2019
Het tweede grote gebod
November 2019


Het tweede grote gebod

Wij ervaren onze grootste vreugde als wij onze broeders en zusters helpen.

Geliefde broeders en zusters, dank u wel voor alles wat u doet om Israël aan beide zijden van de sluier te helpen vergaderen, uw gezin te sterken, en mensen in behoeftige omstandigheden te helpen. Dank u wel dat u als ware volgelingen van Jezus Christus leeft.1 U kent en gehoorzaamt graag zijn twee grote geboden: God liefhebben en uw naaste liefhebben.2

De afgelopen zes maanden hebben mijn vrouw en ik duizenden heiligen ontmoet op onze reizen naar Midden- en Zuid-Amerika, Oceanië en verschillende steden in de Verenigde Staten. Op deze reizen hopen wij uw geloof te versterken. Maar na onze terugkeer blijkt dat juist ons geloof gesterkt is door de leden en vrienden die we hebben ontmoet. Ik wil u graag over drie bijzondere momenten op deze reizen vertellen.

President Nelson in Nieuw-Zeeland
President Nelson in Nieuw-Zeeland

In mei reisden mijn vrouw en ik met ouderling Gerrit W. en zuster Susan Gong naar Zuid-Oceanië. In Auckland (Nieuw-Zeeland) hadden we het voorrecht om imams van twee moskeeën in Christchurch te ontmoeten. Twee maanden daarvoor waren daar onschuldige gelovigen in een daad van vreselijk geweld neergeschoten.

We vertelden deze broeders van een ander geloof hoezeer we met hen meeleefden en dat we ons samen met hen voor godsdienstvrijheid inzetten.

Ook boden wij vrijwillige arbeid en bescheiden financiële hulp aan om hun moskeeën te herbouwen. Onze ontmoeting met deze moslimleiders werd gekenmerkt door liefdevolle uitingen van broederschap.

Mensen in Argentinië die een rolstoel hebben ontvangen
Mensen in Argentinië die een rolstoel hebben ontvangen

Samen met ouderling Quentin L. en zuster Mary Cook hadden mijn vrouw en ik in augustus een ontmoeting met mensen in Buenos Aires (Argentinië) – de meeste niet van ons geloof – die enorm geholpen waren met rolstoelen die de liefdadigheidsinstelling van de kerk hun had geschonken. Hun vreugde en dankbaarheid dat ze weer mobiel waren, was inspirerend.

Een derde gedenkwaardig moment vond nog maar een paar weken geleden hier in Salt Lake City plaats. Ik kreeg op mijn verjaardag een unieke brief van een jongevrouw die ik Mary noem. Ze is 14.

Mary schreef over wat zij en ik gemeen hadden: ‘U hebt tien kinderen. Wij hebben tien kinderen. U spreekt Mandarijn. Zeven van de kinderen in ons gezin, waaronder ik, zijn geadopteerd vanuit China, dus Mandarijn is onze moedertaal. U bent hartchirurg. Mijn zusje heeft twee openhartoperaties gehad. U houdt van twee uur kerk. Wij houden van twee uur kerk. U hebt een absoluut gehoor. Mijn broer heeft ook een absoluut gehoor. Hij is blind, net als ik.’

Mary’s woorden raakten me diep. Ze lieten niet alleen iets zien van haar grote geest maar ook de toewijding van haar moeder en vader.

Net als andere volgelingen van Jezus Christus zoeken heiligen der laatste dagen altijd naar manieren om anderen te helpen, verheffen en lief te hebben. Zij die het volk van de Heer genoemd willen worden, zijn ‘gewillig elkaars lasten te dragen, […] te treuren met hen die treuren; […] en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’.3

Ze proberen oprecht het eerste en tweede grote gebod na te leven. Als we God met heel ons hart liefhebben, richt Hij ons in een prachtige, heilzame cyclus op het welzijn van anderen.

Het is onmogelijk om te berekenen hoeveel dienstbetoon heiligen der laatste dagen over de hele wereld elke dag van elk jaar doen, maar het is wel mogelijk om te berekenen hoeveel goeds de kerk als organisatie doet voor mannen en vrouwen, en jongens en meisjes, die een handje geholpen moeten worden.

De kerk startte haar humanitaire initiatieven in 1984. Toen werd er in de hele kerk gevast om geld in te zamelen voor de mensen die door een verschrikkelijke droogte in Oost-Afrika waren getroffen. Op die ene vastendag doneerden leden van de kerk 6,4 miljoen dollar.

