Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 3: Tegenspoed — onderdeel van Gods plan voor onze eeuwige vooruitgang


Hoofdstuk 3

Tegenspoed — onderdeel van Gods plan voor onze eeuwige vooruitgang

‘Als we toestaan dat [de moeilijkheden van het sterfelijk leven] ons verootmoedigen, ons zuiveren, ons een les leren en ons tot zegen zijn, kunnen ze krachtige werktuigen in de handen van God zijn om betere mensen van ons te maken.’

Uit het leven van Howard W. Hunter

In de algemene aprilconferentie van 1980 vertelde ouderling Howard W. Hunter, toen lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, dat hij op een keer met een grote menigte naar een roeiwedstrijd in Samoa stond te kijken. ‘De menigte was onrustig’, zei hij, ‘en de meeste ogen waren op de zee gericht om de eerste glimp van de [boten] op te vangen. Plots ging er een luid gejuich op toen de menigte de boten in de verte aan zag komen. Elke boot had een bemanning van vijftig sterke roeiers die de roeispanen ritmisch door het water haalden, waardoor de vaartuigen de golven en het schuimende water doorkliefden. Het was een prachtig gezicht.

‘De boten en mannen waren al gauw volledig in het zicht op weg naar de finish. Hoewel die sterke mannen uit alle macht roeiden, had de zware boot met zijn vijftigkoppige bemanning met een geduchte tegenkracht te maken: de weerstand van het water.

‘Het gejuich van de menigte bereikte zijn hoogtepunt toen de eerste boot de finish passeerde.’

Na de wedstrijd ging ouderling Hunter naar de aanlegplek van de boten en sprak er met een van de roeiers, die hem vertelde ‘dat de voorsteven van de boot zo is gebouwd dat hij door het water snijdt en zo de weerstand breekt die de snelheid van de boot vertraagt. Hij legde verder uit dat het trekken aan de roeispanen tegen de weerstand van het water in, de kracht verschaft die de boot naar voren stuwt. Weerstand verschaft zowel de tegenstand als de voorwaartse beweging.’1

Ouderling Hunter gebruikte het voorbeeld van de roeiwedstrijd in Samoa in een toespraak over het doel van tegenspoed. Tijdens zijn bediening als apostel sprak hij vaak over tegenspoed, waarbij hij raad, hoop en aanmoediging verschafte. Hij sprak uit eigen ervaring aangezien hij levensgevaarlijke ziektes en andere beproevingen doorstaan had. Hij getuigde met kracht dat Jezus Christus in moeilijke tijden ‘de macht heeft om onze lasten te verlichten.’2

Christus bij het bad van Bethesda

In onze beproevingen geeft de Heiland ieder van ons dezelfde uitnodiging die hij aan de man bij het bad van Bethesda gaf: ‘Wilt u gezond worden?’ (Johannes 5:6).

Leringen van Howard W. Hunter

1

Tegenspoed maakt deel uit van Gods plan voor onze eeuwige vooruitgang.

Het is duidelijk dat het leven voor iedereen ups en downs in petto heeft. Er is inderdaad veel vreugde en verdriet in de wereld, er zijn veel onverwachte wendingen, zegeningen die er niet altijd als zegeningen uitzien of zo aanvoelen, en veel zaken die ons verootmoedigen en ons geduld en geloof bevorderen. We hebben allemaal wel eens zulke ervaringen gehad, en ik neem aan dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn. […]

President Spencer W. Kimball, die heel wat leed, teleurstelling en omstandigheden buiten zijn wil te verduren kreeg, heeft geschreven:

‘Omdat we menselijk zijn, zouden we het liefst alle lichamelijke pijnen en psychische aandoeningen uit ons leven bannen en onszelf van constant gerief en comfort verzekeren. Maar als we de deuren naar verdriet en zorgen zouden sluiten, zouden we weleens onze grootste vrienden en weldoeners kunnen buitensluiten. De mensen die geduld, lankmoedigheid en zelfbeheersing uit hun lijden leren, kunnen heilig worden.’ [Faith Precedes the Miracle (1972), 98.]

In die uitspraak verwijst president Kimball naar deuren die zich voor bepaalde ervaringen in het leven sluiten. […] Deuren sluiten zich geregeld in ons leven, en soms veroorzaakt dat echt leed en verdriet. Maar ik geloof echt dat als er zich zo’n deur sluit, er dan een andere opengaat (en misschien wel meer dan één), naar hoop en zegeningen op andere gebieden van ons leven die we anders misschien niet gekregen hadden.

