Hoofdstuk 13
De tempel — het grote symbool van ons lidmaatschap
‘Het is mijn grootste hartenwens dat ieder lid van de kerk waardig zal zijn om naar de tempel te gaan.’
Uit het leven van Howard W. Hunter
Howard W. Hunters moeder was heel haar leven een trouw lid van de kerk, maar zijn vader liet zich pas dopen toen Howard negentien was. Toen Howard jaren later ringpresident in Californië was, reisden een aantal leden van de ring naar de Mesatempel (Arizona) om er tempelwerk te doen. Vóór de tempeldienst begon, vroeg de tempelpresident hem om de aanwezigen in de kapel toe te spreken. Het was president Hunters 46e verjaardag. Later schreef hij het volgende over die ervaring:
‘Toen ik de aanwezigen toesprak […] kwamen mijn ouders in het wit gekleed de kapel binnen. Ik wist niet dat mijn vader op zijn tempelzegens was voorbereid, hoewel mijn moeder er al een tijd naar had uitgekeken. Ik was zo emotioneel dat ik niets meer kon zeggen. President Pierce [de tempelpresident] kwam naast mij staan om de onderbreking uit te leggen. Toen mijn ouders die ochtend naar de tempel waren gekomen, hadden ze de president gevraagd om niets tegen mij te zeggen omdat het een verrassing voor mijn verjaardag was. Het was een verjaardag om nooit te vergeten omdat ze op die dag hun begiftiging ontvingen en ik hun verzegeling kon bijwonen, waarna ik aan hen werd verzegeld.’1
Iets meer dan veertig jaar later legde Howard W. Hunter voor het eerst als president van de kerk in het openbaar een verklaring af. Een van zijn voornaamste boodschappen was zijn wens dat de leden harder hun best zouden doen voor de zegeningen van de tempel.2 Hij bleef die boodschap gedurende zijn bediening als president van de kerk benadrukken. Toen hij in juni 1994 op het terrein van de Nauvootempel sprak, zei hij:
‘Eerder deze maand [heb ik] bij de aanvaarding van mijn ambt mijn innige verlangen geuit dat steeds meer leden van de kerk het waardig mogen worden om de tempel te betreden. Net als in de tijd van [Joseph Smith] zijn de leden die de evangelienormen naleven en hun begiftiging hebben ontvangen de sleutel tot de opbouw van het koninkrijk in de hele wereld. Als we waardig zijn om de tempel te betreden, is ons leven in overeenstemming met de wil van de Heer en staan we open voor zijn leiding.’3
Enkele maanden later, in januari 1995, was president Hunters laatste openbare optreden de inwijding van de Bountifultempel (Utah). Hij vroeg in het inwijdingsgebed dat de zegeningen van de tempel het leven van allen die er binnengingen mochten verrijken:
‘We bidden nederig dat U dit gebouw wilt aanvaarden en er uw zegen over wilt uitstorten. Laat uw Geest hier aanwezig zijn en iedereen leiden die hier werk verricht, opdat in iedere kamer heiligheid mag heersen. Mogen allen die hier binnengaan schone handen en een rein hart hebben. Mogen zij in hun geloof opgebouwd worden en met gemoedsrust naar huis gaan, en uw heilige naam prijzen. […]
‘Laat dit huis een geest van vrede uitstralen naar allen die zijn luister aanschouwen, en vooral naar wie hun eigen heilige verordeningen ontvangen en het werk voor hun dierbaren aan de andere kant van de sluier verrichten. Laat ze uw goddelijke liefde en barmhartigheid voelen. Mogen ze het voorrecht hebben om net als de psalmist vanouds te verklaren: “Wij die zeer aangenaam en vertrouwelijk met elkaar omgingen, wij wandelden in gezelschap van velen naar Gods huis!”
‘Nu we dit heilige gebouw inwijden, wijden we ons eigen leven weer aan u en uw werk.’4
Leringen van Howard W. Hunter
1
We worden aangespoord om de tempel tot het grote symbool van ons lidmaatschap te verheffen.
Toen ik tot dit heilige ambt [president van de kerk] geroepen werd, heb ik de leden van de kerk uitgenodigd de tempel van de Heer tot het grote symbool van hun lidmaatschap en de verheven plaats van hun heilige verbonden te verheffen.
