Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 12: Kom terug en vergast u aan de maaltijd van de Heer


Hoofdstuk 12

Kom terug en vergast u aan de maaltijd van de Heer

‘Reik minderactieven de hand en ervaar de vreugde die u en degenen die u helpt, zullen voelen.’

Uit het leven van Howard W. Hunter

De dag na zijn aanstelling als president van de kerk gaf Howard W. Hunter de minderactieve leden van de kerk de volgende liefdevolle uitnodiging:

‘Tot degenen die een overtreding hebben begaan of die beledigd zijn, zeggen we: kom terug. Tot degenen die gekwetst zijn, die het moeilijk hebben en bevreesd zijn, zeggen we: sta ons toe u bij te staan en uw tranen te drogen. Tot degenen die verward zijn en aan alle kanten overweldigd door zonden, zeggen we: kom tot de God van alle waarheid en de kerk van voortdurende openbaring. Kom terug. Sluit u weer bij ons aan. Blijf volharden. Blijf geloven. Alles is wel, en alles zal wel zijn. Vergast u aan de maaltijd op de tafel die in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen voor u gedekt staat en volg de goede Herder die deze heeft bereid. Koester hoop, oefen geloof, ontvang — en geef — naastenliefde, de reine liefde van Christus.’1

In zijn eerste conferentietoespraak als president van de kerk zei president Hunter dat hij zich gedrongen voelde om diezelfde boodschap te blijven benadrukken. ‘Kom terug’, herhaalde hij. ‘Vat zijn uitnodiging “Kom dan en volg Mij” letterlijk op. […] Hij is de enige veilige weg; Hij is het licht der wereld.’2

In de loop van zijn leven heeft president Hunter veel leden geholpen om weer actief te worden. Over zo’n ervaring toen hij een jongvolwassene was, heeft hij het volgende gezegd:

‘Mijn bisschop wees me als wijkonderwijzer aan een broeder toe die er trots op was de oudste diaken in de kerk te zijn. In die tijd heette huisonderwijs wijkonderwijs. Zijn probleem was dat hij op zondag graag golf speelde. Het ontmoedigde me om maand na maand met hem en zijn vrouw te spreken en geen echte vooruitgang te zien. Maar uiteindelijk hoorde hij het juiste woord dat een reactie teweegbracht. Dat woord was verbond. We vroegen hem: ‘Wat betekent het verbond van de doop voor u?’ De uitdrukking op zijn gelaat veranderde, en voor het eerst zagen we dat hij ook ernstig kon zijn. Uiteindelijk kwam hij naar onze lessen, stopte met golfen en ging met zijn vrouw naar de tempel.’3

Christus met schapen

‘Ieder van ons zou de gelijkenis van het verloren schaap telkens opnieuw moeten lezen. […] Ik hoop dat de boodschap van die gelijkenis in ons hart gegrift staat.’

Leringen van Howard W. Hunter

1

De gelijkenis van het verloren schaap leert ons de verlorenen op te zoeken.

Het Eerste Presidium heeft de leden van de kerk een belangrijke uitnodiging [gegeven]:

‘Tot hen die niet meer actief zijn en tot hen die kritisch zijn geworden, zeggen wij: “Kom terug. Kom terug en vergast u aan de maaltijd van de Heer. Proef opnieuw de zoete en verzadigende vruchten van de omgang met de heiligen.”

‘Wij vertrouwen erop dat velen terug willen keren, maar zich schamen om dat te doen. Wij verzekeren u dat u open armen zult vinden om u te verwelkomen en bereidwillige handen om u bij te staan.’ (Ensign, maart 1986, p. 88.)

Ik denk dat we allemaal onder de indruk van deze grootmoedige uitnodiging waren die lijkt op wat de profeet Alma in het Boek van Mormon over een uitnodiging van de Heer zei. Hij zei:

‘Zie, Hij nodigt alle mensen uit, want de armen der barmhartigheid zijn naar hen uitgestrekt, en Hij zegt: Bekeert u, en Ik zal u aannemen.

‘Ja, Hij zegt: Komt tot Mij en gij zult nemen van de vrucht van de boom des levens; ja, gij zult om niet eten en drinken van het brood en de wateren des levens;

‘ja, komt tot Mij en brengt werken der gerechtigheid voort’ (Alma 5:33–35).

Ieder van ons zou de gelijkenis van het verloren schaap moeten lezen en herlezen die in het vijftiende hoofdstuk van Lukas staat en begint met het vierde vers:

‘Welk mens onder u die honderd schapen heeft en er één van verliest, verlaat niet de negenennegentig in de woestijn en gaat achter het verlorene aan, totdat hij het vindt?

‘En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol blijdschap op zijn schouders.

