doordat het vuil uit mijn gedachten werd gewist, kampte ik nog steeds met een knagend schuldgevoel.

Rond deze periode leende mijn oma me de handgeschreven autobiografie van mijn betovergrootmoeder Thea. Binnen de kortste keren voelde ik me innig met Thea Martina Waagen (1883–1967) verbonden. Thea’s vader stierf helaas een paar maanden voor haar geboorte, dus werd ze grootgebracht door haar moeder, die uit Noorwegen geëmigreerd was. Haar jeugd verliep allesbehalve vlekkeloos, maar ze vond het heerlijk om wilde aardbeien te plukken en in de plaatselijke lutherse kerk op het orgel te spelen. Thea’s moeder hertrouwde en met de steun van haar stiefvader kon Thea naar de universiteit. Later bekeerden Thea en haar familie zich tot de kerk en verhuisden ze naar Utah (VS). Thea had geen makkelijk leven. Zij en haar echtgenoot scheidden. Zij kampte met enorm verdriet en een zware depressie, maar bleef wel trouw aan haar getuigenis.

Toen ik over Thea en haar keuze om ondanks tegenspoed door te zetten las, voelde ik een diepgaande liefde waardoor ik wist hoe waardevol ik was en waardoor ik mijn verpletterende schuldgevoel kon overwinnen. Ik besefte dat als zij moeilijke dingen kon doen, ik dat ook kon.

Ik logde in op LDS.org en vroeg de patriarchale zegen van Thea op. Het raakte me nog dieper toen ik las: ‘Uw nakomelingen zullen opstaan en u gezegend onder de vrouwen in Zion noemen.’ Ik besefte dat mijn diepe respect voor haar een vervulling van die eenvoudige zin was. Door Thea’s liefde genas mijn schuldgevoel en kon ik mijn hart tot mijn voorouders wenden. Dit was mijn eerste getuigenis van de belofte van ouderling David A. Bednar dat ik door familiehistorisch werk te doen ‘tegen de toenemende invloed van de tegenstander beschermd [zou worden]’. (‘Het hart der kinderen zal zich wenden’, Liahona, november 2011, 27.)

Ik voel me steeds sterker, helderder doordat ik naar de geschiedenis van mijn familie blijf zoeken en hun verhalen leer kennen. Door me regelmatig met familiegeschiedenis bezig te houden, heb ik het gevoel dat ik een heel leger van bondgenoten heb gekregen die me in mijn geestelijke strijd bijstaan. Ik kan zonder angst leven, ‘want die bij ons zijn [onze voorouders], zijn méér dan die bij hen zijn [de volgelingen van Satan]’ (2 Koningen 6:16).

Hoewel ik geen duizenden namen heb gevonden om mee naar de tempel te nemen, heb ik de verhalen van mijn voorouders leren kennen en hun familieleden door zorgvuldig onderzoek opgezocht. Ik heb de tijd genomen om hun leven in gedachte te houden en hun erfgoed te respecteren. Ik weet dat ik tegen Satan gesterkt en verdedigd ben, toen ik mijn leven met het licht van mijn familie heb gevuld.