Hoofdstuk 11
De hedendaagse profeet volgen
‘De belangrijkste profeet voor ons is de profeet die in onze tijd leeft.’
Uit het leven van Ezra Taft Benson
Op een avond, toen Ezra Taft Benson vijftien jaar was, zat hij met de rest van het gezin aan tafel te luisteren naar zijn vader die een brief van president Joseph F. Smith en zijn raadgevers in het Eerste Presidium voorlas. In de brief stond onder meer: ‘Wij adviseren en dringen aan op de invoering van een “gezinsavond” in de hele kerk, waarbij ouders met hun kinderen thuis bij elkaar komen en hen in het woord van de Heer onderwijzen. […] Wij beloven grote zegeningen aan de heiligen die deze raad gehoorzamen. De liefde thuis en de gehoorzaamheid aan de ouders zullen toenemen. Het geloof in het hart van de jongeren in Israël zal toenemen en zij zullen de kracht krijgen om kwade invloeden en verleidingen op hun pad te weerstaan.’1
President Benson zei daar later over: ‘Toen [mijn vader] de brief had voorgelezen, zei hij: “Het Eerste Presidium heeft gesproken en dit is het woord van de Heer aan ons!” Vanaf dat moment hebben we bij ons thuis altijd gezinsavond gehouden.’2
Toen president Benson zelf een gezin had, zetten hij en zijn vrouw de traditie voort die hij van zijn ouders geleerd had. Hij zei: ‘Ik getuig door die ervaring [bij mijn ouders thuis] en de gezinsavonden bij mij zelf thuis dat er grote geestelijke zegeningen uit voort kunnen komen.’3
In 1947 riep het Eerste Presidium de kerkleden opnieuw op om gezinsavond te houden. President Benson beklemtoonde dat onderwerp destijds als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen in een conferentietoespraak. Hij getuigde dat het gezin ‘door God was ingesteld’4 en hij herinnerde de heiligen aan de zegeningen die hen te wachten stonden als ze de raad van de profeet zouden opvolgen om hun gezin te sterken en gezinsavond te houden. Hij getuigde: ‘Ons geluk hier en in het hiernamaals staat of valt met hoe we ons van deze grote taak kwijten. Het verdient onze gebedsvolle planning en aandacht, broeders en zusters, en ik ben overtuigd van de grote zegeningen die eruit zullen voortvloeien, van het genoegen en de grote vreugde die we zullen smaken als we gehoor geven aan deze raad zoals alle raadgevingen die we van het Eerste Presidium van de kerk krijgen.’5
Ezra Taft Benson had zelf de zegeningen ervaren door de raad van de gekozen dienstknechten van de Heer op te volgen, en spoorde de heiligen der laatste dagen dan ook aan hun oog op de levende profeet gericht te houden. Hij getuigde krachtig van de goddelijke roeping van elke president van de kerk met wie hij samenwerkte.6 Toen president Spencer W. Kimball, die op dezelfde dag als president Benson tot apostel was geordend, als president van de kerk zijn eerste toespraak tot een groep kerkleiders had gehouden, stond president Benson op ‘en vatte geëmotioneerd in feite de gevoelens van alle aanwezigen samen: “President Kimball, in alle jaren dat deze bijeenkomsten zijn gehouden, hebben we nog nooit zo’n toespraak gehoord. Er is waarlijk een profeet in Israël.”’7 En toen die goddelijke roeping na de dood van president Kimball aan president Benson te beurt viel, aanvaardde hij die nederig en vastbesloten. Hij zei: ‘Mijn vrouw, Flora, en ik hebben voortdurend gebeden dat president Kimballs dagen op deze aarde verlengd mochten worden en dat er nog een wonder zou gebeuren. Nu de Heer heeft gesproken, zullen we ons best doen om onder zijn leiding het werk op aarde te bevorderen.’8
Leringen van Ezra Taft Benson
1
De president van de kerk is de spreekbuis van de Heer op aarde.