Als ik aan de tempel denk, komen deze woorden bij me op:
‘De tempel is een plaats van onderricht waar diepzinnige waarheden over het koninkrijk van God ontvouwd worden. Het is een plaats waar we ons verstand op geestelijke zaken kunnen richten en wereldse zorgen achter ons kunnen laten. In de tempel sluiten we verbonden om de wetten van God na te leven en ontvangen we beloftes, die altijd van onze getrouwheid afhangen, en eeuwig blijven gelden.’ (The Priesthood and You, Melchizedek Priesthood Lessons—1966, Salt Lake City: The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, 1966, p. 293.)
De Heer zelf heeft in zijn openbaringen aan ons de tempel verheven tot het grote symbool voor de leden van de kerk. Denk aan de houding en het rechtschapen gedrag waar de Heer ons op wees toen Hij de heiligen in Kirtland bij monde van de profeet Joseph Smith raad gaf bij hun voorbereiding op de bouw van een tempel. Die raad is nog steeds van toepassing:
‘Organiseert u; bereidt alle nodige dingen voor; en vestigt een huis, ja, een huis van gebed, een huis van vasten, een huis van geloof, een huis van leren, een huis van heerlijkheid, een huis van orde, een huis van God’ (LV 88:119). Weerspiegelen onze verlangens en ambities inderdaad zo’n houding en zulk gedrag? […]
De tempel wordt pas een symbool voor ons als we dat echt verlangen. We moeten zo leven dat we de tempel mogen betreden. We moeten de geboden van onze Heer onderhouden. Als we de Meester als voorbeeld nemen en zijn leringen en voorbeeld als voornaamste model voor ons leven beschouwen, zullen we het niet moeilijk vinden om tempelwaardig en altijd in alles getrouw te zijn, omdat we ons aan één heilige gedrags- en geloofsnorm toewijden. Of we nu thuis of in het openbaar zijn, of we nu studeren of onze studies ver achter ons liggen, of we nu alleen zijn of we ons in een menigte bevinden, onze levenswandel en normen zullen duidelijk zijn.
Waar het uiteindelijk om gaat, is de kracht om ons aan onze principes te houden, om integer en vol geloof volgens onze overtuiging te leven. Die toewijding aan ware beginselen — in ons privéleven, thuis en in onze familie, en overal waar we andere mensen ontmoeten en beïnvloeden — is wat God uiteindelijk van ons vraagt. Dat vergt toewijding — toewijding van onze hele ziel, die we voor eeuwig diep in ons binnenste koesteren. Toewijding aan de beginselen waarvan we weten dat ze waar zijn, in de geboden die God ons gegeven heeft. Als wij de beginselen van de Heer trouw blijven, zijn we altijd tempelwaardig, en dan zullen de Heer en zijn heilige tempels de grote symbolen van ons discipelschap jegens Hem zijn.5
2
Ieder van ons dient ernaar te streven een tempelaanbeveling waardig te zijn.
Het is mijn grootste hartenwens dat ieder lid van de kerk waardig zal zijn om de tempel binnen te gaan. Het zou de Heer behagen als elk volwassen lid voor een geldige tempelaanbeveling in aanmerking zou komen en er een zou bezitten. Wat we wel en niet moeten doen om voor een tempelaanbeveling in aanmerking te komen, is precies hetgeen ons individueel en als gezin gelukkig maakt.6
Onze hemelse Vader heeft duidelijk gesteld dat we rein en vrij van de zonden van de wereld moeten zijn om de tempel te betreden. Hij heeft gezegd: ‘En voor zoverre mijn volk een huis voor Mij bouwt in de naam des Heren, en niet duldt dat er iets onreins binnengaat, zodat het niet verontreinigd wordt, zal mijn heerlijkheid erop rusten; […] Maar als het verontreinigd wordt, zal Ik er niet binnengaan, en mijn heerlijkheid zal er niet zijn; want Ik zal geen onheilige tempels binnengaan’ (LV 97:15, 17).