‘En als hij thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: Wees blij met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was’ [Lukas 15:4–6]. […]

De profeet Joseph Smith bracht in de Bijbelvertaling van Joseph Smith een belangrijke wijziging in een van die verzen aan. Er staat: ‘Welk mens onder u die honderd schapen heeft en er één van verliest, verlaat niet de negenennegentig en gaat in de woestijn achter het verlorene aan, totdat hij het vindt?’ (BJS; Lukas 15:4; cursivering toegevoegd.)

Die vertaling duidt erop dat de herder zijn veilige kudde achterlaat en de woestijn intrekt — met andere woorden de wereld intrekt om wie verloren is te zoeken. In welke zin verloren? Verloren uit de kudde die bescherming en veiligheid biedt. Ik hoop dat de boodschap van die gelijkenis in ons hart gegrift staat.4

2

De Heer verwacht dat we zijn onderherder zijn en diegenen die het moeilijk hebben of verloren zijn, terugbrengen.

Wat moeten we doen om degenen die in de woestijn verloren zijn te helpen?

Naar aanleiding van de uitspraak van de Meester over het achterlaten van de negenennegentig en de woestijn intrekken om het verlorene te zoeken, en naar aanleiding van de uitnodiging van het Eerste Presidium aan wie minderactief of kritisch geworden zijn om terug te komen, nodigen we u uit om te helpen met zielen redden. Reik minderactieven de hand en ervaar de vreugde die u en diegenen die u helpt, zullen voelen als u en zij anderen uitnodigen om terug te komen en zich aan de maaltijd van de Heer te vergasten.

De Heer, onze goede Herder, verwacht dat we zijn onderherder zijn en degenen die het moeilijk hebben of verloren zijn, terugbrengen. We kunnen u niet vertellen hoe u te werk moet gaan, maar als u aan de slag gaat en inspiratie zoekt, zult u in uw gebied, […] ring en wijk succes hebben. Sommige ringen zijn in het verleden met dergelijke smeekbeden aan de slag gegaan en hebben opmerkelijk succes geoogst.

De woorden van een bekende lofzang bevatten de oproep van de Heiland tot ons:

‘Hoort gij zijn roepstem niet noden,

pleiten zo zacht en zo teer:

Wilt gij mijn schapen niet zoeken,

brengt gij ’t verloor’ne niet weer?’

En die populaire lofzang geeft aan wat we moeten antwoorden:

‘Neem ons in dienst als uw herders,

in wie uw liefdesvuur vlamt.

Wil in ’t woestijnland ons zenden,

zoekend uw dwalende lam.’

(Lofzangen, 2000, nr. 154.)

Als we dat doen, zullen we eeuwige zegeningen ontvangen.5

Het verlorene, afgedwaalde en dwalende zoeken, is het werk van de Heer. […] De smeekbede van Alma herinnert ons aan de heiligheid van onze taak:

‘O Heer, wilt Gij ons geven dat wij erin zullen slagen hen wederom tot U te brengen in Christus.

Zie, o Heer, hun ziel is kostbaar’ (Alma 31:34–35).6

zendelingen onderwijzen gezin

‘O Heer, wilt Gij ons geven dat wij erin zullen slagen hen wederom tot U te brengen in Christus. Zie, o Heer, hun ziel is kostbaar’ (Alma 31:34–35).

3

Ons grote doel is mensen te helpen om naar de tegenwoordigheid van God terug te keren.

Door de jaren heen heeft de kerk enorme inspanningen geleverd om minderactieven terug te brengen. […] En waarom? Om de ziel van onze broeders en zusters te redden en ervoor te zorgen dat ze de verordeningen van de verhoging ontvangen.

Toen ik ringpresident in Los Angeles was, vroegen mijn raadgevers en ik onze bisschoppen om zorgvuldig vier of vijf echtparen te selecteren die vooruitgang in de kerk wilden maken. Sommigen waren minderactief, anderen nieuwe leden, maar ze waren gemotiveerd om geestelijk vooruitgang te maken. We brachten hen in de ring samen in een klas en onderrichtten hen in het evangelie. In plaats van de tempel te benadrukken, beklemtoonden we een betere band met onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Onze zorgvuldige selectieprocedure garandeerde succes en de meeste echtparen werden weer actief en gingen naar de tempel.

Ik wil u over [nog] een ervaring vertellen. […] Er was een broeder in een van de wijken die de bijeenkomsten niet bijwoonde. Zijn vrouw was geen lid. Ze stond nogal vijandig tegenover de kerk, dus we konden geen huisonderwijzers naar hen sturen. De bisschop sprak deze broeder aan en vertelde hem dat hij zijn band met de Heiland moest aanhalen. De man legde de bisschop het probleem met zijn vrouw die geen lid was uit. De bisschop sprak met haar en benadrukte hetzelfde: haar band met de Heer moest aangehaald worden. Ze was nog steeds niet ontvankelijk, maar was blij om te horen dat heiligen der laatste dagen in Christus geloofden, en stelde zich minder defensief op.