Toenmalig ouderling Ballard in Ethiopië

Toenmalig ouderling M. Russell Ballard en broeder Glenn L. Pace reisden naar Ethiopië om vast te stellen hoe het geschonken geld het best kon worden gebruikt. Uit dit initiatief ontstond de liefdadigheidsorganisatie van de kerk: Latter-day Saint Charities.

Sinds die tijd heeft deze liefdadigheidsorganisatie meer dan 2 miljard dollar aan hulp geschonken voor mensen in nood over de hele wereld. Deze hulp wordt ongeacht geloof, nationaliteit, etniciteit, seksuele geaardheid, geslacht of politieke voorkeur verleend.

En dat is niet alles. Om leden van de kerk van de Heer die in nood zijn te helpen, onderhouden wij met liefde de aloude vastenwet.4 Wij laten onszelf honger hebben om anderen die honger hebben te helpen. Eén dag per maand eten we niet en schenken we de tegenwaarde van dat voedsel (en meer) om mensen in behoeftige omstandigheden te helpen.

Ik zal mijn eerste bezoek aan West-Afrika in 1986 nooit vergeten. De heiligen kwamen in groten getale naar onze bijeenkomsten. Hoewel ze maar weinig materieel bezit hadden, kwamen de meesten gekleed in vlekkeloos witte kleding.

Ik vroeg de ringpresident hoe hij voor leden zorgde die zo weinig hadden. Hij antwoordde dat de bisschoppen hun mensen goed kenden. Als leden zich twee maaltijden per dag konden veroorloven, was er geen hulp nodig. Maar als ze zich maar één maaltijd of minder konden veroorloven – zelfs met hulp van familie – dan bekostigde de bisschop voedsel uit de vastengaven. Toen voegde hij daar dit opmerkelijke feit aan toe: hun vastengaven waren meestal meer dan hun uitgaven. Overtollige vastengaven werden dan naar mensen ergens anders gestuurd die grotere behoeften hadden dan zij. Deze trouwe Afrikaanse heiligen leerden mij een belangrijke les over de kracht van de wet en geest van vasten.

Als leden van de kerk voelen we ons verbonden met allen die op wat voor manier dan ook lijden.5 Als zoons en dochters van God zijn wij allen broeders en zusters. Wij geven gehoor aan deze oproep uit het Oude Testament: ‘U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme.’6

We proberen ook volgens de leringen van de Heer Jezus Christus te leven, zoals die in Mattheüs 25 staan:

‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.

‘Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht. […]

‘Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’7

Ik zal met een paar voorbeelden illustreren hoe de kerk deze leringen van de Heiland volgt.

Voorraadhuis voor bisschoppen

Om honger te helpen bestrijden, heeft de kerk wereldwijd 124 voorraadhuizen voor bisschoppen. Van daaruit worden jaarlijks ongeveer 400.000 voedselorders verstrekt aan mensen die het nodig hebben. Waar geen voorraadhuis is, maken bisschoppen en gemeentepresidenten gebruik van de vastengaven van de kerk om hun behoeftige leden van voedsel en noodzakelijkheden te voorzien.

Maar het hongerprobleem reikt veel verder dan de grenzen van de kerk. Het neemt in de hele wereld toe. Uit een recent rapport van de Verenigde Naties blijkt dat er wereldwijd nu meer dan 820 miljoen mensen aan ondervoeding lijden. Dat is bijna een op de negen mensen in de wereld.8

Dat is een getal om stil van te worden! Wat zijn we dankbaar voor uw bijdragen. Dankzij uw spontane vrijgevigheid ontvangen miljoenen mensen in de hele wereld voedsel, kleding, tijdelijk onderdak, rolstoelen, medicijnen, schoon water en meer zaken die ze zo dringend nodig hebben.

Veel ziektes in deze wereld worden door vervuild water veroorzaakt. Tot op heden hebben dankzij de humanitaire initiatieven van de kerk honderden gemeenschappen in 76 landen schoon water.

Een project in Luputa, in de Democratische Republiek Congo, is een prachtig voorbeeld. Deze stad met meer dan 100.000 inwoners had geen stromend water. Mensen moesten ver lopen om veilig water te halen. Er was 29 km verderop in de bergen een bron ontdekt, maar de stadsmensen hadden niet regelmatig toegang tot dat water.

