Bedrieg mij niet
Als wij Gods geboden onderhouden, volgen we altijd het juiste pad en worden we niet misleid.
Vandaag richt ik mijn advies tot iedereen, maar vooral tot de opkomende generatie: de jeugdwerkkinderen, jongemannen en jongevrouwen. De profeet van de Heer in deze tijd houdt ontzettend veel van jullie – zóveel dat hij vorig jaar in de wereldwijde devotional met de titel ‘Hoop van Israël’ speciaal tot jullie heeft gesproken.1 Zo noemt president Nelson jullie trouwens ook vaak: de ‘hoop van Israël’, de opkomende generatie en toekomst van de herstelde Kerk van Jezus Christus.
Jonge vrienden, ik wil jullie graag twee verhalen over onze familie vertellen.
De 102e dalmatiër
Toen ik jaren geleden van mijn werk thuiskwam, vond ik tot mijn grote verbazing overal witte verf – op de grond, de garage en de gevel van ons huis. Ik onderzocht de plaats delict en ontdekte dat de verf nog nat was. Ik zag dat het verfspoor naar de tuin leidde en besloot het te volgen. Daar betrapte ik mijn 5-jarige zoontje dat onze hond met een verfkwast in de hand achternazat. Hij had onze prachtige zwarte labrador al half wit geverfd!
‘Wat doe je?’ vroeg ik geagiteerd.
Mijn zoontje stond stil, keek naar mij, naar de hond en toen naar de kwast waar verf van afdroop. Hij zei: ‘Ik wilde er een witte hond met zwarte stippen van maken, net als in de film – je weet wel, die met de 101 dalmatiërs.’
Ik vond onze hond prachtig. In mijn ogen was hij perfect. Maar mijn zoontje dacht daar anders over.
De gestreepte kat
Mijn tweede verhaal gaat over oudoom Grover, die ver van de stad op het platteland woonde. Oom Grover was heel oud aan het worden. We vonden dat onze zoons hem vóór zijn dood moesten ontmoeten. Op een middag ondernamen we dus de lange rit naar zijn nederige stulpje. We gingen zitten en stelden hem aan onze zoons voor. Even later wilden onze jongens, die toen ongeveer 5 en 6 jaar waren, buiten gaan spelen.
Oom Grover hoorde hun vraag, boog zich voorover en keek hen recht in de ogen. Zijn gezicht zag er zó oud en onbekend uit dat onze jongens een beetje bang werden. Hij zei met knarsende stem: ‘Wees voorzichtig! Er zitten hier veel stinkdieren.’ Lesa en ik schrokken. We waren bezorgd dat een stinkdier hen zou besproeien! De jongens gingen naar buiten en wij zetten ons gesprek voort.
Toen we later weer naar huis gingen, vroeg ik de jongens: ‘Heb je een stinkdier gezien?’ Een van hen antwoordde: ‘Nee, we hebben geen stinkdieren gezien, maar wel een zwarte kat met een witte streep op zijn rug!’
De grote bedrieger
Deze verhaaltjes over onschuldige kinderen die iets over het leven en de realiteit ontdekken, zijn misschien lachwekkend, maar ze illustreren ook belangrijke beginselen.
In het eerste verhaal had ons zoontje een prachtige hond. Maar toch greep hij een emmer met verf en besloot, met verfkwast in de hand, om zijn eigen realiteit te scheppen.
In het tweede verhaal waren onze jongens zich niet bewust van de weerzinwekkende bedreiging die een stinkdier kan vormen. Ze beseften niet waar ze mee te maken hadden, en dat had minder goed kunnen aflopen. Dit zijn verhalen over identiteitsverwarring – veronderstellen dat iets eigenlijk iets anders is. In beide gevallen waren de gevolgen miniem.
Maar velen onder ons worstelen op grotere schaal met diezelfde problemen. Ze zien de dingen niet zoals ze werkelijk zijn, of ze zijn niet tevreden met de waarheid. Bovendien zijn er momenteel krachten in het spel die doelbewust ingezet worden om ons van absolute waarheid weg te leiden. Die misleidingen en leugens gaan veel verder dan onschuldige identiteitsverwarring, en hebben dan vaak geen minieme maar ernstige gevolgen.
Satan, de vader van alle leugen, de grote bedrieger, wil dat we de realiteit in twijfel trekken en eeuwige waarheid ofwel negeren, ofwel verdraaien zodat die ons meer aanstaat. ‘Hij [voert] oorlog tegen Gods heiligen’2 en heeft duizenden jaren plannen beraamd en geoefend om Gods kinderen te laten geloven dat het goede kwaad is en het kwade goed.