Misschien vindt u het wel interessant om te weten dat de president van de kerk vroeger elke tempelaanbeveling ondertekende. Zó belangrijk vonden de eerste presidenten tempelwaardigheid. In 1891 werd die taak aan bisschoppen en ringpresidenten gedelegeerd. Zij stellen u een aantal vragen om te zien of u voor een tempelaanbeveling in aanmerking komt. U dient te weten wat van u verwacht wordt om een tempelaanbeveling te krijgen.
U dient te geloven in God, de eeuwige Vader, in zijn Zoon, Jezus Christus, en in de Heilige Geest. U dient te geloven dat dit hun heilige en goddelijke werk is. We sporen u aan om dagelijks aan uw getuigenis van onze hemelse Vader en de Heer, Jezus Christus, te werken. De Geest die u voelt, is de Heilige Geest die tot u van hun bestaan getuigt. Later, in de tempel, zult u dankzij geopenbaarde instructie en verordeningen meer over de Godheid leren.
U dient de algemene autoriteiten en de plaatselijke leiders van de kerk te steunen. Als u bij het voorlezen van de namen van die leiders uw rechterhand opsteekt, geeft u aan dat u hen steunt in hun taken en in de raad die ze u geven.
Het is geen eerbetoon aan hen die de Heer in een presiderende functie geroepen heeft. Het is eerder een erkenning van het feit dat God profeten, zieners en openbaarders en anderen als algemene autoriteiten geroepen heeft. U geeft ermee aan dat u zich aan de instructies van de presiderende functionarissen van de kerk zult houden. En u dient de bisschop, ringpresident en andere kerkleiders net zo trouw te zijn. Wie de gezagsdragers niet steunt, kan niet in de tempel dienen.
U dient zedelijk rein te zijn om de heilige tempel te betreden. Volgens de wet van kuisheid mag u uitsluitend met uw echtgenoot of echtgenote en met niemand anders seksueel contact hebben. We moedigen u vooral aan om u te wapenen tegen de verlokkingen van Satan om uw zedelijke reinheid te bezoedelen.
U moet ervoor zorgen dat er niets in uw gedrag jegens uw gezin is dat niet in overeenstemming is met de leer van de kerk. We sporen vooral [jongeren] aan om [hun] ouders in rechtschapenheid te gehoorzamen. Ouders moeten opletten dat hun gedrag jegens gezinsleden in overeenstemming met de leringen van het evangelie is en ervoor zorgen dat ze hen nooit misbruiken of verwaarlozen.
Om de tempel te betreden, moet u eerlijk in uw betrekkingen met anderen zijn. Als heilige der laatste dagen hebben we de heilige plicht om nooit te bedriegen of oneerlijk te zijn. Onze integriteit staat op het spel als we dit verbond schenden.
Om voor een tempelaanbeveling in aanmerking te komen, dient u ernaar te streven uw plicht in de kerk te vervullen en de avondmaalsdienst, de priesterschap en andere bijeenkomsten bij te wonen. U moet er ook naar streven om de regels, wetten en geboden van het evangelie te gehoorzamen. Leer […] roepingen en andere taken die u krijgt te aanvaarden. Wees actief in uw wijk of gemeente, en zorg ervoor dat uw leiders op u kunnen rekenen.
Om de tempel te betreden, dient u een volledige tiende te betalen en het woord van wijsheid na te leven. Die twee geboden zijn eenvoudig, maar enorm belangrijk voor onze geestelijke groei, en essentiële vereisten voor onze persoonlijke waardigheid. Uit jarenlange ervaring weet ik dat diegenen die hun tiende trouw betalen en het woord van wijsheid naleven meestal ook aan alle andere vereisten voor het betreden van de heilige tempel voldoen.
Dit zijn zaken die we niet licht mogen opvatten. Als we tempelwaardig bevonden zijn, verrichten we de heiligste verordeningen op aarde. Die verordeningen betreffen eeuwige zaken.7
3
Door tempelwerk te doen, ontvangen personen en gezinnen grote zegeningen.
