Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 11: Ware grootheid


Hoofdstuk 11

Ware grootheid

‘Consequente inzet voor de kleine dingen in het dagelijkse leven leidt tot ware grootheid.’

Uit het leven van Howard W. Hunter

President Hunter onderwees dat ware grootheid niet het gevolg van werelds succes is, maar van ‘duizenden kleine goede daden en offers die samen inhouden dat je je leven geeft of verliest voor anderen en voor de Heer.’1 President Hunter paste dat beginsel in zijn eigen leven toe. In plaats van in het middelpunt van de belangstelling te willen staan of naar erkenning te streven, deed hij dagelijks goede daden en bracht hij offers die vaak onopgemerkt bleven.

Een voorbeeld van president Hunters vrijwel onopgemerkte dienstbetoon was dat hij zijn vrouw verzorgde toen die ruim tien jaar met toenemende gezondheidsproblemen worstelde. Begin jaren zeventig begon Claire Hunter met hoofdpijn en geheugenverlies te kampen. Later had ze een aantal kleine beroertes, waardoor ze moeite had met praten en haar handen gebruiken. Toen ze voortdurend verzorging nodig had, deed ouderling Hunter al het mogelijke en vervulde tegelijkertijd zijn taken als apostel. Hij liet overdag iemand anders haar verzorgen, maar ’s avonds zorgde hij zelf voor haar.

In 1981 kreeg Claire een hersenbloeding waardoor ze niet meer kon praten of wandelen. Niettemin hielp president Hunter haar soms uit de rolstoel en hield hij haar stevig vast zodat ze net als vroeger konden dansen.

Na Claires tweede hersenbloeding drongen de dokters erop aan om haar in een verzorgingstehuis op te nemen. Daar bracht ze de laatste anderhalf jaar van haar leven door. In die periode bezocht president Hunter haar elke dag, behalve als hij voor zijn kerkroeping op reis was. Telkens als hij naar huis terugkeerde, ging hij rechtstreeks van de luchthaven naar het verzorgingstehuis om bij haar te zijn. Hoewel Claire meestal in een diepe slaap was of hem niet herkende, bleef hij haar vertellen dat hij van haar hield en zorgde hij ervoor dat ze van alle gemakken voorzien was.

Ouderling James E. Faust van het Quorum der Twaalf zei later dat president Hunters ‘liefdevolle zorg voor zijn vrouw Claire gedurende de ruim tien jaar dat ze ziek was, de bewonderenswaardigste toewijding van een man aan zijn vrouw [was] die velen van ons ooit gezien hebben.’2

Na de dood van president Hunter, verscheen er een biografie in de Ensign, waarin zijn leringen over ware grootheid aangehaald werden. Het artikel vatte tevens samen hoe hij zich in zijn leven door die leringen had laten leiden:

‘Hoewel hij het vanwege zijn grote bescheidenheid nooit zou toegeven, bereikte president Hunter zijn eigen definitie van grootheid. Hij gaf in tijden waarin hij niet in de belangstelling stond blijk van grootheid door cruciale keuzes te maken om hard te werken, het na mislukking opnieuw te proberen en zijn naaste te helpen. Die eigenschappen kwamen tot uiting in zijn buitengewone vermogen om succes te behalen op uiteenlopende gebieden zoals muziek, rechten, zaken, internationale betrekkingen, timmerwerk en vooral een “goede en trouwe” dienstknecht van de Heer zijn [Mattheüs 25:21]. […]

‘De veertiende president van de kerk vervulde de doeleinden van de Heer net zo makkelijk en onzelfzuchtig als zijn werkzaamheden als schooljongen, jonge vader, toegewijde bisschop en onvermoeibare apostel. Volgens Howard W. Hunter moest de wijngaard van de Heer voortdurend bewerkt worden, en verlangde zijn Meester alleen maar van hem dat hij een “goede en trouwe” dienstknecht was. Dat maakte president Hunter echt een groot man. Hij lette voortdurend op het voorbeeld van de Heiland, die hij tot het einde toe diende.’3

Howard en Claire Hunter

Howard en Claire Hunter

Leringen van Howard W. Hunter

1

De wereldse definitie van grootheid is vaak misleidend en kan schadelijke vergelijkingen oproepen.