Het duurde een tijdje voor ze succes hadden, maar diegenen die hen thuis bezochten, bleven de band van het echtpaar met de Heer benadrukken. Na verloop van tijd werd ze vriendelijk, en uiteindelijk stemde ze ermee in om met haar man naar de klas in de ring te gaan waar leden van de hoge raad lesgaven. We beklemtoonden het doopverbond en andere verbonden. Uiteindelijk werd ze lid van de kerk en hij werd een goede priesterschapsleider. […]

Ik ben onder de indruk van een zinsnede op het titelblad van het Boek van Mormon die een van de doelen van dat heilige boek beschrijft: ‘Opdat zij [het huis van Israël in de laatste dagen] de verbonden des Heren zullen kennen.’ (Cursivering toegevoegd.) We voelden ons als ringpresidium geïnspireerd om dit tegenover onze minderactieven te benadrukken. We probeerden hen aan te spreken op het belang van de verbonden die ze met de Heer gesloten hadden. Vervolgens leerden we ze het belang van het doopverbond en de aanvullende verbonden die ze konden sluiten om hen als eeuwig gezin te verenigen.7

Het hele doel van de kerk op plaatselijk niveau is ervoor te zorgen dat mensen in aanmerking komen om naar de tegenwoordigheid van God terug te keren. Dat kan alleen als ze in de tempel verordeningen ontvangen en verbonden sluiten.8

Wij doen ons best om de heilsverbonden en -verordeningen van het evangelie aan de hele mensheid beschikbaar te maken: aan het niet-lid door het zendingswerk; aan de minderactieve door vriendschap en heractivering; aan actieve leden door deelname en dienen in de kerk, en aan degenen die door de sluier gegaan zijn door verlossend werk voor de doden.9

We streven één doel na voor elk lid van de kerk. Namelijk dat ze de verordeningen van het evangelie ontvangen en verbonden met onze hemelse Vader sluiten, zodat ze naar zijn tegenwoordigheid terug kunnen keren. Dat is ons grote doel. De verordeningen en verbonden zijn middelen waarmee we die goddelijke natuur bereiken die ons terug naar Hem leidt. […]

Houd het doel in gedachten: allen uitnodigen tot Christus te komen. […]

Mijn broeders en zusters, ik getuig van zijn goddelijke aard en macht om hen te redden die met een gebroken hart en een verslagen geest tot Hem komen. Iedereen kan door de verordeningen en zijn Heilige Geest rein worden.10

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Hunter moedigt ieder lid van de kerk aan om de gelijkenis van het verloren schaap te lezen en herlezen (zie onderdeel 1; Lukas 15:4–7). Welke boodschappen haalt u uit die gelijkenis en de andere leringen in onderdeel 1? Overweeg hoe die leringen u kunnen leiden als u in de kerk dient.

  • Wat is onze taak als onderherder van de Heer? (Zie onderdeel 2.) Hoe kunnen we mensen heractiveren? Hoe is iemand u (of iemand die u kent) tot zegen geweest door u de hand te reiken toen u het moeilijk had of ‘verloren’ was?

  • Wat kunnen we leren uit de ervaringen die president Hunter in onderdeel 3 aanhaalt? Hoe kan een nadruk op verbonden kerkleden motiveren om weer actief te worden?

Relevante Schriftteksten

Ezechiël 34:1–16; Lukas 15:11–32; Johannes 10:1–16, 26–28; 13:35; 1 Johannes 1:7; Mosiah 18:8–10; Helaman 6:3; 3 Nephi 18:32; Moroni 6:4–6; LV 38:24

Studietip

Een beginsel is een waarheid waardoor we ons bij onze beslissingen en daden laten leiden. ‘Overweeg onder het lezen: Welk evangeliebeginsel wordt hier behandeld? Hoe kan ik dat in mijn leven toepassen?’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], p. 17.)

Noten

  1. In Jay M. Todd, ‘President Howard W. Hunter: Fourteenth President of the Church’, Ensign, juli 1994, 5.

  2. ‘Exceeding Great and Precious Promises’, Ensign, november 1994, 8.

  3. ‘Make Us Thy True Undershepherds’, Ensign, september 1986, 9.

  4. ‘Make Us Thy True Undershepherds’, 7–8.

  5. ‘Make Us Thy True Undershepherds’, 9.

  6. ‘The Mission of the Church’ (toespraak gehouden tijdens een seminar voor regionale vertegenwoordigers, 30 maart 1990), 4.

  7. ‘Make Us Thy True Undershepherds’, 8–9.

  8. The Teachings of Howard W. Hunter, red. Clyde J. Williams (1997), 218.

  9. The Teachings of Howard W. Hunter, 245–246.

  10. The Teachings of Howard W. Hunter, 218.