Wat is het een heerlijk voorrecht om voor onze eigen zegeningen naar de tempel te gaan. En wat is het nadat we voor onze eigen zegeningen naar de tempel gegaan zijn een heerlijk voorrecht om het werk voor onze voorouders te doen. Dat aspect van het tempelwerk is onzelfzuchtig. En toch ontvangen we een zegening telkens als we tempelwerk voor anderen verrichten. Het is daarom geen verrassing dat de Heer wil dat zijn volk een tempelgericht volk is. […]
We dienen niet alleen voor onze eigen voorouders te gaan, maar ook om zelf in de tempel te aanbidden, voor de heiligheid en veiligheid die binnen die heilige muren te krijgen zijn. Tempelbezoek verrijkt en verdiept ons inzicht in het doel van het leven en in de betekenis van het zoenoffer van de Heer Jezus Christus. Laten wij de tempel, het dienen daar, de tempelverbonden en het tempelhuwelijk verheffen tot ons belangrijkste doel op aarde en de allesovertreffende ervaring in het sterfelijk leven.8
We bereiken meerdere dingen door naar de tempel te gaan — we gehoorzamen de instructie van de Heer om onze eigen verordeningen te ontvangen, we zijn door de verzegelingsverordeningen onze familie tot zegen, en we bieden anderen onze zegeningen aan door voor hen te doen wat ze zelf niet kunnen. Bovendien verheffen we onze gedachten, komen we dichter tot de Heer, eren we [het] priesterschap en maken we ons leven geestelijker.9
We ontvangen zegeningen als we naar de tempel gaan. Ouderling John A. Widtsoe heeft verteld hoe tempelbezoek ons tot zegen is:
‘Tempelwerk […] biedt ons een geweldige mogelijkheid om onze geestelijke kennis en kracht op peil te houden. […] Het machtige perspectief van de eeuwigheid wordt in de heilige tempel voor ons ontrafeld; we zien de tijd van zijn onbegrensde begin tot zijn oneindige einde; en het schouwspel van het eeuwige leven wordt voor ons ontvouwd. Ik zie mijn plaats in het heelal dan beter, mijn plaats in de doeleinden van God; ik kan mezelf beter een plaats geven waar ik hoor, en ik kan mijn gewone, alledaagse taken beter evalueren, afwegen, onderscheiden en regelen, zodat de kleine dingen me niet overweldigen of mijn visie van de grotere dingen die God ons gegeven heeft niet wegnemen.’ (In Conference Report, april 1922, 97–98.)10
Laten we eens de heerlijke leerstellingen in ogenschouw nemen die in het indrukwekkende inwijdingsgebed van de Kirtlandtempel voorkomen, een gebed waarvan Joseph Smith zegt dat hij het door openbaring ontvangen heeft. Het is een gebed dat ons individueel, als gezin en als volk tot zegen blijft, vanwege de priesterschapsmacht die de Heer ons heeft gegeven om in zijn heilige tempels te gebruiken.
‘En nu, heilige Vader,’ smeekte de profeet Joseph Smith, ‘vragen wij U ons, uw volk, met uw genade bij te staan […] dat wij in uw ogen waardig zullen worden bevonden om de vervulling te verkrijgen van de beloften die Gij ons, uw volk, hebt gedaan in de openbaringen die ons gegeven zijn;
‘opdat uw heerlijkheid zal rusten op uw volk. […]
‘En wij vragen U, heilige Vader, dat uw dienstknechten gewapend met uw macht van dit huis zullen kunnen uitgaan, en dat uw naam op hen zal rusten en uw heerlijkheid hen zal omringen en uw engelen over hen zullen waken’ [LV 109:10–12, 22].11
Tempelbezoek bevordert de geestelijke instelling. Het is een van de beste manieren waarop de kerk de geestelijke instelling ontwikkelt. Het brengt het hart van de kinderen tot hun vaders terug en het hart van de vaders tot hun kinderen (zie Maleachi 4:6). Dat bevordert solidariteit en eenheid in het gezin.12
4
Laten we naar de tempel gaan.