[…] Enkele jaren geleden zei [president Marion G. Romney] dat alle mannen en vrouwen, ook de trouwste en loyaalste, tegenspoed en leed zouden doormaken omdat, zo zei Joseph Smith: ‘Mensen moeten lijden, opdat zij tot de berg Zion komen en boven de hemelen verhoogd worden.’ [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 248; zie Conference Report, oktober 1969, 57.]

President Romney zei vervolgens:

‘Dat betekent niet dat we om leed verlegen zitten. We mijden het zoveel mogelijk. We weten echter, en we wisten dat ook toen we ervoor kozen om naar de aarde te komen, dat we hier in de smeltkroes van tegenspoed en leed beproefd zouden worden. […]

‘[Bovendien] maakte de Vader in zijn plan voor het beproeven [en zuiveren] van zijn kinderen geen uitzondering voor de Heiland zelf. Het leed dat Hij op Zich nam en dat Hij onderging, was het leed van alle mannen [en vrouwen overal. Sidderend en bloedend wilde Hij dat Hij kon terugdeinzen om de beker aan Zich voorbij te laten gaan, maar Hij zei:] “Ik dronk en volbracht mijn voorbereidingen voor de mensenkinderen’ (LV 19:18–19).”’ (In Conference Report, oktober 1969, p. 57.)

We moeten allen onze ‘voorbereidingen voor de mensenkinderen’ volbrengen [LV 19:19]. De voorbereidingen van Christus waren heel anders dan de onze, maar we moeten ons allemaal voorbereiden en deuren opendoen. Zulke belangrijke voorbereidingen vergen vaak enig leed, onverwachte wendingen op ons pad, en onderwerping ‘zoals een kind zich aan zijn vader onderwerpt’ [Mosiah 3:19]. Het volbrengen van goddelijke voorbereidingen en het opendoen van celestiale deuren kan en zal ongetwijfeld een levenslang proces zijn.3

We zijn hier op aarde gekomen om op weerstand te stuiten. Dat is een onderdeel van het plan voor onze eeuwige vooruitgang. Zonder verleiding, ziekte, pijn en verdriet, zou er ook geen goedheid, deugdzaamheid, waardering van welzijn of vreugde zijn. […] We mogen niet vergeten dat de weerstand die onze vooruitgang belemmert ons ook de mogelijkheid biedt om problemen te overwinnen.4

2

Onze aardse verdrukkingen bevorderen onze groei en vooruitgang.

Als we toestaan dat [de moeilijkheden van het sterfelijk leven] ons verootmoedigen, ons zuiveren, ons een les leren en ons tot zegen zijn, kunnen ze krachtige werktuigen in de handen van God zijn om betere mensen van ons te maken, dankbaarder, liefdevoller en attenter voor anderen in hun tijden van beproeving.

Ja, we kennen allemaal, zowel individueel als collectief, moeilijke momenten, maar zelfs in de moeilijkste tijden zijn problemen en profetieën alleen bestemd om de rechtschapen mensen tot zegen te zijn en de minder rechtvaardige mensen tot bekering te roepen. God heeft ons lief en in de Schriften staat ‘dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ [Johannes 3:16].5

Lehi, de grote patriarch uit het Boek van Mormon, moedigde zijn zoon Jakob aan, die in een periode van smart en tegenwerking in de wildernis geboren was. Jakobs leven verliep niet zoals hij misschien verwacht had en ging bepaald niet over rozen. Hij had met verdriet en tegenslagen te maken gekregen, maar Lehi beloofde hem dat God die ellende voor zijn welzijn zou heiligen (zie 2 Nephi 2:2).

Vervolgens deed Lehi de volgende uitspraak, die inmiddels klassiek geworden is:

‘Want er moest wel een tegenstelling in alle dingen zijn. Indien die er niet was, […] dan kon er geen rechtvaardigheid worden teweeggebracht, noch goddeloosheid, heiligheid noch ellende, goed noch kwaad’ (2 Nephi 2:11).

