‘4–10 maart. Mattheüs 8–9; Markus 2–5: “Uw geloof heeft u behouden”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘4–10 maart. Mattheüs 8–9; Markus 2–5’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019
4–10 maart
Mattheüs 8–9; Markus 2–5
‘Uw geloof heeft u behouden’
Uw onderwijs voorbereiden begint door Mattheüs 8–9 en Markus 2–5 met een gebed in het hart te bestuderen. Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen biedt u suggesties om uw studie te intensiveren en extra lesideeën.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
U kunt verschillende afbeeldingen meebrengen die de gebeurtenissen uit Mattheüs 8–9 en Markus 2–5 (zie Evangelieplatenboek, nrs. 40 en 41, of LDS.org) of schrijf deze gebeurtenissen op het bord. Vraag de klas wat zij over elk wonder weten. Welke boodschap komt er uit die wonderen naar voren?
In de leer onderwijzen
Wonderen gebeuren volgens de wil van God en ons geloof in Jezus Christus.
-
De mensen van de klas hebben misschien krachtige inzichten gekregen tijdens hun individuele studie van de wonderen in deze hoofdstukken. (Zie de lijst met genezingen in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen.) Vraag de deelnemers aan de les over hun inzichten te vertellen aan iemand anders in de les of de hele klas.
-
Om de relatie tussen geloof en wonderen duidelijk te maken, kunt u verschillende verhalen over wonderbaarlijke genezingen in Mattheüs 8–9 en Markus 2; 5 lezen. Besteed daarbij extra aandacht aan het geloof van de persoon die genezen werd of het geloof van anderen. (Als u niet de tijd heeft om alle wonderen te bespreken, vraagt u de leden welke hun het meest aanspraken.) Sommige van deze verzen kunnen uw bespreking verrijken: Mormon 9:15–21; Ether 12:12–16; Moroni 7:27–37; en Leer en Verbonden 35:8. Wat kunnen we uit de genezingen door de Heiland en deze Schriftteksten over geloof en wonderen leren? Zie ook de Gids bij de Schriften, ‘Wonder’.
-
Er zijn misschien mensen in uw les die geloof hebben en naar een wonder streven, maar het wonder is niet gebeurd zoals zij dat willen. Wat kunnen we uit de Schriften en van onze kerkleiders hierover leren? In het artikel ‘De wil en timing van de Heer aanvaarden’, heeft ouderling David A. Bednar verteld hoe hij een echtpaar in die situatie raad heeft gegeven. (Liahona, augustus 2016, 17–23; zie ook 2 Korinthe 12:7–10; LV 42:43–52.) Hebben de mensen van de klas wel eens meegemaakt dat zij of anderen gezegend werden toen een verlangd wonder uitbleef?
-
Als ze de wonderen in Mattheüs 8–9 en Markus 2; 5 lezen, zijn er misschien sommigen die zich afvragen of dat tegenwoordig nog mogelijk is. Moroni beschreef onze huidige tijd als een tijd dat ‘er zal worden gezegd dat wonderen zijn weggedaan’, maar hij beloofde ook dat God nog steeds een God van wonderen is, want God is ‘een onveranderlijk Wezen’ (Mormon 8:26; 9:18–21; zie ook Moroni 7:27–29). Hoe kunnen uw klasleden hun geloof in de macht van God om hen te zegenen versterken? U kunt ze vragen voorbeelden van wonderen te geven die ze zelf hebben gezien. U kunt ook verhalen over wonderen in de kerkgeschiedenis vertellen (zie ‘Bijkomende leermiddelen’).
Mattheüs 8:23–27; Markus 4:35–41
Jezus Christus heeft de macht om ons gemoedsrust in ons stormachtige leven te brengen.