Hij is erg bedreven geworden in het overtuigen van mensen dat een stinkdier gewoon een kat is, en dat je met een likje verf van een labrador een dalmatiër kunt maken!
Laten we nu een Schriftuurlijk voorbeeld van dit beginsel bekijken, waarbij de profeet Mozes met hetzelfde probleem te maken kreeg. ‘Mozes was weggevoerd naar een buitengewoon hoge berg. […] Hij zag God van aangezicht tot aangezicht en hij sprak met Hem.’3 God onderwees Mozes over zijn eeuwige identiteit. Hoewel Mozes sterfelijk en onvolmaakt was, zei God: ‘U bent naar de gelijkenis van mijn Eniggeborene; en mijn Eniggeborene […] zal zijn de Heiland.’4
Mozes zag in dit heerlijke visioen God, en hij leerde ook iets belangrijks over zichzelf: hij was een zoon van God.
Luister nu goed wat er na dit wonderlijke visioen gebeurde. ‘En het geschiedde dat […] Satan hem kwam verzoeken en zei: Mozes, mensenzoon, aanbid mij.’5 Mozes antwoordde moedig: ‘Wie bent u? Want zie, ik ben een zoon van God, naar de gelijkenis van zijn Eniggeborene; en waar is uw heerlijkheid, dat ik u zou moeten aanbidden?’6
Mozes zei met andere woorden: ‘Je kunt me niet bedriegen, want ik weet wie ik ben. Ik ben naar het beeld van God geschapen. Jij hebt zijn licht en heerlijkheid niet. Waarom zou ik jou dus aanbidden of me door jou laten bedriegen?’
Luister nu goed wat Mozes daarna zei: ‘Ga heen, Satan; bedrieg mij niet.’7
We kunnen veel leren uit Mozes’ krachtige reactie op de verleiding van de tegenstander. Ik wil je vragen om op dezelfde manier te reageren als jij in verleiding komt. Gebied de vijand van je ziel door te zeggen: ‘Ga weg! Jij hebt geen heerlijkheid. Verleid me niet en lieg niet tegen me! Want ik weet dat ik een kind van God ben. En ik zal mijn God altijd om hulp vragen.’
Maar de tegenstander geeft zijn vernietigende werk om ons te bedriegen en te vernederen niet gauw op. Dat deed hij zeker niet met Mozes. Hij wilde Mozes zijn eeuwige identiteit laten vergeten.
Als in een kinderlijke woede-uitbarsting ‘riep Satan met luide stem en tierde op de aarde en beval: Ik ben de Eniggeborene, aanbid mij’.8
Laten we daar even bij stilstaan. Heb je gehoord wat hij zei? ‘Ik ben de Eniggeborene. Aanbid mij.’
De grote bedrieger zei met andere woorden: ‘Wees niet bang; ik doe je geen kwaad. Ik ben geen stinkdier, maar een onschuldige zwarte kat met een witte streep.’
Mozes riep vervolgens God aan en kreeg zijn goddelijke kracht. Hoewel de tegenstander sidderde en de aarde beefde, hield Mozes stand. Zijn stem klonk overtuigd en duidelijk. ‘Ga van mij heen Satan,’ zei hij, ‘want deze ene God alleen wil ik aanbidden, die de God is van heerlijkheid.’9
Uiteindelijk ging hij heen ‘uit de tegenwoordigheid van Mozes’.10
De Heer verscheen kort daarop en zegende Mozes voor zijn gehoorzaamheid. Hij zei:
‘Gezegend bent u, Mozes, want […] u zult sterker worden gemaakt dan vele wateren. […]
‘En zie, Ik ben met u, ja, tot het einde van uw dagen.’11
Mozes’ weerstand tegen de tegenstander is een levensecht, leerzaam voorbeeld voor ieder van ons, ongeacht onze situatie. Het is een krachtige boodschap voor jou, die je leert wat je moet doen als hij je probeert te bedriegen. Want ook jij bent, net als Mozes, met hemelse hulp gezegend.
Geboden en zegeningen
Hoe kun je die hemelse hulp net als Mozes inroepen, en je tegen bedrog en verleiding wapenen? De Heer zelf heeft in deze bedeling een duidelijk kanaal voor goddelijke hulp bekendgemaakt: ‘Welnu, omdat Ik, de Heer, de rampspoed kende die de bewoners van de aarde zou overkomen, heb Ik mij gericht tot mijn dienstknecht Joseph Smith jr. en heb tot hem gesproken vanuit de hemel en hem geboden gegeven.’12 We kunnen met andere woorden zeggen dat de Heer, die ‘het einde vanaf het begin’13 kent, de typische moeilijkheden van deze tijd kent. Daarom heeft Hij ons een manier gegeven om verleidingen te weerstaan en problemen te voorkomen, die vaak ontstaan door de bedrieglijke invloed van de tegenstander.