Veel heiligen der laatste dagen zijn gelukkig en genieten van de mogelijkheden die het leven hun biedt. En toch maak ik me zorgen dat sommigen onder ons ongelukkig zijn. Sommigen onder ons hebben het gevoel dat ze niet bereiken wat er van hen verwacht wordt. Ik maak me vooral zorgen om wie een rechtschapen leven leiden, maar denken dat ze tekortschieten omdat ze in de wereld of in de kerk niet bereiken wat anderen bereikt hebben. Ieder van ons wil in dit leven een zeker niveau van grootheid bereiken. En waarom ook niet? Iemand heeft ooit gezegd dat we innerlijk allemaal met enorme celestiale heimwee kampen. (Zie Hebreeën 11:13–16; LV 45:11–14.)

Als we beseffen wie we zijn en wat we kunnen worden, ontvangen we de geruststelling dat met God niets onmogelijk is. Vanaf het moment dat we leren een zonnestraaltje te zijn tot aan de tijd dat we de basisbeginselen van het evangelie beter begrijpen, wordt ons geleerd om volmaaktheid na te streven. Het is dan ook niets nieuws als we over het belang van prestaties spreken. Er ontstaat echter een probleem als de onrealistische verwachtingen van de wereld de definitie van grootheid wijzigen.

Wat is ware grootheid? Wat maakt iemand groot?

We leven in een wereld die haar eigen vorm van grootheid lijkt te aanbidden en haar eigen soort helden voortbrengt. Een recente enquête onder jongeren van 18 tot en met 24 jaar toont aan dat de jongeren van vandaag de ‘sterke, onafhankelijke, allesoverwinnende’ mensen verkiezen en dat ze duidelijk de schone schijn van de levensstijl van ‘steenrijke’ mensen nastreven De helden in de jaren vijftig waren onder meer Winston Churchill, Albert Schweitzer, president Harry Truman, koningin Elizabeth en Helen Keller — de blinde en dove schrijfster en spreekster. Zij vormden mede de geschiedenis of stonden om hun inspirerende leven bekend. Vandaag de dag zijn veel van de populairste helden filmsterren en andere entertainers, wat aantoont dat onze houding veranderd is. (Zie U.S. News & World Report, 22 april 1985, pp. 44–48.)

De helden van de wereld blijven inderdaad niet lang in het geheugen hangen, maar er is toch nooit een gebrek aan kampioenen en mensen die veel bereiken. We horen bijna dagelijks dat atleten nieuwe records vestigen; dat wetenschappers wonderbaarlijke nieuwe apparaten, machines en procedures uitvinden; en dat artsen op nieuwe manieren levens redden. We worden voortdurend aan opmerkelijk begaafde musici en entertainers, en aan uitermate getalenteerde kunstenaars, architecten en ontwikkelaars blootgesteld. Tijdschriften, reclameborden en tv-reclames bombarderen ons met mensen die een perfecte glimlach en een ideaal uiterlijk hebben. Ze dragen elegante kleding en doen wat ‘succesvolle’ mensen doen.

We worden voortdurend aan de wereldse definitie van grootheid blootgesteld. Dan is het niet verwonderlijk dat we een vergelijking maken tussen wat wij zijn en wat anderen zijn — of lijken te zijn — en ook tussen wat wij hebben en wat anderen hebben. Vergelijkingen kunnen inderdaad nuttig zijn en ons motiveren om veel goeds te doen en ons leven te beteren, maar onredelijke en onjuiste vergelijkingen verknoeien vaak ons leven als we ons er onvervuld, onbekwaam of onsuccesvol door voelen. Soms zetten die gevoelens ons aan tot het maken van fouten en blijven onze mislukkingen ons bezighouden terwijl we aspecten van ons leven negeren die blijk van ware grootheid geven.4

man helpt bejaarde vrouw

‘Ware grootheid [is het gevolg van] duizenden kleine goede daden en offers die samen inhouden dat je je leven geeft of verliest voor anderen en voor de Heer.’