Ik heb door de jaren heen veel troost uit deze uitspraak geput, die deels een verklaring biedt voor het leed en de teleurstellingen in dit leven. Ik put nog meer troost uit het feit dat de beste mannen en vrouwen, onder wie de Zoon van God, voor zulke tegenstellingen kwamen te staan om het contrast tussen rechtvaardigheid en goddeloosheid, heiligheid en ellende, en goed en kwaad beter te begrijpen. In zijn donkere, kille kerker te Liberty leerde de profeet Joseph Smith dat als we geroepen worden om beproeving te doorstaan, dat voor onze groei en vooruitgang is, en dat het uiteindelijk voor ons welzijn dient (zie LV 122:5–8).

Als er zich een deur sluit, gaat er een andere open, zelfs voor een profeet in de gevangenis. We zijn niet altijd wijs of ervaren genoeg om alle mogelijke in- en uitgangen goed in te schatten. De woning die God voor ieder van zijn geliefde kinderen bereidt, heeft misschien bepaalde gangen en trapleuningen, bijzondere tapijten en gordijnen die we moeten passeren om de woning te beërven. […]

Op verschillende momenten in ons leven, en waarschijnlijk meermaals, moeten we aanvaarden dat God weet wat wij niet weten en ziet wat wij niet zien. ‘Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Heere’ (Jesaja 55:8).

Als u thuis moeilijkheden hebt met kinderen die afdwalen, als u gebukt gaat onder financiële tegenslagen en emotionele spanningen die uw gezin en geluk bedreigen, als u het verlies van een dierbare te verwerken krijgt of kampt met slechte gezondheid, vrede zij uw ziel. Wij zullen niet boven ons vermogen verzocht worden [zie 1 Korinthe 10:13; Alma 13:28; 34:39]. Onze omwegen en teleurstellingen zijn het rechte en nauwe pad naar Hem.6

Joseph Smith in de gevangenis

Toen Joseph Smith zich in de gevangenis bevond, openbaarde de Heer hem dat tegenspoed onze vooruitgang bevordert en voor ons welzijn is.

3

We hebben alle reden om zelfs in moeilijke tijden optimistisch gestemd te zijn en vertrouwen te hebben.

Er zijn altijd al moeilijkheden geweest en die zullen er altijd zijn. Maar in het licht van wat we weten en van hoe we verondersteld worden te leven, is er echt geen plaats, geen excuus, voor pessimisme en wanhoop.

Ik heb twee wereldoorlogen, de oorlog in Korea, die in Vietnam, en [nog meer] meegemaakt. Ik heb me door de crisisjaren heen gewerkt en ben erin geslaagd om tegelijkertijd rechten te studeren en een gezin te stichten. Ik heb de beurs en de wereldeconomie onvoorspelbaar zien worden, en ik heb een paar despoten en tirannen wispelturig zien handelen, waardoor heel wat problemen ontstaan zijn.

Dus ik hoop dat u niet gelooft dat alle wereldproblemen in uw decennium zijn gepropt, of dat niemand het ooit erger dan u heeft gehad, of dat uw situatie er nooit beter op zal worden. Ik kan u geruststellen dat het al erger is geweest en dat het altijd beter wordt. Altijd — vooral als we het evangelie van Jezus Christus naleven, ervan houden en het de kans geven om in ons leven tot bloei te komen. […]

In tegenstelling tot wat sommigen zeggen, hebt u alle reden om gelukkig en optimistisch te zijn en vertrouwen te hebben. Vanaf het begin van de wereld is het altijd zo geweest dat elke generatie bepaalde dingen te overwinnen en bepaalde problemen op te lossen had.7

4

Als wij tot de Heiland komen, zal Hij onze lasten verlichten.

‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;

‘want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11:28-30). […]

Dat prachtige aanbod van hulp dat de Zoon van God zelf heeft gedaan, was niet tot de Galileeërs van zijn tijd beperkt. Die uitnodiging om zijn zachte juk te dragen en zijn lichte last te aanvaarden, is niet uitsluitend voor vroegere generaties. Het was en is een universele uitnodiging aan alle mensen, alle steden en volken, iedere man, vrouw en ieder kind op aarde.

In onze eigen moeilijke periodes mogen we die onfeilbare oplossing voor de zorgen van onze wereld niet negeren. Het is een belofte van persoonlijke vrede en bescherming. Het is de macht om in tijd en eeuwigheid zonde kwijt te schelden. Ook wij moeten geloven dat Jezus Christus ‘de macht heeft om onze lasten te verlichten.’ Ook wij moeten tot Hem komen en daar van onze arbeid uitrusten.

