Liahona
Opnieuw het zaadje van geloof zaaien
Maart 2024


‘Opnieuw het zaadje van geloof zaaien’, Liahona, maart 2024.

Opnieuw het zaadje van geloof zaaien

Lessen van mensen die tot het geloof zijn teruggekeerd.

boomstammen en bladeren

In een wereld waarin vaak de nadruk wordt gelegd op de verhalen van mensen die hun geloof verliezen, worden de bescheiden verhalen van mensen die tot het geloof terugkeren soms niet opgemerkt. Maar herbekeringsverhalen tonen dat onze broeders en zusters in het evangelie hun twijfels kunnen overwinnen, zelfs nadat ze de kerk hebben verlaten. Hun verhalen illustreren wat Alma ons leert over het zaaien van het zaadje. Alma beschrijft een geloofsproces dat niet alleen de mensen sterkt die hun geloof proberen te vergroten, maar ook de mensen die met vragen en zorgen worstelen.

  • Ten eerste moeten we begrijpen: ‘Geloof is niet volmaakte kennis van dingen hebben’ (Alma 32:21).

  • We oefenen ‘een sprankje geloof’ of koesteren zelfs maar een ‘verlangen te geloven’ (vers 27).

  • We zaaien het zaadje – het woord van God – in ons hart (zie vers 28).

  • Onderweg voeden we geduldig onze geestelijke wortels en aanvaarden we de hulp van vrienden in het evangelie om een boom te laten groeien die we in Christus hebben gezaaid, ‘die opspruit tot het eeuwige leven’ (vers 41).

‘Geloof is niet volmaakte kennis van dingen hebben; indien u dus geloof hebt, hoopt u op dingen die niet worden gezien, maar die waar zijn’ (Alma 32:21).

Alba Fonseca

Alba Lucia Fonseca, een lid van de kerk uit de Verenigde Staten, vond informatie op het internet die haar aan haar geloofsovertuiging deed twijfelen. Ze raakte haar geloof snel kwijt. Eerst gooide ze door haar twijfels het zaadje van geloof weg, maar toen ze met een zorgzaam lid met veel evangeliekennis sprak, besefte ze dat haar ongeloof ook vragen opriep.

‘Ik begreep de evangeliebeginselen en kerkgeschiedenis helemaal niet zo goed als ik dacht’, zegt ze. ‘Dat maakte me nederig en toen besefte ik dat ik nog heel veel moest leren en dat geloof niet betekent dat al mijn vragen worden beantwoord.’ Alba besefte dat andere ‘waardevolle dingen – zoals het gezin, een opleiding en carrière – risico’s, offers, onzekerheid en levenslange inspanning vereisen. Ik keerde terug naar de kerk en kan getuigen dat het geloof in stand houden ook deze inspanning waard is.’

President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘De Heer vergt geen volmaakt geloof om ons toegang tot zijn volmaakte macht te geven.’ Maar hij zei ook dat ons geloof voortdurende inspanning vergt om te blijven groeien.1 President Nelson zei dat de oorspronkelijke fundering van de Salt Laketempel ruim een eeuw in stand is gebleven, maar nu toch grote renovaties vereist. Ook wij moeten soms ons eigen geestelijk fundament versterken om ‘de komende gevaren en spanningen [te] doorstaan’.2 Als we soms net als Alba verwarrende informatie tegenkomen, kan ons verlangen naar zekerheid ons van eenvoudig geloof naar eenvoudig ongeloof leiden, waardoor we niet de nodige moeite doen om ons geestelijk fundament te versterken.

Mensen die herbekeringsverhalen bestuderen, zien geloof als een levenslange reis met meerdere stappen.3 We kunnen als kind met een eenvoudig geloof beginnen, maar op een gegeven moment wordt dat kinderlijke geloof met vragen en zorgen geconfronteerd. Hoewel ons onbeproefde geloof misschien een goed geestelijk fundament was, moeten we dat eenvoudige geloof nu door confrontaties met complexiteit ontwikkelen tot een volwassen geloof dat de komende moeilijkheden kan doorstaan.4 Het lijkt misschien makkelijker en bijna een opluchting om het geloof op te geven, maar zij die zich tot God wenden en hun zaadjes van geloof blijven verzorgen, worden rijkelijk beloond.