Laten we onze kinderen vertellen over de geestelijke gevoelens die we in de tempel hebben. En laten we ze oprechter en natuurlijker leren welke gepaste dingen we over de doeleinden van het huis des Heren kunnen zeggen. Hang thuis een foto van de tempel op, zodat uw kinderen die kunnen zien. Leer ze waar het huis van de Heer voor dient. Laat ze zich van jongs af aan voornemen om naar de tempel te gaan en die zegen waardig te blijven. Laten we ervoor zorgen dat iedere zendeling waardig is om naar de tempel te gaan en van die gebeurtenis een groter hoogtepunt dan van de zendingsoproep te maken. Laten we ernaar toewerken en onze kinderen vol overtuiging leren om in het huis van de Heer te trouwen. Laten we krachtiger dan ooit verkondigen dat het er werkelijk toe doet waar men huwt en met welke bevoegdheid men man en vrouw wordt verklaard.13
Het behaagt de Heer dat onze jongeren de tempel waardig betreden en plaatsvervangende dopen verrichten voor wie in dit leven geen mogelijkheid hadden om zich te laten dopen. Het behaagt de Heer dat wij de tempel waardig betreden om onze eigen verbonden met Hem te sluiten, en als echtpaar en gezin verzegeld te worden. En het behaagt de Heer dat wij de tempel waardig betreden om diezelfde heilsverordeningen voor de overledenen te verrichten, onder wie velen ongeduldig wachten tot die verordeningen voor hen verricht worden.14
Ik wil wie hun tempelzegeningen nog niet ontvangen hebben, of geen geldige tempelaanbeveling bezitten, in nederigheid en liefde aanmoedigen om naar de dag toe te werken waarop zij het huis van de Heer kunnen betreden. Hij heeft wie hun verbonden nakomen, beloofd: ‘En indien mijn volk luistert naar mijn stem en naar de stem van mijn dienstknechten die Ik aangewezen heb om mijn volk te leiden, zie, voorwaar, Ik zeg u: Zij zullen niet uit hun plaats verwijderd worden’ (LV 124:45). […] Ik beloof u dat uw geestelijke instelling, uw band met uw man of vrouw, en uw gezinsbanden gezegend en versterkt zullen worden als u de tempel regelmatig bezoekt.15
Laten we de tempel bezoeken en liefhebben. Laten we zo vaak naar de tempel gaan als onze tijd, middelen en persoonlijke omstandigheden het toelaten. Laten we niet alleen voor onze dierbare voorouders gaan, maar ook om zelf de zegeningen van de tempel te ontvangen, en te proeven van de heiligheid en veiligheid die binnen die heilige muren te vinden is. De tempel is een plek van schoonheid, openbaring en vrede. Het is het huis van de Heer. De tempel is heilig voor de Heer. Ook voor ons moet hij heilig zijn.16
Suggesties voor studie en onderwijs
Vragen
-
Denk na over president Hunters leringen in onderdeel 1. Hoe kunnen we ‘de tempel van de Heer tot het grote symbool van [ons] lidmaatschap’ verheffen?
-
Neem de vereisten voor een tempelaanbeveling in onderdeel 2 door. Hoe is voldoen aan deze vereisten u en uw gezin tot zegen geweest? Waarom moeten we ‘rein en vrij van de zonden van de wereld’ zijn als we de tempel betreden?
-
Neem president Hunters leringen over de zegeningen van tempelwerk door (zie onderdeel 3). Hoe is deelname aan tempelverordeningen u en uw gezin tot zegen geweest? Hoe kunt u optimaler van de zegeningen van de tempel genieten? Wanneer hebt u in de tempel geestelijke kracht of leiding ontvangen? Als u nog niet naar de tempel geweest bent, kunt u nadenken over hoe u zich kunt voorbereiden op die zegen.
-
Op welke manieren kunnen we kinderen en jongeren helpen om meer over de tempel te weten te komen en ervan te houden? (Zie onderdeel 4.) Hoe kunnen we kinderen en jongeren een verlangen geven om in het huis van de Heer te trouwen? Waarom is het belangrijk om ‘zo vaak naar de tempel [te] gaan als onze tijd, middelen en persoonlijke omstandigheden het toelaten’?
Relevante Schriftteksten
Psalmen 55:14; Jesaja 2:2–3; LV 97:12–17; 110:6–10; 124:39–41; 138:53–54; Gids bij de Schriften, ‘Tempel’
Onderwijstip
‘Vaak staat er in een les meer informatie dan u binnen de gegeven tijd kunt behandelen. In dergelijke gevallen moet u beslissen wat het nuttigst voor de leerlingen zal zijn.’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], 98.)