Die manier is eenvoudig. God spreekt door zijn dienstknechten tot ons, zijn kinderen, en geeft ons geboden. We kunnen het vers dat ik net heb geciteerd ook anders weergeven: ‘Ik, de Heer, […] heb […] mij gericht tot mijn dienstknecht [president Russell M. Nelson] en heb tot hem gesproken vanuit de hemel en hem geboden gegeven.’ Wat een heerlijk feit!
Ik getuig plechtig dat de Heer werkelijk vanuit de hemel tot Joseph Smith heeft gesproken, onder meer in het eerste visioen. En Hij spreekt in deze tijd tot president Nelson. Ik getuig dat God in het verleden tot profeten heeft gesproken en hun geboden heeft gegeven, waardoor zijn kinderen in dit leven gelukkig kunnen zijn en in het hiernamaals heerlijkheid ontvangen.
God blijft ook nu geboden aan onze hedendaagse profeet geven. Ik noem enkele voorbeelden: meer thuisgericht, kerkgesteund evangelieonderwijs; het vervangen van huisonderwijs en huisbezoek door bediening; aanpassingen in tempelprocedures en -verordeningen; en het nieuwe programma voor kinderen en jongeren. Ik sta versteld van de goedheid en barmhartigheid van onze liefdevolle hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, die de kerk van de Heiland op aarde hebben hersteld en in deze tijd een profeet hebben geroepen. De herstelling van het evangelie van Jezus Christus stelt tegenover gevaarlijke tijden de volheid der tijden.
Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend
Als we de geboden onderhouden die we door de profeet krijgen, vermijden we de invloed van de bedrieger, en ontvangen we blijvende vreugde en geluk. De goddelijke formule is vrij eenvoudig: deugdzaamheid, of gehoorzaamheid aan de geboden, leidt tot zegeningen. En zegeningen leiden tot geluk, of vreugde.
Maar de tegenstander probeert ons te misleiden, zoals hij Mozes probeerde te misleiden. Hij doet zich altijd voor als iets wat hij niet is. Hij probeert altijd te verbergen wie hij echt is. Hij beweert dat gehoorzaamheid je ellendig en ongelukkig maakt.
Welke listen gebruikt hij zoal? Hij verhult bijvoorbeeld de schadelijke gevolgen van alcohol en drugs, en beweert dat je er juist van moet genieten. Hij laat ons opgaan in de mogelijk negatieve aspecten van sociale media, zoals moedeloos makende vergelijkingen met anderen en een geïdealiseerde werkelijkheid. Bovendien camoufleert hij andere schadelijke online content, zoals pornografie, heftige aanvallen op anderen door cyberpesterij, en verkeerde informatie die twijfel en angst in ons hart zaait. Hij fluistert ons listig toe: ‘Volg mij en je zult gelukkig zijn.’
De woorden die een profeet uit het Boek van Mormon honderden jaren geleden heeft geschreven, zijn nu uiterst toepasselijk: ‘Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend.’14 Ik bid dat we Satans bedrog mogen onderkennen. Mogen we de leugens en invloed weerstaan en doorzien van het wezen dat onze ziel wil vernietigen en ons onze vreugde en toekomstige heerlijkheid wil ontnemen.
Lieve broeders en zusters, we moeten trouw en waakzaam blijven, want dat is de enige manier om waarheid en de stem van de Heer door zijn dienstknechten te herkennen. ‘Want de Geest spreekt de waarheid en liegt niet. […] Deze dingen [worden] ons duidelijk geopenbaard voor het behoud van onze ziel. […] Want God heeft ze ook tot de profeten vanouds gesproken.’15 Wij zijn de heiligen van de almachtige God, de hoop van Israël! Zullen wij dralen? ‘Zullen w’aarz’len voor ’t gevecht? Nee! […] Wat God beval of spreken zal, daarvoor staan w’immer onwrikbaar pal!’16
Ik getuig van Jezus Christus, de Heilige van Israël. Ik getuig van zijn blijvende liefde, waarheid en vreugde die door zijn oneindige en eeuwige offer worden teweeggebracht. Als wij zijn geboden onderhouden, volgen we altijd het juiste pad en worden we niet misleid. In de heilige naam van onze Heiland, Jezus Christus. Amen.