2

Ons consequent voor de kleine dingen in het dagelijkse leven inzetten, leidt tot ware grootheid.

In 1905 uitte president Joseph F. Smith deze diepzinnige verklaring over ware grootheid:

‘De dingen die we buitengewoon, opmerkelijk of uitzonderlijk noemen, kunnen de geschiedenis vormen, maar ze vormen het echte leven niet.

‘Tenslotte is ware grootheid nauwkeurig doen wat God alle mensen opgedragen heeft. Het is beter om een succesvolle vader of moeder te zijn, dan een succesvol generaal of staatshoofd.’ (Juvenile Instructor, 15 december 1905, p. 752.)

Die verklaring roept de volgende vraag op: wat zijn de dingen die God ‘alle mensen opgedragen heeft’? Dat zijn ongetwijfeld onder andere de dingen die we moeten doen om een goede vader of moeder, een goede zoon of dochter, een goede student of een goede kamergenoot of een goede buur te zijn.

[…] Ons consequent voor de kleine dingen in het dagelijkse leven inzetten, leidt tot ware grootheid. Het zijn meer bepaald de duizenden kleine goede daden en offers die samen inhouden dat je je leven geeft of verliest voor anderen en voor de Heer. Daaronder rekenen we kennis van onze Vader in de hemel en het evangelie krijgen. Maar ook anderen tot het geloof en het koninkrijk van God brengen. Die zaken genieten meestal geen wereldse aandacht of lof.5

3

De profeet Joseph hield zich met dagelijks dienen en voor anderen zorgen bezig.

Men denkt meestal niet aan Joseph Smith als generaal, burgemeester, architect, redacteur of presidentskandidaat. We denken aan hem als profeet van de herstelling, een man die aan de liefde van God en het bevorderen van diens werk toegewijd was. De profeet Joseph was een alledaags christen. Hij hield zich met de kleine dingen, met dagelijks dienen en voor anderen zorgen bezig. Als dertienjarige ging Lyman O. Littlefield met het Zionskamp naar Missouri. Later vertelde hij over een kleine maar voor hem persoonlijk een belangrijke goede daad van de profeet:

‘De tocht verliep voor iedereen erg moeizaam, en het fysieke leed, samen met de wetenschap dat onze broeders naar wie we toereisden om ze te steunen, vervolgd werden, zorgden ervoor dat ik op zekere dag in melancholie verzonk. Terwijl het kamp zich klaarmaakte om te vertrekken, zat ik moe en somber langs de kant van de weg. De profeet had het het drukst van iedereen in het kamp, maar toen hij me zag, zette hij zijn andere dringende taken even opzij om een kind een woord van troost toe te spreken. Hij legde zijn hand op mijn hoofd en zei: “Heb je niets te doen, jongen? Zo niet, dan moeten we iets voor je vinden.’ Dat maakte zo’n indruk op mij dat ik het vele jaren en zorgen later nog steeds niet vergeten ben.’ (In George Q. Cannon, Life of Joseph Smith the Prophet, Salt Lake City: Deseret Book Co., 1986, p. 344.)

Bij een andere gelegenheid, toen gouverneur Carlin van Illinois sheriff Thomas King uit Adams County met wat anderen erop uitstuurde om de profeet aan te houden en hem aan de afgezanten van gouverneur Boggs van Missouri uit te leveren, werd sheriff King doodziek. In Nauvoo nam de profeet de sheriff mee naar zijn huis en verzorgde hem vier dagen lang alsof hij zijn broer was. (Ibid., p. 372.) Onbeduidende, vriendelijke en toch belangrijke goede daden waren voor de profeet geen uitzondering.