Uiteraard zijn er verplichtingen aan zulke beloften verbonden. ‘Neem Mijn juk op u’, vraagt Hij. In de tijd van de Bijbel was een juk een werktuig dat landbouwers zeer van pas kwam. Met behulp van een juk konden twee dieren samen het zware gewicht van de ploeg of wagen voorttrekken, wat het werk lichter maakte. Een last die zwaar was en misschien onmogelijk voor een enkeling te dragen, kon gelijk verdeeld en makkelijk gedragen worden door twee die met een gedeeld juk samengebonden waren. Zijn juk vergt een grote en oprechte inspanning, maar voor wie echt bekeerd zijn, is het juk zacht en wordt de last licht.

Waarom zouden we de last van het leven alleen willen dragen, vraagt Christus, of met slechts materiële hulp die zo snel wankelt? Voor de zwaar belasten is het het juk van Christus, is het de macht en de vrede die ontstaat door zij aan zij te staan met een God, waardoor wij de steun, het evenwicht en de kracht krijgen om onze moeilijkheden tegemoet te treden en te volharden in het uitvoeren van onze taken in deze harde sterfelijkheid.

De persoonlijke lasten van het leven verschillen natuurlijk van persoon tot persoon, maar iedereen heeft ze. […] Soms wordt leed uiteraard veroorzaakt door de zonden van een wereld die de raad van [onze] Vader in de hemel niet opvolgt. Wat de reden ook is, niemand lijkt de beproevingen van het leven bespaard te blijven. Christus zegt in feite tot iedereen: als iedereen een last en een juk te dragen heeft, waarom dan niet dat van Mij? Ik beloof u dat mijn juk zacht en mijn last licht is. (Zie Mattheüs 11:28–30.)8

glimlachende jonge man

‘In elke bedeling krijgen de volgelingen van Christus de uitnodiging, zelfs het gebod, om van volmaakt stralende hoop vervuld te zijn.’

5

Heiligen der laatste dagen hoeven niet voor de verdrukkingen in de laatste dagen te vrezen.

De Schriften […] geven aan dat er tijden zullen zijn dat de hele wereld onder problemen gebukt gaat. We weten dat goddeloosheid in onze bedeling helaas overduidelijk zal zijn en dat ze onvermijdelijk problemen, leed en bestraffing met zich meebrengt. God maakt op zijn eigen tijd korte metten met die goddeloosheid, maar het is onze taak om getrouw te zijn en ons leven te leiden zonder ons steeds zorgen over de ellende of het einde van de wereld te maken. Het is onze taak om het evangelie na te leven en een helder licht te zijn, een stad op een berg, die van de pracht van het evangelie van Jezus Christus getuigt en de vreugde en het geluk die iedereen die de geboden onderhoudt, in welke tijdperk dan ook, ervaart.

In deze laatste bedeling zal er veel verdrukking zijn. (Zie Matt. 24:21.) We weten dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn (zie LV 45:26) en dat de hele aarde in beroering zal zijn (zie LV 45:26). Alle bedelingen hebben moeilijke tijden gekend, maar in onze tijd zal er echt groot gevaar zijn. (Zie 2 Timotheüs 3:1.) Slechte mensen zullen succes hebben (zie 2 Timotheüs 3:13), maar dat is al heel vaak het geval geweest. Rampspoed en ongerechtigheid zullen overvloedig zijn. (Zie LV 45:27.)

Het natuurlijke gevolg van dergelijke profetieën is angst, en niet alleen de jongere generatie wordt er bang van. Die angst wordt door iedereen van elke generatie gedeeld die niet begrijpt wat wij begrijpen.

Maar ik wil benadrukken dat getrouwe heiligen der laatste dagen niet hoeven te vrezen, en dat die gevoelens niet van God komen. De grote Jehova heeft tot het oude Israël gezegd:

‘Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen terug, want het is de Heere, uw God, Die met u meegaat. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. […]

De Heere nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld’ (Deuteronomium 31:6, 8).

En tot u, onze prachtige generatie in het hedendaagse Israël, heeft de Heer gezegd:

‘Vrees dus niet, kleine kudde; doe het goede; laten aarde en hel tegen u samenspannen, want indien gij zijt gebouwd op mijn rots, vermogen zij niets. […]

‘Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet’ (LV 6:34, 36).

Onze hedendaagse Schriften zijn met zulke raad doorspekt. Luister naar deze mooie geruststelling: ‘Vreest niet, kinderkens, want u bent de mijnen, en Ik heb de wereld overwonnen; en u behoort tot hen die mijn Vader Mij gegeven heeft’ (LV 50:41). ‘Voorwaar, Ik zeg u, mijn vrienden: Vreest niet, laat uw hart vertroost worden; ja, verblijdt u te allen tijde, en dankt bij alles’ (LV 98:1).