Leer uw oog op de profeet gericht te houden. Hij is de spreekbuis van de Heer en de enige die in deze tijd uit naam van de Heer kan spreken. Geef zijn geïnspireerde raad de hoogste prioriteit. Gebruik zijn geïnspireerde woorden als toetssteen voor de raad van alle lager geplaatste autoriteiten. Leef dan dicht bij de Geest zodat u de waarheid van alle dingen kunt weten.9
De huidige spreekbuis en profeet van de Heer op aarde heeft zijn gezag via een reeks profeten vanaf Joseph Smith gekregen, die door Petrus, Jakobus en Johannes geordend werd. Zij werden door Christus geordend, toen en nu het Hoofd van de kerk, de Schepper van deze aarde en de God voor wie alle mensen moeten staan om rekenschap af te leggen.10
Deze kerk wordt niet door de wijsheid van mensen geleid. Dat weet ik. De macht en invloed van de almachtige God besturen zijn kerk.11
2
De belangrijkste profeet voor ons is de huidige profeet.
God weet alle dingen, het einde vanaf het begin, en niemand wordt of blijft bij toeval president van de kerk van Jezus Christus, of wordt willekeurig naar huis geroepen.
De belangrijkste profeet voor ons is de profeet die in onze tijd leeft. Dat is de profeet die hedendaagse instructies van God voor ons heeft. In de openbaringen van God aan Adam stond niet hoe Noach de ark moest bouwen. Elke generatie heeft behoefte aan de oude geschriften én de huidige Schriftuur van de hedendaagse profeet. Daarom is het belangrijk om de recente, geïnspireerde woorden van de profeet van de Heer te lezen en te overdenken. Daarom is het essentieel dat u toegang hebt tot zijn woorden en die zorgvuldig leest. […]
Ja, wij danken U, Heer, voor profeten, ons tot leiding in deez’ laatste tijd [zie lofzang 17].12
Pas op voor mensen die de dode profeten tegen de levende profeten willen afzetten, want de levende profeten hebben altijd de hoogste prioriteit.13
Iedere president is gekozen voor de tijd en de omstandigheden waarin de wereld en de kerk hem nodig hadden. Zij waren allen ‘mannen voor dat moment’, zoals we bij president Spencer W. Kimball hebben gezien. Denk eens over het wonder van die voorordening en voorbereiding na! Hoewel hij vele jaren voordat de mantel op hem viel geroepen werd en sleutels ontving, was de president altijd de juiste man op de juiste plek voor zijn tijd. Dat wonder alleen al is een van de kenmerken van de goddelijke oorsprong van de kerk.14
Ik vraag u: hebben we tegenwoordig een ware profeet van de Heer op aarde nodig? Hadden de mensen in Noachs tijd een profeet nodig die hen op geestelijk en stoffelijk gebied waarschuwde? Zou iemand die weigerde Noach te volgen van de zondvloed zijn gered? Toch staat er in de Bijbel dat de goddeloosheid van de mensen in de laatste dagen waarin we leven te vergelijken zal zijn met de goddeloosheid van de mensen in de dagen van Noach toen God de aarde met een zondvloed reinigde [zie Matteüs 24:37–39]. Denkt u dat we tegenwoordig een profeet nodig hebben om ons te waarschuwen en voor te bereiden op de reiniging die God heeft beloofd, deze keer door vuur?15
Als wij willen weten hoe goed we er bij de Heer voorstaan, moeten we ons afvragen hoe goed we er bij de vertegenwoordiger van de Heer op aarde voorstaan — hoe goed we leven we in overeenstemming met de gezalfde van de Heer — de levende profeet — president van de kerk, en met het Quorum van het Eerste Presidium.16
3
De huidige profeet vertelt ons wat we moeten weten, niet altijd wat we willen horen.
Een onthullend kenmerk van een ware profeet is dat hij een boodschap van God verkondigt. Hij verontschuldigt zich niet voor de boodschap, evenmin vreest hij voor de maatschappelijke gevolgen die tot spotternij en vervolging kunnen leiden.17
Soms zijn er mensen die hun wereldse kennis van een bepaald onderwerp hoger achten dan de hemelse kennis die God aangaande hetzelfde onderwerp aan zijn profeet geeft. Zij menen dat de profeet over dezelfde wereldse diploma’s of opleiding dient te beschikken die zij hebben genoten voordat zij ook maar iets willen aannemen van wat de profeet te zeggen heeft dat tegen hun wereldse kennis indruist. Hoeveel wereldse opleiding had Joseph Smith gehad? Toch heeft hij openbaringen over allerhande onderwerpen ontvangen. […] We moedigen wereldse kennis op vele gebieden aan, maar bedenk dat als die wereldse kennis ooit in tegenspraak met de woorden van de profeet is, u de profeet aanhangt en u gezegend zult worden. De tijd zal dan leren dat u juist gehandeld hebt.