-
U bent mogelijk op de hoogte van sommige moeilijkheden waar de mensen in uw les mee kampen. We worden allemaal wel eens beproefd. Het verhaal in Markus 4:35–41 kan het geloof versterken dat de Heiland ons gemoedsrust kan schenken. Geef iedereen een strook papier en vraag ze op de ene kant een beproeving op te schrijven die ze hebben doorstaan. Vraag ze aan de andere kant iets uit Markus 4:35–41 op te schrijven dat hen inspireert om zich in tijden van beproeving tot de Heiland te wenden. Moedig de mensen in de les aan om te vertellen wat ze hebben opgeschreven, als ze daar geen moeite mee hebben.
-
De lofzang ‘Meester, de stormwinden woeden’, Lofzangen, nr 71, is gebaseerd op het verhaal in Mattheüs 8:23–27 en Markus 4:35–41. Misschien kunnen de mensen in de klas woorden in de lofzang vinden die verband houden met de woorden in de Schriften. U kunt een afbeelding van de gebeurtenis tonen (zie Evangelieplatenboek, nr. 40) en het moment dat de kunstenaar afbeeldt bespreken. Hoe kunt u de betekenis en macht van dit wonder verder nog aan de deelnemers aan de les duidelijk maken?
Onze gezamenlijke inspanning is vereist om te redden wie verloren is gegaan.
-
In het verhaal van dit wonder wordt de waarde onderwezen van eensgezinde samenwerking om de Heiland bij te staan bij het redden van mensen die in geestelijke of lichamelijke nood verkeren. U kunt bij de bespreking van dit beginsel iets hebben aan de toespraak van ouderling Chi Hong (Sam) Wong ‘Eensgezind redden’ (Liahona, november 2014, 14–16). Vraag eventueel een lid van de klas om het verhaal uit de Schriften samen te vatten en dan te vertellen wat ouderling Wong heeft onderwezen. Wat leren we uit Markus 2:1–12 over de waarde van eensgezind samenwerken om mensen in nood te redden (zie ook Markus 3:24–25)?
Thuisstudie stimuleren
Moedig de leden van de klas aan Mattheüs 10–12; Markus 2 en Lukas 7; 11 in de komende week te lezen. Vertel hun dat ze in deze hoofdstukken raad zullen vinden die nuttig is bij de vervulling van hun roeping en hun kerktaken.
Bijkomende leermiddelen
De profeet Joseph Smith heeft zieken genezen.
In juli 1839 woonde een groot aantal heiligen die uit Missouri verdreven waren in de buurt van Commerce (Illinois, VS) in wagens, in tenten en in de buitenlucht. Velen onder hen waren erg ziek, en Joseph en Emma Smith waren uitgeput door de zorg voor de zieken. Wilford Woodruff beschreef wat er op 22 juli gebeurde: ‘Het was een dag van Gods macht. Er waren velen zieken onder de heiligen aan beide zijden van de Mississippi. Joseph ging tussen hen door, nam hun hand en beval ze met luide stem in de naam van Jezus Christus van hun bedden op te staan en gezond te zijn. Zij sprongen gezond overeind, genezen door de macht van God. […] Het was echt een tijd van vreugde.’ (Wilford Woodruff, dagboek, 22 juli, 1839, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis.)
Ouderling Franklin D. Richards stilde een storm.
Ouderling LeGrand Richards, een lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, vertelde wat zijn grootvader, ouderling Franklin D. Richards, als leider van een groep Britse heiligen, tijdens zijn oversteek van de Atlantische oceaan in 1848 meemaakte: ‘Het schip waarop ouderling Richards zeilde bevond zich door een zware storm in grote moeilijkheden. De kapitein van het schip kwam zelf naar hem toe en smeekte hem om een voorspraak bij de Heer te zijn ten behoeve van het schip en de passagiers. Mijn grootvader, die zich herinnerde dat hem beloofd was dat hij macht over de elementen zou hebben, begaf zich op het dek, verhief zijn armen naar de hemel en bestrafte de zee en de golven. Het werd ogenblikkelijk stil.’ (Conference Report, april 1941, 84.)