Ouderling George Q. Cannon schreef over de opening van de winkel [van de profeet Joseph Smith] in Nauvoo het volgende:

‘De profeet zelf aarzelde niet om zich met handel en nijverheid bezig te houden. Het evangelie waarin hij onderwees, was een evangelie van zowel stoffelijk heil als geestelijke verhoging, en hij was bereid om zijn deel van het werk te doen. Dat deed hij zonder aan eigen gewin te denken.’ (Ibid., p. 385.)

En in een brief schreef de profeet het volgende:

‘Er is zoveel klandizie [in de roodstenen winkel in Nauvoo] dat ik de hele dag achter de toonbank sta om als een volleerd bediende goederen uit te delen, tot genoegen van hen die het hebben moeten stellen zonder hun gebruikelijke kerst- of nieuwjaarsmaaltijden wegens gebrek aan een beetje suiker, stroop, rozijnen enzovoort; en tot genoegen van mijzelf, want ik vind het heerlijk om de heiligen te bedienen en hen allen te dienen, in de hoop in de bestemde tijd des Heren mijn verhoging in te gaan.’ (Ibid., p. 386.)

Over die gebeurtenis heeft George Q. Cannon gezegd:

‘Wat een mooi tafereel is dat! Een man die door de Heer gekozen is om het fundament van zijn kerk te leggen en zijn profeet te zijn, ondervindt vreugde en is trots omdat hij zijn broeders en zusters als een dienstknecht mag bedienen. […] Joseph had dagelijks het gevoel dat hij God diende en in de ogen van Christus gunst verwierf door aardig te zijn en zorg te dragen voor “de minsten van dezen”.’ (Ibid., p. 386.)6

Joseph Smith helpt oude man

‘De profeet Joseph was een alledaags christen. Hij hield zich met de kleine dingen, met dagelijks dienen en voor anderen zorgen bezig.’

4

Ware grootheid is het resultaat van volharden in moeilijke tijden en van dienen op manieren die vaak niet opgemerkt worden.

Ware grootheid draait grotendeels om een succesvolle secretaris in het ouderlingenquorum, ZHV-leerkracht, liefdevolle buur of een goed luisterend oor zijn. Ware grootheid is je best doen in de alledaagse strijd van het leven — en misschien zelfs na mislukking — en blijven volharden in de aanhoudende moeilijkheden van het leven als die inspanningen en taken tot de vooruitgang en het geluk van anderen en tot je eigen heil leiden.

Ieder van ons wil in dit leven een zeker niveau van grootheid bereiken. Velen hebben al grote zaken bereikt; anderen streven ernaar grootheid te bereiken. Ik wil u aanmoedigen om te presteren en tegelijkertijd niet te vergeten wie u bent. Laat u niet door de illusie van vergankelijke wereldse grootheid leiden. Velen verliezen hun ziel door zulke verleidingen. Je goede naam mag je voor geen goud verkopen. Ware grootheid betekent trouw zijn — ‘Trouw aan ’t geloof dat onz’ ouders beleden! Trouw aan ’t geloof waar de mart’laars voor streden!’ (Lofzangen, 2000, nr. 170.)

Ik ben ervan overtuigd dat er veel grote, onopgemerkte en vergeten helden in ons midden zijn. Ik heb het over u die in alle stilte consequent de dingen doet die u behoort te doen. Ik heb het over de mensen die altijd klaar staan en bereid zijn. Ik heb het over de zeldzame moed van de moeder die uur na uur, dag na dag bij een ziek kind blijft en het verzorgt terwijl haar man op zijn werk is of een studie volgt. Ik heb het over de vrijwilligers die bloed geven of met bejaarden werken. Ik heb het over de leden die hun priesterschaps- of kerktaken trouw vervullen en over de studenten die regelmatig naar huis schrijven en hun ouders voor hun liefde en steun bedanken.

Ik heb het ook over diegenen die anderen geloof bijbrengen en een verlangen om het evangelie na te leven — diegenen die anderen lichamelijk, sociaal en geestelijk opbouwen en vormen. Ik heb het over de mensen die eerlijk, aardig en ijverig in hun alledaagse werkzaamheden zijn, maar die ook dienstknechten van de Meester en herders van zijn schapen zijn.