[…] De profeet hoeft niet ‘Aldus spreekt de Here’ te zeggen om ons Schriftuur te geven.
Soms zijn er mensen die over woorden vallen. Zij zeggen misschien dat de profeet ons raad heeft gegeven, maar dat we die niet hoeven op te volgen tenzij er sprake is van een gebod. Maar de Heer zei aangaande de profeet: ‘Gij […] zult acht slaan op al zijn woorden en geboden die hij u zal geven.’ (LV 21:4.)
[…] De profeet vertelt ons wat we moeten weten, niet altijd wat we willen weten.
‘Gij hebt ons harde dingen verkondigd, meer dan wij kunnen verdragen’, klaagden Nephi’s broers. Maar Nephi antwoordde: ‘De schuldigen [vinden] de waarheid hard, want ze snijdt hen tot in het merg.’ (1 Nephi 16:1–2.)
President Harold B. Lee heeft gezegd:
‘Misschien bent u het niet eens met iets wat van de hoofdzetel van de kerk afkomstig is. Misschien is het in strijd met uw politieke opvattingen. Misschien strookt het niet met uw maatschappelijke opvattingen. Het kan uw sociale leven beïnvloeden. […] Uw veiligheid en de onze hangen er van af of we wel of niet volgen. […] Laten we ons oog op de president van de kerk gericht houden.’ (Conference Report, oktober 1970, pp. 152–153.)
Maar het is de levende profeet die de wereld in feite op zijn kop zet. ‘Zelfs in de kerk’, zei president Kimball, ‘zijn veel mensen geneigd om profeten uit het verleden postuum te eren en de levende profeten mentaal te stenigen.’ (Instructor, nummer 95, p. 257.)
Waarom? Omdat de huidige profeet ons vertelt wat we nu moeten weten, en de wereld liever heeft dat profeten dood zijn of zich met hun eigen zaken bemoeien. […]
Als de profeet zegt wat wij moeten weten, maar wij dat liever niet horen, is dat een beproeving van onze getrouwheid. […]
De geleerden vinden wellicht dat de profeet alleen geïnspireerd is wanneer hij het met hen eens is, en anders alleen maar zijn mening geeft — en als mens spreekt. De rijken vinden wellicht dat ze geen raad van een eenvoudig profeet hoeven aan te nemen. […]
[…] De profeet is niet noodzakelijkerwijze populair in de wereld of bij hen die werelds zijn.
Als een profeet de waarheid openbaart, kan dat verdeeldheid onder het volk veroorzaken. De oprechten van hart geven gehoor aan zijn woorden, maar de onrechtvaardigen negeren de profeet of komen tegen hem in opstand. Als de profeet op de zonden van de wereld wijst, wil de wereld hem de mond snoeren óf doen alsof hij niet bestaat, in plaats van zich te bekeren. Populariteit is nooit een maatstaf van de waarheid. Veel profeten zijn omgebracht of uitgeworpen. De wederkomst van de Heer is nabij, zodat we er vanuit mogen gaan dat de profeet in een steeds slechtere wereld minder populair zal worden.18
4
We worden gezegend als we de levende profeet volgen.
Om u te helpen de cruciale beproevingen te doorstaan die voor u liggen, geef ik u […] een belangrijke sleutel waarmee u, als u die toepast, met Gods heerlijkheid gekroond zult worden en ondanks de grimmigheid van Satan als overwinnaar uit de strijd zult komen.
[…] Als kerk zingen we de lofzang: ‘Wij danken U, Heer, voor profeten’ [lofzang 17]. Hier is de belangrijke sleutel — volg de profeet. […]
[…] De profeet is de enige die in alle opzichten uit naam van de Heer spreekt.