Samuel Hoglund uit Zweden werd in zijn geloof beproefd toen zijn familieleden moeilijke vragen begonnen te stellen. Hij zegt dat hij een fase meemaakte waarin hij ‘een antwoord op de ene vraag kreeg en tegelijk tegen de volgende vraag aanliep. Mijn geloof ging de hele dag op en neer, tot ik besefte dat ik dit proces en mijn drang naar zekerheid niet kon volhouden.’ In plaats van een antwoord op elke relatief onbelangrijke vraag te zoeken, besloot Samuel de belangrijke vragen te bestuderen – de vragen die van cruciaal belang waren voor een stevig fundament in Jezus Christus. Samuel bad en bestudeerde de Schriften veel. Hij ontdekte net als Alba dat hij nog veel moest leren en ontwikkelde een volwassener geloof. ‘Die ervaring heeft mijn geloof enorm versterkt,’ zegt hij, ‘en heeft me ook geleerd dat je vindt waar je oprecht naar zoekt.’

‘Indien u uw vermogens wilt opwekken en wakker schudden, ja, om mijn woorden te beproeven, en een sprankje geloof wilt oefenen – ja, al kunt u niet meer doen dan verlangen te geloven – laat dat verlangen dan in u werken’ (Alma 32:27).

‘Geloof oefenen [kan] overstelpend lijken’, gaf president Nelson toe. ‘Misschien vragen we ons soms af of we ooit genoeg geloof kunnen opbrengen om de zegeningen te krijgen die we zo dringend nodig hebben.’5 Maar zelfs kleine stapjes van geloof, te beginnen met ‘een sprankje geloof’, kunnen ‘in u werken’ en een geestelijke wedergeboorte in gang zetten.

Amanda Freebairn uit de Verenigde Staten dwaalde in haar studententijd geestelijk rond, maar zette daarna de kleine stap van het gebed. Ze kreeg toen een ingeving om het terrein van de plaatselijke tempel te bezoeken. ‘Mijn geloof werd opnieuw aangewakkerd toen ik daar de Geest voelde’, zegt ze. Haar terugkeer naar de kerk en het aanvaarden van een roeping als leerkracht in het jeugdwerk versterkten haar geloof. Ze bleef stappen zetten om het evangelie volledig te omarmen. Gaandeweg besefte Amanda: ‘Ik heb antwoorden op vragen gevonden die ik heel hard nodig had.’

Dan Ellsworth

Op een gegeven moment wist Dan Ellsworth, ook uit de Verenigde Staten, niet zeker of hij nog wel een sprankje geloof had om te oefenen. Toen hij voor het eerst met de academische en historische benaderingen van het Oude Testament in aanraking kwam, verzwakte dat zijn geloof in de Bijbel en zelfs in alle Schriftuur. Maar Dan bleef naar de kerk gaan en besloot zes maanden te experimenteren door te bidden, vasten en in de kerk te dienen. Soms vroeg hij zijn dochtertjes om ook voor papa’s geloof te bidden.

Na een tijdje kreeg Dan geestelijke ervaringen en ontving hij antwoord op enkele vragen die hem het meest dwarszaten. Op een dag kreeg hij in een bibliotheek de ingeving om een boek uit een rij boeken te kiezen. Daarin vond hij verhelderende tegenargumenten tegen het boek dat hem aan zijn geloof in de Bijbel had doen twijfelen. Hoewel dit niet het antwoord op al zijn vragen was, leerde Dan enkele belangrijke lessen: ‘Ten eerste moest ik nederig beseffen hoeveel ik zelf echt kon weten. En ten tweede zijn er naast ons verstand andere bronnen van waarheid: geestelijke ingevingen, positieve resultaten van de vruchten van de Geest, en ideeën die intellectuele doorbraken teweegbrengen. Ze hebben allemaal tot sterkere overtuigingen en geloof geleid dan ik daarvoor had.’