Het is niet mijn bedoeling om afbreuk te doen aan de grote wereldse prestaties die ons zoveel mogelijkheden hebben gegeven en die ons van cultuur, orde en ontspanning voorzien. Ik stel alleen maar voor dat we ons meer op de waardevolste dingen in het leven proberen te richten. U herinnert zich vast de uitspraak van de Heiland: ‘Maar de belangrijkste van u zal uw dienaar zijn’ (Mattheüs 23:11).7

5

Ware grootheid vergt consequente, kleine en soms gewone stappen over langere tijd.

We hebben allemaal wel eens iemand plotseling rijk of succesvol zien worden. Maar ik geloof dat onmiddellijke grootheid niet bestaat, hoewel sommigen dergelijk succes zonder langdurig hard werken in de schoot geworpen krijgen. Het bereiken van ware grootheid is een langdurig proces. Er zal af en toe tegenslag zijn. Het uiteindelijke resultaat zal niet altijd duidelijk zichtbaar zijn, maar er zijn altijd regelmatige, consequente, kleine en soms gewone en alledaagse stappen over een lange periode voor nodig. We mogen niet vergeten dat het de Heer was die zei: ‘Uit het kleine komt het grote voort’ (LV 64:33).

Ware grootheid is nooit het gevolg van een toevallige gebeurtenis of een eenmalige inspanning of prestatie. Grootheid vergt karaktervorming. Het vergt een groot aantal goede beslissingen in alledaagse keuzes tussen goed en kwaad. Ouderling Boyd K. Packer heeft daar het volgende over gezegd: ‘Door de jaren heen geven die kleine keuzes samen duidelijk aan waar we waarde aan hechten.’ (Ensign, november 1980, p. 21.) Die keuzes zullen ook duidelijk tonen wat we zijn.8

6

Alledaagse taken hebben vaak de grootste positieve invloed op anderen.

Als we ons leven onder de loep nemen, is het belangrijk dat we niet alleen naar onze prestaties kijken, maar ook naar onze werkomstandigheden. We zijn allemaal anders en uniek. Iedereen is op een andere startpositie aan de wedren van het leven begonnen. Ieder van ons heeft een unieke combinatie van talenten en vaardigheden. We moeten allemaal onze eigen beproevingen en beperkingen het hoofd bieden. Daarom moeten we bij onze zelfevaluatie niet alleen de grootte of belangrijkheid van onze prestaties overwegen, maar ook de omstandigheden waarin we ons bevonden en de uitwerking die onze inspanningen op anderen hadden.

Dat laatstgenoemde aspect van onze zelfevaluatie, namelijk de uitwerking van ons leven op anderen, helpt ons begrijpen waarom we aan sommige gewone, alledaagse werkzaamheden veel waarde dienen te hechten. Vaak zijn het onze alledaagse taken, en niet de dingen die de wereld groot acht, die de grootste positieve invloed op anderen hebben.9

7

Doen wat God belangrijk vindt, leidt tot ware grootheid.

Volgens mij is het soort grootheid waarvan onze Vader in de hemel wil dat we die nastreven, binnen het bereik van allen in het evangelienet. We hebben ontelbare kansen om veel eenvoudige en kleine dingen te doen waardoor we uiteindelijk groot kunnen worden. De beste raad die we hen kunnen geven die hun leven wijden aan dienen en opofferen voor hun gezin, anderen en de Heer, is om eenvoudigweg meer van hetzelfde te doen.

We willen gewoon onze bewondering uitspreken voor de mensen die het werk van de Heer in stilte op zoveel belangrijke manieren bevorderen; voor hen die het zout der aarde, de kracht van de wereld en de ruggengraat van hun volk zijn. Als u tot het einde toe volhardt, en als u kloekmoedig in het getuigenis van Jezus bent, zult u ware grootheid bereiken en in de tegenwoordigheid van onze Vader in de hemel terugkeren.