In het kader van die prachtige raad denk ik dat het onze plicht is om ons een beetje meer te verheugen en een beetje minder te wanhopen, om dankbaar te zijn voor wat we hebben en voor Gods grote zegeningen voor ons, en om een beetje minder te praten over wat we niet hebben of over de angst die met de moeilijkheden in deze of in welke generatie dan ook gepaard gaan.

Een hoopvolle en opwindende tijd

Voor heiligen der laatste dagen is dit een hoopvolle en opwindende tijd — een van de mooiste tijden in de herstelling en daarom een van de mooiste tijden van alle bedelingen omdat onze de belangrijkste bedeling is. We moeten geloof en hoop hebben, twee van de grote fundamentele deugden van elke volgeling van Christus. We moeten op God blijven vertrouwen, want dat is het eerste beginsel van ons geloof. We moeten geloven dat God almachtig is, dat Hij ons liefheeft, en dat zijn werk zowel in ons eigen leven als in het algemeen niet tegengehouden of gedwarsboomd kan worden. […]

Ik beloof u in de naam van de Heer, wiens dienstknecht ik ben, dat God zijn volk altijd zal beschermen en ervoor zal zorgen. We zullen onze moeilijkheden hebben, zoals elke generatie en elk volk zijn moeilijkheden heeft gehad. Maar in het evangelie van Jezus Christus vindt u elke hoop, belofte en geruststelling. De Heer heeft macht over zijn heiligen en zal altijd plaatsen van vrede, verdediging en veiligheid voor zijn volk bereiden. Als we in God geloven, kunnen we hopen op een betere wereld — voor ons persoonlijk, en voor het hele mensdom. De profeet Ether vanouds heeft onderwezen (en hij wist wat moeilijkheden waren): ‘Daarom mag hij die in God gelooft met zekerheid hopen op een betere wereld, ja, zelfs een plaats ter rechterhand Gods, welke hoop voortvloeit uit geloof en een anker vormt voor de ziel der mensen, dat hen zeker en standvastig maakt, te allen tijde overvloedig in goede werken, en hen ertoe leidt God te verheerlijken’ (Ether 12:4).

In elke bedeling krijgen de volgelingen van Christus de uitnodiging, zelfs het gebod, om van volmaakt stralende hoop vervuld te zijn. (Zie 2 Nephi 31:20.)

Ernaar streven angst te verjagen

[…] Als ons geloof en onze hoop in Christus, zijn leringen, geboden en beloften verankerd zijn, dan kunnen we op iets echt buitengewoons, wonderlijks rekenen, dat het water van de Rode Zee gescheiden kan worden en het hedendaagse Israël naar een plaats kan worden geleid ‘waar niemand het kan kwetsen of bang maken’. (Naar Hymns, 1985, nr. 30.) Angst, die mensen in moeilijke tijden kunnen krijgen, is een van de voornaamste wapens in Satans arsenaal om de mens ongelukkig te maken. Wie vreest, verliest de kracht om in de strijd tegen Satan voor zijn leven te vechten. Daarom probeert de boze altijd angst in het hart van de mensen op te wekken. In elk tijdperk heeft de mens angst het hoofd moeten bieden.

Als kinderen van God en afstammelingen van Abraham, Izak en Jakob, moeten we ernaar streven om angst uit het hart van de mensen te verjagen. Een bedeesd, angstig volk kan zijn werk niet goed vervullen, en Gods werk al helemaal niet. De heiligen der laatste dagen hebben een goddelijke opdracht die eenvoudigweg niet door angst en benauwdheid mag verdwijnen.

Een apostel van de Heer heeft ooit gezegd: ‘De sleutel tot het overwinnen van angst is door de profeet Joseph Smith aan ons gegeven. “Indien gij voorbereid zijt, zult gij niet vrezen” (LV 38:30). Die goddelijke boodschap moet in deze tijd in elke ring en wijk herhaald worden.’ (Ouderling John A. Widtsoe, in Conference Report, april 1942, p. 33.)