Zac Marshall en zijn gezin

Zac Marshall uit Engeland nam de eenvoudige stap om een informatieve video over het Boek van Mormon te bekijken. Daardoor stelde hij zich open voor de mogelijkheid dat het boek waar was. ‘Ik had het zelfstandig en tijdens onze Schriftstudie in mijn ouderlijk gezin al gelezen, maar zonder een oprechte bedoeling’, zegt hij. ‘En als tiener ging ik niet meer naar de kerk. Door het bewijs dat ik in de video zag, ging ik het Boek van Mormon voor het eerst met een bewust doel lezen.’ Toen Zac met het woord van God had geëxperimenteerd, begon zijn twijfel voor geloof plaats te maken. Hij zegt nu: ‘De kerk die ik eerst te beperkend vond, vind ik nu bevrijdend. En dat is wat Jezus zei: “De waarheid zal u vrijmaken” [Johannes 8:32].’

‘Indien u de boom verwaarloost en geen aandacht besteedt aan zijn verzorging, zie, dan zal hij geen wortel schieten’ (Alma 32:38).

Als we kleine stapjes zetten om ons geloof te voeden, moeten we ons ook bewust zijn van de denkwijzen die ons geloof belemmeren en in de weg staan. Eric en Sarah d’Evegnée, hoogleraren aan de Brigham Young University–Idaho, hebben de herbekeringsverhalen van kerkleden uit verschillende landen bestudeerd. Zij merken op dat ‘hoe we denken net zo belangrijk kan zijn als wat we denken’. We moeten bijvoorbeeld niet verwachten dat religieuze toewijding ons de ongemakken en hartverscheurende moeilijkheden van het leven zal besparen. Dat is niet waar, en het leidt tot onrealistische veronderstellingen. Jezus Christus beloofde ons nooit in de steek te laten, maar waarschuwde ons: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben’ (Johannes 16:33). Toch kunnen de moeilijkheden van het leven er volgens Sarah ‘toe leiden dat we een negatieve kijk op het evangelie hebben. Soms gooien we het ideale weg als we worden geconfronteerd met iets dat niet zo ideaal is.’

Schrijver en onafhankelijk historicus Don Bradley uit de Verenigde Staten had vragen over de kerkgeschiedenis in een tijd waarvan hij zegt: ‘Ik was gewoon niet gelukkig en ik was sceptisch. Cynisme over wie dan ook heeft een negatieve invloed op een relatie, en ik verloor mijn geloof en relatie met God.’ Jaren later probeerde Don zelf hoopvoller en dankbaarder te worden.

Hij bestudeerde ook onderzoek naar de mentale en lichamelijke gezondheidsvoordelen van georganiseerde godsdienst. ‘Ik kon dat onderzoek niet ontkennen’, zegt Don. ‘Geleidelijk aan besefte ik dat mijn scepticisme plaatsmaakte voor kritisch denken, en dat ik een hoopvollere levenshouding kreeg. Ik begon weer in God en Jezus Christus te geloven.’ Don keerde terug naar de historische informatie waar hij eerder mee worstelde, maar diezelfde informatie overtuigde hem er nu van dat Joseph Smith een profeet van God was.

‘Indien u het woord […] verzorgt, ja, de boom verzorgt wanneer hij begint te groeien, […] zult u de beloning oogsten voor uw geloof en uw ijver en geduld en lankmoedigheid’ (Alma 32:41, 43).

Zelfs als we bereid zijn om met het woord van God te experimenteren en hoopvol ingesteld te zijn, kan terugkeren naar het geloof en de kerk een intimiderend en bijna overweldigend proces zijn. Dat vergt niet alleen geduld, moed en nederigheid, maar ook de liefde van vrienden en familieleden. Als we de hulp van oprechte vrienden aanvaarden, wordt het zaadje gevoed en kan het wortel schieten in plaats van verschrompelen.