Met de woorden van President Joseph F. Smith: ‘Laten we ons echte leven niet voor een kunstmatig leven proberen in te ruilen.’ (Juvenile Instructor, 15 december 1905, p. 753.) Laten we niet vergeten dat de zaken die God belangrijk en noodzakelijk acht uiteindelijk tot ware grootheid leiden, ook al vindt de wereld ze onbelangrijk.

We moeten ernaar streven de woorden van de apostel Paulus indachtig te zijn, vooral als we niet tevreden over ons leven zijn en het gevoel hebben dat we niets groots bereikt hebben. Hij heeft geschreven:

‘Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.

‘Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogenblik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig’ (2 Korinthe 4:17–18).

Kleine dingen zijn belangrijk. We denken niet meer aan het bedrag dat de Farizeeër gaf, maar aan het penninkje van de weduwe; niet aan de macht en kracht van het Filistijnse leger, maar aan de moed en overtuiging van David.

Ik bid dat we nooit ontmoedigd zullen raken in de dagelijkse taken die God ‘alle mensen opgedragen heeft’.10

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Waarom is er soms verwarring over de vraag wat ware grootheid is? (Zie onderdeel 1.) Waarom voelen sommige mensen zich onvervuld en ongelukkig door de wereldse definitie van grootheid?

  • In welke opzichten verschilt President Hunters definitie van ware grootheid met die van de wereld? (Zie onderdeel 2.) Wat kunt u aan die definitie van ware grootheid hebben? Overweeg een paar ‘kleine dingen’ waaraan u meer aandacht kunt schenken.

  • Wat spreekt u aan in de onbeduidende goede daden van Joseph Smith in onderdeel 3? Welke onbeduidende goede daden zijn u tot zegen geweest?

  • Neem de voorbeelden van ware grootheid in onderdeel 4 door. Op welke manier hebt u mensen blijk zien geven van zulke ware grootheid?

  • Wat kunnen we uit de leringen in onderdeel 5 over het bereiken van ware grootheid leren?

  • Welke voorbeelden van ‘alledaagse taken’ hebt u gezien ‘die de grootste positieve invloed op anderen hebben’? (Zie onderdeel 6.)

  • Denk na over president Hunters leringen in onderdeel 7. Hoe leiden dienen en opofferen tot ware grootheid? Hoe brengt ‘kloekmoedig in het getuigenis van Jezus’ zijn ons mede tot ware grootheid?

Relevante Schriftteksten

1 Samuël 16:7; 1 Timotheüs 4:12; Mosiah 2:17; Alma 17:24–25; 37:6; Moroni 10:32; LV 12:8; 59:23; 76:5–6; 88:125

Onderwijstip

‘Als u zich met een gebed in het hart op de les voorbereidt, […] wordt u misschien geleid om bepaalde beginselen te benadrukken. U begint misschien te begrijpen hoe u bepaalde beginselen het best kunt presenteren. U ontdekt wellicht voorbeelden, aanschouwelijk onderwijs en inspirerende verhalen in het dagelijks leven. U krijgt misschien het gevoel dat u een bepaald iemand moet uitnodigen om u bij de les te helpen. U wordt wellicht aan een persoonlijke ervaring herinnerd waar u over kunt vertellen.’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], 48.)

Noten

  1. ‘What Is True Greatness?’ Ensign, september 1987, 71.

  2. James E. Faust, ‘Howard W. Hunter: Man of God’, Ensign, april 1995, 28.

  3. ‘President Howard W. Hunter: The Lord’s “Good and Faithful Servant”’, Ensign, april 1995, 9, 16.

  4. ‘What Is True Greatness?’ 70.

  5. ‘What Is True Greatness?’ 70–71.

  6. ‘What Is True Greatness?’ 71.

  7. ‘What Is True Greatness?’ 71–72.

  8. ‘What Is True Greatness?’ 72.

  9. ‘What Is True Greatness?’ 72.

  10. ‘What Is True Greatness?’ 72.