Een watergeul graven

Toen de humanitaire zendelingen van dit probleem hoorden, zorgden ze samen met de leiders van Luputa voor materiaal en training om een waterleiding naar de stad aan te leggen. De inwoners van Luputa groeven drie jaar lang een geul van een meter diep, dwars door de rotsen en jungle heen. Door hun samenwerking brak eindelijk de fantastische dag aan dat iedereen in de stad vers, schoon water had.

Water dragen

De kerk helpt ook vluchtelingen bij burgeroorlogen, natuurrampen of godsdienstvervolging. Meer dan 70 miljoen mensen zijn van hun huis verdreven.9

Hulp aan vluchtelingen

Alleen al in het jaar 2018 heeft de kerk noodvoorraden aan vluchtelingen in 56 landen geleverd. Daarnaast helpen veel kerkleden vrijwillig bij de integratie van vluchtelingen in hun nieuwe land. Wij danken ieder van u die uw best doet om diegenen die een nieuw thuis proberen op te bouwen, te helpen.

Distributie van kleding

Door royale donaties aan vestigingen van Deseret Industries in de Verenigde Staten worden elk jaar miljoenen kilo’s kleding ingezameld en gesorteerd. Hoewel plaatselijke bisschoppen deze grote voorraad gebruiken om behoeftige leden te helpen, wordt het grootste deel aan andere liefdadigheidsinstellingen geschonken die de kleding wereldwijd verspreiden.

En vorig jaar nog stelde de kerk oogheelkundige zorg beschikbaar aan meer dan 300.000 mensen in 35 landen, neonatale zorg aan duizenden moeders en zuigelingen in 39 landen, en rolstoelen aan meer dan 50.000 mensen in tientallen landen.

De kerk staat erom bekend dat zij vaak als eerste ter plaatse is als er ergens een ramp gebeurt. Al voordat ergens een orkaan toeslaat, plannen leiders en medewerkers van de kerk in die gebieden hoe ze hulpvoorraden en vrijwilligerswerk gaan leveren aan de mensen die getroffen zullen worden.

Helpende Handen

Alleen al in het afgelopen jaar heeft de kerk meer dan 100 noodhulpprojecten over de hele wereld uitgevoerd, met hulp aan slachtoffers van orkanen, branden, overstromingen, aardbevingen en andere calamiteiten. Waar mogelijk komen onze kerkleden in gele Helpende Handen-hesjes massaal in actie om slachtoffers van rampen te helpen. Dit dienstbetoon, dat zovelen van u geven, is de essentie van bediening.

Geliefde broeders en zusters, de activiteiten die ik heb beschreven, zijn maar een klein deel van de toenemende welzijns- en humanitaire initiatieven van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.10 En u maakt dat allemaal mogelijk. Dankzij uw voorbeeldige manier van leven, uw vrijgevige hart, en uw helpende handen, is het geen wonder dat veel gemeenschappen en overheden uw inspanningen prijzen.11

Sinds ik president van de kerk ben, sta ik versteld hoeveel presidenten, premiers en ambassadeurs mij oprecht voor onze humanitaire hulp aan hun volk hebben bedankt. En ze zeiden hoe dankbaar ze zijn voor de kracht die onze trouwe leden in hun land als loyale, productieve burgers uitstralen.

Ik heb ook versteld gestaan als wereldleiders een ontmoeting met het Eerste Presidium hadden en zeiden hoezeer ze hoopten dat de kerk in hun land gevestigd zou worden. Waarom? Omdat ze weten dat heiligen der laatste dagen aan sterke gezinnen en gemeenschappen meebouwen, en ongeacht waar ze wonen het leven van anderen beter maken.

Waar we ook wonen, de leden van de kerk zijn er diep van doordrongen dat God onze Vader is en dat alle mensen broeders en zusters zijn. Zodoende ervaren wij onze grootste vreugde als wij onze broeders en zusters helpen, waar we ook in deze prachtige wereld wonen.

Anderen helpen – bewust proberen om net zoveel of meer om anderen te geven dan om onszelf – maakt ons gelukkig. Vooral, voeg ik daaraan toe, als het niet goed uitkomt en als het ons uit onze comfortzone haalt. Dat tweede grote gebod naleven is de sleutel om een waar discipel van Jezus Christus te worden.

Lieve broeders en zusters, u bent een levend voorbeeld van de vruchten die komen als we de leringen van Jezus Christus volgen. Ik dank u! Ik houd van u!

Ik weet dat God leeft. Jezus is de Christus. Zijn kerk is in deze laatste dagen hersteld om haar goddelijke bestemming te vervullen. Dat getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.