Leo Winegar

Toen Leo Winegar uit de Verenigde Staten voor het eerst met vragen over de kerkgeschiedenis te maken kreeg, kwam hij erachter hoe belangrijk liefdevolle vrienden waren. ‘Mijn getuigenis verzwakte’, zegt hij, toen hij een periode doorstond van ‘eenzaamheid en duistere wanhoop, toen ik worstelde met het gebed’. Op een dag kreeg Leo de ingeving om contact met een hoogleraar kerkgeschiedenis op te nemen. Hij moedigde Leo niet alleen aan om opnieuw naar zijn pad van twijfel te kijken, maar hij werd ook een trouwe vriend. Leo’s getuigenis keerde geleidelijk terug met de hulp van Leo’s mentor en jarenlange hoopvolle studie. Na verloop van tijd vond hij antwoord op veel vragen. ‘Ik ben mijn Heiland Jezus Christus eeuwig dankbaar dat Hij mij heeft teruggeleid,’ zegt hij, ‘en ik ben dankbaar voor de vrienden die Hem vertegenwoordigden.’

President Nelson gaf het advies: ‘Als vrienden of familieleden de kerk verlaten, kun je ze het beste blijven liefhebben. Het is niet aan jou om andermans keuze te bekritiseren, net zomin als jij het verdient om bekritiseerd te worden voor je getrouwheid.’6

Letitia Rule

De angst voor dergelijke kritiek stond twintig jaar lang tussen Letitia Rule, een lid uit Engeland, en het evangelie. Ze wilde vaak terugkeren, maar ze ‘durfde niet gewoon naar binnen te lopen, omdat ze zich veroordeeld voelde en vond dat ze niet goed had geleefd.’ Alleen de diagnose van een levensbedreigende ziekte gaf haar de moed om die moeilijke stap te zetten. De leden verwelkomden haar hartelijk en liefdevol, waardoor ze weer aan het evangelie wilde deelnemen.

‘Ik [wens] dat u dit woord in uw hart zaait en het dan, wanneer het begint te zwellen, verzorgt met uw geloof. En zie, het zal een boom worden, die in u opspruit tot het eeuwige leven’ (Alma 33:23).

Aan het einde van zijn rede maakt Alma duidelijk dat het van cruciaal belang is om het zaadje te verzorgen, maar dat die zorg niet het zaadje zelf is. In plaats daarvan zaaien we het ware zaadje als we ‘begin[nen] te geloven in de Zoon van God, dat Hij zal komen om zijn volk te verlossen, en dat Hij zal lijden en sterven om hun zonden te verzoenen’ (Alma 33:22).

Michael Auras uit Duitsland leerde belangrijke lessen over evangelieprioriteiten nadat hij in zijn jeugd van het evangelie was afgedwaald. ‘Er zijn zoveel goede dingen en relaties in het evangelie, maar alleen geloof in Jezus Christus houdt ons getuigenis in stand’, zegt hij. ‘Mijn vader en ik wankelden allebei even in ons geloof, met verschillende vragen, maar keerden terug toen we ons geloof meer op Jezus Christus dan op al het andere baseerden.’

President Nelson belooft ons: ‘De Heiland is het dichtste bij u als u vol geloof een berg beklimt.’7 Jezus belooft zelf: ‘Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’ (Mattheüs 28:20). Hij zal met ons wandelen, ons ‘met eeuwige liefde’ liefhebben (Jeremia 31:3) en ons het leven overvloediger geven (zie Johannes 10:10). Wie bereid zijn om dit zaadje te zaaien, zullen merken dat zelfs hun kleine geloof door de Heiland ‘een boom [zal] worden, die in u opspruit tot het eeuwige leven’ (Alma 33:23).

De auteur woont in Utah (VS).