In afdeling 132, vers 7 van de Leer en Verbonden spreekt de Heer over de profeet — de president — en zegt:
‘Er is op aarde altijd maar één tegelijk aan wie die macht en de sleutels van dat priesterschap zijn verleend.’
En in afdeling 21, vers 4–6 verklaart de Heer:
‘Welnu, gij, namelijk de kerk, zult acht slaan op al zijn woorden en geboden die hij u zal geven wanneer hij ze ontvangt, wandelend in alle heiligheid voor mijn aangezicht;
‘want zijn woord zult gij aanvaarden, alsof uit mijn eigen mond, in alle geduld en geloof.
‘Want door die dingen te doen, zullen de poorten der hel u niet overweldigen.’19
De profeet zal de kerk nooit op een dwaalspoor brengen.
President Wilford Woodruff heeft gezegd: ‘De Heer zal nooit toelaten dat ik of wie dan ook die aan het hoofd van deze kerk staat, u zal misleiden. Dat maakt geen deel uit van het bestel. Dat is God niet van zins.’ [Zie Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff (2004), p. 207.]
President Marion G. Romney vertelde eens over het volgende voorval dat hem was overkomen:
‘Ik weet nog dat ik jaren geleden bisschop was en president Heber J. Grant in onze wijk kwam spreken. Na de dienst bracht ik hem naar huis. […] Hij stond naast mij, sloeg een arm om mijn schouder en zei: “Jongen, houd je oog altijd op de president van de kerk gericht, en als hij je ooit iets laat doen wat verkeerd is, en je het toch doet, zal de Heer je daarvoor zegenen.” Daarna zei hij met pretlichtjes in zijn ogen: “Maar maak je geen zorgen. De Heer zal nooit toestaan dat zijn woordvoerder de mensen op het verkeerde pad brengt.”’ (Conference Report, oktober 1960, p. 78.)20
Het verhaal gaat dat Brigham Young eens door een buurt reed, een man een huis zag bouwen en hem gewoon vertelde zijn muren twee keer zo dik te maken. De man aanvaardde president Young als profeet en wijzigde zijn plannen en maakte de muren dubbel zo dik. Kort daarna overstroomde dat stadje, waarbij er veel verwoest werd. De muren van die man bleven echter overeind staan. Terwijl hij het dak op zijn huis plaatste, hoorde men hem zingen: ‘Wij danken U, Heer, voor profeten!’21
Als lid van de kerk moeten wij sommige moeilijkheden doorstaan om veilig thuis te komen. We zullen moeten kiezen tussen uiteenlopende adviezen die niet altijd met elkaar stroken. Daarom moet we leren — en hoe eerder we leren hoe beter — ons oog op de profeet, de president van de kerk, gericht te houden.22
Suggesties voor studie en onderwijs
Vragen
-
President Benson zegt: ‘Leer uw oog op de profeet gericht te houden’ (paragraaf 1). Wat betekent dat voor u?
-
Waarom denkt u dat de belangrijkste profeet voor ons de huidige president van de kerk is? (Zie paragraaf 2.) Welke raad hebben we onlangs van onze huidige profeet gekregen?
-
Overweeg bij het lezen van paragraaf 3 wanneer u de raad van de profeet hebt opgevolgd ook al begreep u die niet volledig. Wat kunnen we van dergelijke ervaringen leren?
-
Denk na over de ‘belangrijke sleutel’ die president Benson in paragraaf 4 noemt. Welke zegeningen hebt u zoal ontvangen door deze belangrijke sleutel toe te passen?
Relevante Schriftteksten
2 Kronieken 20:20; Amos 3:7; Efeziërs 2:19–20; 4:11–15; LV 1:14–16, 37–38; 107:91–92; Geloofsartikelen 1:6
Onderwijstip
‘Wees niet bang voor stilte. Mensen hebben vaak even tijd nodig om over vragen na te denken, ze te beantwoorden en hun gevoelens onder woorden te brengen. U kunt even stil zijn nadat u een vraag hebt gesteld, nadat iemand iets over een geestelijke ervaring heeft verteld of als iemand moeite heeft om zijn of haar gevoelens onder woorden te brengen.’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], p. 67.)