Zijn we bereid ons aan Gods geboden te onderwerpen? Zijn we bereid onze lusten te overwinnen? Zijn we bereid rechtvaardige wetten te gehoorzamen? Als we ja op die vragen kunnen antwoorden, kunnen we angst bevelen ons met rust te laten. De hoeveelheid angst in ons hart kan worden afgemeten aan onze voorbereiding op een rechtschapen levenswijze — een levenswijze die iedere heilige der laatste dagen zich eigen dient te maken.

Het voorrecht, de eer en de verantwoordelijkheid om in de laatste dagen te leven

Tot slot wil ik een van de mooiste uitspraken van de profeet Joseph Smith aanhalen die ik ooit gelezen heb. Hij had enorme beproevingen en betaalde voor zijn overwinning de ultieme prijs. Maar hij overwon, en hij was een opgewekte, krachtige, optimistische man. Wie hem kenden, voelden zijn kracht en moed, zelfs in de moeilijkste tijden. Hij liet de moed niet zakken en bleef nooit lang in melancholie hangen.

Hij heeft over onze tijd — de uwe en de mijne — gezegd dat het een periode is waarbij profeten, priesters en koningen [in het verleden] met bijzondere vreugde hebben stilgestaan. [Al die getuigen van God vanouds] hebben vreugdevol naar deze tijd uitgekeken, en gestimuleerd door hemelse en vreugdevolle verwachting hebben ze over onze tijd gezongen, geschreven en geprofeteerd. […] Wij zijn het uitverkoren volk van God om de heerlijkheid in de laatste dagen tot stand te brengen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith, 200.)

Wat een voorrecht! Wat een eer! Wat een verantwoordelijkheid! En wat een vreugde! We hebben alle reden in tijd en eeuwigheid om ons te verheugen en dankbaar te zijn voor ons leven en de beloften die we gekregen hebben.9

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Hoe helpt het om te weten dat tegenspoed deel van Gods plan voor onze eeuwige vooruitgang uitmaakt? (Zie onderdeel 1.) Waarom zou tegenspoed een belangrijk onderdeel van het sterfelijk leven zijn?

  • Neem president Hunters leringen in onderdeel 2 over enkele redenen van tegenspoed door. Hoe hebt u zelf gezien dat tegenspoed voor ons welzijn kan zijn? Hoe kunnen we tegenspoed in het eeuwig perspectief van de Heer zien?

  • Waarom hebben we volgens president Hunter reden om zelfs in moeilijke tijden optimistisch en gelukkig te zijn? (Zie onderdeel 3.) Hoe kunnen we in zulke tijden een optimistischer houding ontwikkelen? Wat zijn enkele zegeningen die we ondanks de hevigste beproevingen blijven ontvangen?

  • Hoe kunnen we de uitnodiging van de Heiland aanvaarden om Hem onze last te laten dragen en verlichten? (Zie onderdeel 4.) Wat betekent het om zijn juk op ons te nemen? Hoe heeft de Heer u in moeilijke tijden geholpen?

  • President Hunter onderwijst dat angst voor de verdrukkingen in de laatste dagen niet van God komt (zie onderdeel 5). Waarom is met angst leven schadelijk? Hoe kunnen we met hoop en geloof in plaats van met angst door het leven gaan?

Relevante Schriftteksten

Johannes 14:27; 16:33; Hebreeën 4:14–16; 5:8–9; 1 Nephi 1:20; Alma 36:3; LV 58:2–4; 101:4–5; 121:7–8; 122:7–9

Studietip

‘Velen vinden dat je het beste ’s ochtends kunt studeren, als je nog fris bent. […] Anderen geven er de voorkeur aan om ’s avonds te studeren, als de dagtaak met al haar beslommeringen erop zit. […] Wat wellicht belangrijker is dan het tijdstip van de studie is dat men er een bepaalde tijd voor reserveert.’ (Howard W. Hunter, ‘Reading the Scriptures’, Ensign, november 1979, 64.)

Noten

  1. ‘God Will Have a Tried People’, Ensign, mei 1980, 24.

  2. ‘Come unto Me’, Ensign, november 1990, 17–18.

  3. ‘The Opening and Closing of Doors’, Ensign, november 1987, 54, 59.

  4. ‘God Will Have a Tried People’, 25–26.

  5. ‘An Anchor to the Souls of Men’, Ensign, oktober 1993, 71.

  6. ‘The Opening and Closing of Doors’, 59–60.

  7. ‘An Anchor to the Souls of Men’, 70.

  8. ‘Come unto Me’, 17–18.

  9. ‘An Anchor to the Souls of Men’, 71–73.